Operation Manual

Voor de gegevensoverdracht tussen de
Profitronic en een externe protocolprin
-
ter of PC is ieder apparaat voorzien van
een seriële interfacekabel (5 m).
De interfacekabel bevindt zich op
-
gerold in de machine en mag alleen
door Miele worden aangesloten.
De seriële interface is
RS 232-compatibel.
Zie voor de configuratie van de seriële
interface het "Programmeerhandboek"
onder "PC-/afdrukfuncties".
Er kunnen diverse printertypes als ex-
terne printer worden gebruikt:
een Epson-compatibel systeem (een
lijst met geschikte printers is verkrijg-
baar bij Miele).
een HP laserjet.
Pinbezetting 9-polige sub-D-stekker
(interfacekabel):
5 GND(massa)
3 TXD (zenden)
2 RXD (ontvangen)
1-4-6 (doorverbinden)
7-8 (doorverbinden)
U kunt een gewone nul-modem- of
laplink-kabel gebruiken.
De verlengkabel naar de printer/PC
mag maximaal 10 m lang zijn.
Houd rekening met het volgende als u
een printer of PC aansluit:
Gebruik alleen goedgekeurde PC's
of printers (IEC 60950).
De constructie van de printer of PC
moet geschikt zijn voor de plaats van
opstelling.
De instellingen van de afdrukfuncties
van de protocolprinter worden beschre-
ven in het "Programmeerhandboek" on-
der "PC-/afdrukfuncties".
De printer biedt de mogelijkheid tot:
a een programma-uitdraai
b een uitdraai van de extra functies
c het afdrukken van een programma-
protocol
d het afdrukken van een storingsproto
-
col
Seriële interface
49