Operation Manual
Table Of Contents
- Algemeen 4
- Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu 5
- Veiligheidsinstructies en waarschuwingen 6
- Het in- en uitschakelen van de vrieskast 10
- De juiste temperatuur 12
- De zoemer 14
- De functie "Superfrost" 15
- Het invriezen en bewaren van levensmiddelen 16
- Het ontdooien van ingevroren producten 18
- Het bereiden van ijsblokjes 19
- Het bereiden van consumptie-ijs 19
- Het snelkoelen van dranken 19
- Diepvriesplateau 19
- Het gebruik van de koude-accu 20
- Het ontdooien van de vrieskast 21
- Het reinigen van de vrieskast 23
- Nuttige tips 25
- Technische Dienst 28
- Elektrische aansluiting 29
- Tips voor het plaatsen van het apparaat 30
- Het veranderen van de draairichting van de deur 32

De juiste temperatuur
. . . in de diepvriesruimte
Het is voor de houdbaarheid van de le-
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de le-
vensmiddelen erg snel. De tempera-
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la-
ger de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmid-
delen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van le-
vensmiddelen de juiste temperatuur
instelt kunt u daarmee bederf voorko-
men of vertragen.
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid-
delen lange tijd wilt bewaren, een tem-
peratuur in van -18 °C. Bij deze tempe-
ratuur wordt de groei van micro-orga-
nismen voor het grootste gedeelte ge-
stopt. Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt begint het bederf door de
micro-organismen en zijn de levensmid-
delen minder lang houdbaar. Daarom
mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas weer worden inge-
vroren wanneer ze eerst verwerkt zijn,
d.w.z. eerst gekookt of gebraden zijn.
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in de vrieskast wordt
hoger, naarmate
– de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en de deur langer
geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– er meer verse levensmiddelen wor-
den ingevroren;
– de omgevingstemperatuur hoger is.
De vrieskast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli-
maatklasse is een temperatuurbe-
reik, waarbinnen de kamertempera-
tuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag liggen.
Het instellen van de tempera-
tuur
De temperatuur kunt u instellen met be-
hulp van de beide toetsen naast de
temperatuuraanduiding.
– Wanneer u op de bovenste toets
drukt gaat de temperatuur omhoog
en wordt het warmer.
– Wanneer u op de onderste toets
drukt gaat de temperatuur omlaag
en wordt het kouder.
De temperatuur die u instelt knippert in
de temperatuuraanduiding.
Zodra de ingestelde temperatuur in de
diepvriesruimte is bereikt brandt de
temperatuuraanduiding constant.
Wanneer u op de temperatuurtoetsen
drukt dan ziet u in de temperatuuraan-
duiding het volgende veranderen:
– Wanneer u voor het eerst drukt, dan
verschijnt de temperatuurwaarde die
u het laatst heeft ingesteld knippe-
rend in de temperatuuraanduiding.
– Vanaf de tweede keer dat u drukt ver-
andert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
– Wanneer u de toets ingedrukt houdt,
verandert de temperatuurwaarde
continu.
De juiste temperatuur
12