Operation Manual

Elektrische aansluiting
117
Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden die de elektrische aansluiting betreffen,
mogen alleen door een erkend elektricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet volgens de daarvoor geldende nor-
men (zoals NEN1010) zijn geïnstalleerd.
De aansluiting op de contactdoos dient aan alle voorschriften te
voldoen. De contactdoos moet ook na de plaatsing van het appa-
raat toegankelijk zijn. Bij reparaties of onderhoudswerkzaamheden
kan dan eenvoudig een veiligheidscontrole worden uitgevoerd.
Bij een vaste aansluiting dient een hoofdschakelaar te worden ge-
plaatst, waarmee het apparaat met alle polen van het net kan wor-
den losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar dient een contactopening
te hebben van minimaal 3mm en moet in de nulstand vergrendel-
baar zijn.
De elektrische installatie waarop het apparaat wordt aangesloten,
moet zijn voorzien van een aardlekschakelaar (30mA, volgens de
betreffende EU-richtlijnen).
Het apparaat moet zijn geaard.
Bij vervanging van de aansluitkabel mag alleen een origineel Miele-
kabel worden gebruikt.
Voor de technische gegevens zie het typeplaatje of het bijgevoegde
schakelschema.
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning,
frequentie en zekering die op het typeplaatje staan aangegeven.
Omschakeling van de automaat is mogelijk volgens het bijgevoegde
elektrische aansluitschema en het schakelschema.
Het elektrische aansluitschema en het typeplaatje vindt u bij de
documentatie van de automaat en op het apparaat.
Aarddraad aan-
sluiten
Achter op de automaat bevindt zich een speciale schroef voor het
aansluiten van de aarddraad.