Operation Manual
Table Of Contents
- Algemeen 4
- Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu 5
- Veiligheidsinstructies en waarschuwingen 6
- Het in- en uitschakelen van de vrieskast 10
- De juiste temperatuur 11
- De zoemer 13
- De functie "Superfrost" 14
- Het invriezen en bewaren van levensmiddelen 16
- Het ontdooien van ingevroren producten 18
- Het bereiden van ijsblokjes 18
- Het bereiden van consumptie-ijs 19
- Het snelkoelen van dranken 19
- Diepvriesplateau 19
- Het gebruik van de koude-accu 19
- Het ontdooien van de vrieskast 20
- Het reinigen van de vrieskast 22
- Nuttige tips 23
- Technische Dienst 25
- Elektrische aansluiting 26
- Montage-instructies 27
- Inbouwmaten 29
- Het veranderen van de draairichting van de deur 30
- Het inbouwen van het apparaat 32

Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een er-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan-
sluitkabel en een stekker met randaar-
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 – 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact-
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een 10 A-
zekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften staat het advies
om de huisinstallatie van een aardlek-
schakelaar te voorzien. Daarmee kan
de veiligheid nog worden vergroot.
Het is niet toegestaan het apparaat met
een verlengsnoer op het elektriciteits-
net aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge-
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elek-
triciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitslui-
tend door een erkend bedrijf gebeuren.
Elektrische aansluiting
26