Operation Manual

Reiniging en onderhoud
59
Controleer regelmatig (ongeveer om
de 4 tot 6 maanden) heel uw afwas‐
automaat. De kans op storingen is
daardoor kleiner.
Alle oppervlakken zijn gevoelig
voor krassen.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of wijzigingen ondergaan wanneer ze
in contact komen met ongeschikte
reinigingsmiddelen.
Spoelruimte reinigen
Wanneer u altijd de juiste hoeveelheid
reinigingsmiddel gebruikt, houdt u
daarmee automatisch de spoelruimte
schoon.
Wanneer zich echter toch bijv. kalk of
vet heeft afgezet, kunt u deze afzetting
verwijderen met een speciale reiniger
(verkrijgbaar via de dienst Onderdelen
en toebehoren van Miele). Neem daarbij
de aanwijzingen in acht die op de ver‐
pakking van de reiniger vermeld staan.
Als u vooral afwasprogramma's met la‐
ge reinigingstemperaturen (< 50 °C) ge‐
bruikt, is er gevaar voor kiem- en geur‐
vorming in de spoelruimte. Nadat u
meerdere keren programma's met een
lage temperatuur hebt gebruikt, ver‐
hoogt de afwasautomaat automatisch
de temperatuur in de laatste spoelbeurt
van het gekozen programma. Zo wordt
aanslag en geurvorming vermeden.
Reinig regelmatig de zeefcombinatie
in de spoelruimte.
Deurdichting en deur reinigen
De waterstralen kunnen de deurdichting
en de zijkanten van de deur van de af‐
wasautomaat niet reinigen, doordat ze
er niet bij kunnen. Er kan daar bijgevolg
schimmelvorming optreden.
Controleer de deurdichting regelma‐
tig en verwijder eventuele etensresten
met een vochtige doek.
Veeg gemorste etens- en drankresten
van de zijkanten van de deur af.