Operation Manual

Wateraansluiting
82
Waterafvoer
In de afvoer van de afwasautomaat
bevindt zich een
terugslagklep, zodat
er geen vuil water via de afvoerslang
in de automaat terug kan stromen.
De afwasautomaat is voorzien van
een
flexibele afvoerslang van ca. 1,5
m met een diameter van 22 mm bin‐
nenwerks.
De afvoerslang kan met nog een
slang en met een verbindingsstuk
wor
den verlengd. De afvoerslang
mag maximaal 4 meter lang, de op‐
voerhoogte maximaal 1 meter zijn!
Voor de aansluiting van de slang op
het afvoe
rsysteem ter plaatse is bo‐
vendien een slangklem bij de auto‐
maat verpakt. Zie montageschema.
De slang kan naar rechts of links
worden aangelegd.
De aansluittuit voor de afvoerslang is
geschikt voor slangen van verschil‐
len
de doorsneden. Steekt de aan‐
sluittuit te ver in de afvoerslang, dan
moet de aansluittuit korter worden
gemaakt. Gebeurt dat niet, dan kan
de afvoerslang verstopt raken.
De afvoerslang mag niet korter wor‐
den gemaakt.
Zorg ervoor dat er geen knikken
in de afvoerslang komen.
Controleer na de ingebruikneming
van he
t apparaat of de waterafvoer
waterdicht is.
Beluchting van de waterafvoer
Ligt de waterafvoeraansluiting op de
plaats van opst
elling dieper dan de ge‐
leiding voor de wieltjes van het onder‐
rek in de deur, dan moet de waterafvoer
worden belucht. Gebeurt dat niet, dan
kan het water tijdens een programma
door de werking van de zuighevel uit de
spoelruimte stromen.
Doe
de deur van de afwasautomaat
helemaal open.
T
rek de onderste sproeiarm omhoog
en haal hem eraf.
Snijd de dop van de beluchtingsklep
in de spoelrui
mte af.