Operation Manual

De juiste temperatuur
21
Temperatuur instellen
Stel met de sensortoetsen onder het
display de temperatuur in.
Het drukken op de sensortoets heeft
het volgende effect.
Temperatuur gaat omlaag,
Temperatuur gaat omhoog.
De temperatuurwaarde die u instelt
knippert in de temperatuuraanduiding.
Bij het aantippen van de sensortoetsen,
ziet u in het display het volgende veran-
deren:
Wanneer u voor het eerst aantipt, dan
knippert de temperatuurwaarde die
u het laatst heeft ingesteld.
Vanaf de tweede keer dat u aantipt
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1°C.
Wanneer u de sensortoets niet los-
laat, verandert de temperatuurwaarde
continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op de sensortoets heeft gedrukt,
verschijnt in de temperatuuraanduiding
automatisch de temperatuurwaarde die
op dat moment in het apparaat heerst.
of
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Heeft u de temperatuur gewijzigd, con-
troleer dan de temperatuuraanduiding
en wel na ca. 6uur wanneer er weinig
levensmiddelen in het apparaat lig-
gen en na ca. 24uur wanneer het ap-
paraat goed vol zit. Pas dan is de in-
gestelde temperatuur bereikt.
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar van
-15°C tot en met -28°C.