Operation Manual

Installatie
-
I
N
-
S
T
A
L
-
L
A
-
T
I
-
O
N
-
99
Voor de aansluiting is een kraan met
¾"-schroefkoppeling noodzakelijk.
Wanneer er geen schroefkoppeling aan-
wezig is, mag de vaatwasser alleen
door een erkend installateur op een
drinkwaterleiding worden aangesloten.
Een terugslagklep is niet noodzakelijk.
Het toestel voldoet aan de betreffende
DIN-normen.
De waterdruk moet tussen 50 en
1.000kPa zijn. Als de waterdruk hoger
is, dan moet een drukreduceerventiel
worden ingebouwd.
Schade door weglekkend water.
De schroefkoppeling staat onder
druk van de waterleiding en weglek-
kend water kan schade veroorzaken.
Controleer daarom of de aansluiting
niet lek is. Dat kunt u doen door de
kraan langzaam open te draaien.
Corrigeer indien nodig de positie van
de afdichting en de schroefkoppe-
ling.
Schade door overdruk.
Een tijdelijk verhoogde waterdruk
kan onderdelen van de vaatwasser
beschadigen.
Sluit de vaatwasser alleen aan op
een volledig ontlucht buisleidingnet,
om schade aan het toestel te voorko-
men.
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
In de toevoerslang bevinden zich on-
derdelen onder spanning.
De toevoerslang mag niet worden in-
gekort of beschadigd (zie de afbeel-
ding).