Operation Manual
Externe waterontharder
Is de afwasautomaat op een externe
waterontharder aangesloten die met
zout wordt geregenereerd, moet u voor
een optimaal reinigingsresultaat de wa
-
terhardheid instellen die uw externe wa
-
terontharder levert.
Weet u niet wat de waterhardheid van
uw externe waterontharder is, stel dan
een waterhardheid in van 8 °dH
(1,4 mmol/l) in.
^
Kies de juiste waterhardheid en be
-
vestig deze met
OK.
Is de afwasautomaat niet meer op
een externe waterontharder aange-
sloten, kies dan weer de optie
Auto.
Naspoelmiddel
De dosering van het naspoelmiddel is
instelbaar in hoeveelheden van ca.
0-6 ml.
Vanuit de fabriek is een hoeveelheid
van ca. 3 ml naspoelmiddel ingesteld.
Deze hoeveelheid wordt geadviseerd.
Voor een optimaal reinigingsresultaat
kunt u de dosering aanpassen.
De gedoseerde hoeveelheid naspoel
-
middel kan door de automatische aan
-
passing in het programma "Automatic"
groter uitvallen dan de ingestelde dose
-
ring.
^
Kies met
+/- de gewenste hoeveel
-
heid en bevestig deze met
OK.
Vertoont het vaatwerk vlekken, kies dan
een grotere hoeveelheid.
Vertoont het vaatwerk strepen of slui
-
ers, kies dan een kleinere hoeveelheid.
Controle zeefcombinatie
In het display verschijnt na een be
-
paald aantal programmabeurten de
melding
Controle zeefcombinatie.
Met de instelling
Controle zeefcombi
-
natie
kunt u het aantal programma
-
beurten instellen, na afloop waarvan u
de bovenstaande melding aangegeven
wilt zien.
Daarbij kunt u kiezen tussen 30, 40, 50
of 60 programmabeurten.
Vanuit de fabriek is een aantal van 40
programmabeurten ingesteld.
^ Kies het gewenste aantal program-
mabeurten en bevestig dit met
OK.
Aanpassing Automatic -
programma
Soms is uw vaatwerk niet zo vuil, maar
is het vuil dat erop zit erg moeilijk te
verwijderen.
Met bovengenoemde instelling kunt u
het Automatic - programma daaraan
aanpassen.
^
Kies de optie
Aan en bevestig deze
met
OK.
Menu voor de instellingen !
77