Operation Manual
Toestel voor het eerst in gebruik nemen
21
Waterontharder
Om een goed resultaat te kunnen le-
veren heeft de vaatwasser zacht (kal-
karm) water nodig. Hard water veroor-
zaakt witte aanslag op het serviesgoed
en de wanden van de spoelruimtes.
Water met een hardheid van meer dan
4°dH (0,7mmol/l) moet daarom ont-
hard worden. Dat gebeurt automatisch
in de ingebouwde waterontharder. De
ontharder is geschikt voor een water-
hardheid tot 70°dH (12,6mmol/l).
– De waterontharder heeft daarvoor
wel regenereerzout nodig.
Bij gebruik van combi-tabs hoeft u al
naargelang de waterhardheid
(<21°dH) geen regenereerzout te
doseren. Zie hoofdstuk: "Bediening",
"Reinigingsmiddelen".
– De vaatwasser moet precies worden
geprogrammeerd voor de hardheid
van het water in uw regio.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u vertellen welke hardheidsgraad
het water in uw regio precies heeft.
– Programmeer bij een variërende wa-
terhardheid (bijv. 10-15°dH) altijd
de hoogste waarde (in dit voorbeeld
15°dH).
Bij werkzaamheden aan het apparaat is
het voor de monteur handig de hard-
heidsgraad van uw water te kennen.
Noteer daarom de hardheid van uw wa-
ter:
____________°dH
Vanuit de fabriek is een waterhardheid
van 15°d (2,7mmol/l) geprogram-
meerd.
Als deze waterhardheid overeenkomt
met de hardheid van uw eigen water,
kunt u de rest van dit hoofdstuk over-
slaan.
Wanneer uw water echter een andere
hardheid heeft, moet u uw wateronthar-
der daarop instellen.