Operation Manual
Table Of Contents
- Algemeen 4
- Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu 5
- Veiligheidsinstructies en waarschuwingen 6
- Het in- en uitschakelen van de vrieskast 10
- De juiste temperatuur 12
- De zoemer 14
- De functie "Superfrost" 15
- Het invriezen en bewaren van levensmiddelen 16
- Het ontdooien van ingevroren producten 18
- Het bereiden van ijsblokjes 19
- Het bereiden van consumptie-ijs 19
- Het snelkoelen van dranken 19
- Diepvriesplateau 19
- Het gebruik van de koude-accu 20
- Het ontdooien van de vrieskast 21
- Het reinigen van de vrieskast 23
- Nuttige tips 25
- Technische Dienst 28
- Elektrische aansluiting 29
- Tips voor het plaatsen van het apparaat 30
- Het veranderen van de draairichting van de deur 32

Hoe meer koelmiddel een vries-
kast bevat, des te groter moet het
vertrek zijn waarin de vrieskast wordt
opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de vries-
kast bevat staat op het typeplaatje in
de binnenkant van het apparaat.
Voordat u uw vrieskast aansluit
dient u altijd de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op
het typeplaatje met die van het elektrici-
teitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de vrieskast anders beschadigd
raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
vrieskast is uitsluitend gegaran-
deerd als deze wordt aangesloten op
een aardingssysteem dat volgens de
geldende veiligheidsbepalingen is geïn-
stalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fun-
damentele veiligheidsvoorwaarde is
voldaan. Laat de huisinstallatie bij twij-
fel door een vakman controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die is
ontstaan door een ontbrekende of be-
schadigde aarddraad (bijv. een elektri-
sche schok).
Een veilig gebruik van de vrieskast
is alleen dan gegarandeerd, wan-
neer het apparaat wordt gemonteerd
en aangesloten volgens de instructies
die in de gebruiksaanwijzing staan.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of cam-
per) worden ingebouwd en aangeslo-
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden voldaan.
Installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden als ook reparaties mo-
gen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatie-
en onderhoudswerkzaamheden, als
ook ondeskundig uitgevoerde repara-
ties kunnen groot gevaar opleveren
voor de gebruiker waarvoor de fabri-
kant niet aansprakelijk kan worden ge-
steld.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op de vrieskast als
aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
– of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
De vrieskast mag niet via een ver-
lengsnoer op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge-
bruik van het apparaat niet worden ge-
waarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
7