Operation Manual

Wanneer u de airco uitzet, gaat de horizontale luchtgeleider in koelstand
meteen dicht. In verwarmingsmodus zal deze pas sluiten, wanneer de unit
voldoende is afgekoeld.
Hoe werkt de airconditioner ?
KOELFUNCTIE: De unit schakelt uit bij de ingestelde temperatuur en
schakelt weer in wanneer de ruimtetemperatuur met ongeveer 1,5°C is
gestegen.
VERWARMINGSFUNCTIE: De unit schakelt uit bij de ingestelde
temperatuur en schakelt weer in wanneer de ruimtetemperatuur met
ongeveer 1,5°C is gedaald.
AUTOMATISCHE STAND: De unit kiest automatisch de stand verwarmen
of koelen of ventileren, afhankelijk van de ruimtetemperatuur en de
ingestelde temperatuur.
ONTVOCHTIGINGSFUNCTIE: De unit schakelt kort aan en uit, zonder al
te ver af te wijken van de ingestelde temperatuur. De ventilator draait op
lage toeren, zodat wanneer de unit koelt er maximaal ontvochtigd zal
worden. Alleen tijdens koelen zal er ontvochtigd worden. De unit zal dus
ook proberen zoveel mogelijk te koelen, zonder dat dit ten koste gaat van
de ruimtetemperatuur.
Optimale werking
Voor een optimale werking van uw installatie controleert u de volgende punten:
Richt de luchtgeleiders goed uit voor een optimale luchtverdeling.
Stel de airco in op een reële temperatuur. Houdt tijdens koelen een
maximaal verschil van ongeveer 5-7°C onder de buitentemperatuur aan.
Schakel via de timer-functie op tijd de unit aan, zodat bij aankomst in de
ruimte de temperatuur al comfortabel is.
Houd deuren en ramen zoveel mogelijk gesloten.
Laat de unit vrij uitblazen en zet niets voor de luchtuitblaas of
luchtaanzuig.
Gebruik tijdens koelen of verwarmen als ventilatorstand “Medium” of
“High” en nooit “Low”.
Maak de luchtuitlaat niet te klein, door de luchtgeleiders te veel te knijpen.
Dit gaat ten koste van de capaciteit en kan condensproblemen
veroorzaken.
Reinig regelmatig de filters.