Operation Manual

Toestel voor het eerst in gebruik nemen
20
Waterontharder
Om goede afwasresultaten te bereiken,
heeft de afwasautomaat zacht (kalkarm)
water nodig. Bij hard water ontstaat er
witte kalkaanslag op het vaatwerk en
op de wanden van de spoelruimte.
Water met een waterhardheid van 4 °d
(0,7 mmol/l) en hoger moet daarom
worden onthard. Daar wordt in de inge‐
bouwde waterontharder automatisch
voor gezorgd. De waterontharder is ge‐
schikt voor een waterhardheid tot 70 °d
(12,6 mmol/l).
De waterontharder heeft regenereer‐
zout nodig.
Als u combinatiereinigingsmiddelen
gebruikt, kunt u afhankelijk van de
waterhardheid (< 21 °d) ervoor kiezen
geen zout te doen in het zoutreser‐
voir (zie rubriek "Bediening, Reini‐
gingsmiddel").
De afwasautomaat moet precies wor‐
den geprogrammeerd naar de water‐
hardheid van uw water.
Informeer bij uw maatschappij voor
watervoorziening welke waterhard‐
heid uw water precies heeft.
Programmeer bij een variërende wa‐
terhardheid (bijv. 10-15 °d) altijd de
hoogste waarde (in dit voorbeeld
15 °d).
Als u later eventueel een beroep moet
doen op de dienst Herstellingen aan
huis van Miele, is het voor de technicus
handig om de waterhardheid van uw
water te weten.
Noteer daarom de waterhardheid van
uw water:
____________°d
In de fabriek is een waterhardheid van
15 °d (2,7 mmol/l) geprogrammeerd.
Wanneer deze waterhardheid overeen‐
komt met de hardheid van uw water,
hoeft u deze rubriek niet verder te le‐
zen.
Wanneer uw water echter een andere
hardheid heeft, moet u deze via de toet‐
sen op uw bedieningspaneel program‐
meren.