Gebruiksaanwijzing Reinigings- en desinfectieautomaat G 7835 CD OXIVARIO Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat. nl - NL M.-Nr.
Inhoud Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Verantwoord gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Op het apparaat aangebrachte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud Niveau veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Het starten van een programma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Programmaverloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Programma afbreken . . . . . . . . . . .
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Bij ondeskundig gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees de gebruiksaanwijzing daarom aandachtig door voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ Een beschadigd of lekkend apparaat kan uw veiligheid in gevaar brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met Miele. ~ Ga nooit op de geopende deur zit- ~ Personeel dat het apparaat bedient, werpen zo in de automaat dat dit geen risico's oplevert. Wees extra voorzichtig als u dergelijke voorwerpen rechtop zet. moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ Open na het drogen met het droogaggregaat de deur van de automaat en laat het spoelgoed, de wagen, de modules en de inzetten voldoende afkoelen. ~ Raak de verwarmingselementen niet meteen aan als u de deur tijdens of na een programma opent. U kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma. ~ De reinigings- en desinfectiestan- daard van het desinfectieproces moet worden bewaakt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ Operatieschoenen mogen alleen in een voor deze toepassing geplaatst apparaat worden gereinigd en gedesinfecteerd. ~ Proceschemicaliën kunnen onder bepaalde omstandigheden schade aan het apparaat veroorzaken. Houdt u zich aan de aanbevelingen van Miele. Neem in geval van schade of wanneer u vermoedt dat chemicaliën schadelijk zijn contact op met Miele.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ Let bij gebruik van proceschemicaliën altijd op de aanwijzingen van de fabrikant. Gebruik de proceschemicaliën alleen voor toepassingen die door de fabrikant worden aangegeven. Hiermee voorkomt u materiële schade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoorbeeld een gasexplosie). ~ Bij toepassingen waarbij zeer hoge eisen aan het resultaat worden gesteld, raden wij u aan de voorwaarden voor het reinigingsproces (proceschemicaliën, waterkwaliteit, etc.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Gebruik van toebehoren Het afdanken van het apparaat ~ Voor speciale toepassingen mogen alleen Miele-hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij Miele naar de mogelijkheden. ~ Houdt u er rekening mee dat het apparaat door bloed of andere lichaamsvloeistoffen kan zijn gecontamineerd. Het apparaat moet dan voor de verwijdering worden gedecontamineerd. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten van de proceschemicaliën.
Bestemming Met deze reinigings- en desinfectieautomaat kunt u voor hergebruik bedoelde producten, medische producten en laboratoriumspoelgoed reinigen, spoelen, desinfecteren (thermisch dan wel chemo-thermisch) en drogen. Houdt u zich daarbij ook aan de aanwijzingen van de fabrikanten van de medische producten (EN ISO 17664) en van het laboratoriumspoelgoed. Geschikt voor onder meer: – chirurgische instrumenten. – bij Vario-TD: minimaalinvasieve instrumenten die vrij snel na gebruik worden behandeld.
Bestemming Het reinigingsresultaat is van doorslaggevend belang voor de desinfectie, de sterilisatie en de verwijdering van verontreinigingsresten en daarmee voor een veilig hergebruik. Voor de behandeling van medische producten verdient het DESIN vario TD-programma de voorkeur of (indien dat is aangegeven) het OXIVARIO-procédé. Voor het OXIVARIO-procédé zijn de programma's OXIVARIO PLUS en OXIVARIO beschikbaar. Het doseersysteem DOS 2 doseert de H2O2-oplossing.
Algemeen a Droogaggregaat (DA) e Inspectiepaneel b Reservoir voor neutralisatiemiddel (rood), vloeibaar reinigingsmiddel (blauw), waterstofperoxide H2O2 (zwart) f Ingang voor validatiedoeleinden c Zeefcombinatie d Zoutreservoir (waterontharder) 12 Achterkant: g Seriële interface (links boven, achter de afdekplaat)
Algemeen Bedieningselementen a Display Met screensaver; de achtergrondverlichting wordt na ca. 15 minuten automatisch uitgeschakeld. Druk op een willekeurige toets om de verlichting weer in te schakelen. Foutmeldingen die tijdens het gebruik voorkomen, worden in het display weergegeven. Een tabel met alle foutmeldingen vindt u in het programmeerhandboek.
Algemeen d Cursortoets rechts 2 Verplaatst de cursor naar rechts: – naar het volgende menupunt – naar de volgende parameter – naar de volgende invoerpositie e Min-toets 3 – Keuze van de programmaplaatsen boven 24 – Bladzijdegewijs achteruitbladeren in menu’s – Cijfers en letters invoeren – Instellingen wijzigen, bijvoorbeeld serviceparameters f Plus-toets 4 – Keuze van de programmaplaatsen vanaf 24 – Bladzijdegewijs vooruitbladeren in menu’s – Cijfers en letters invoeren – Instellingen wijzigen, bijvoorbeel
Het openen en sluiten van de deur Elektrische deurvergrendeling Het apparaat is voorzien van een elektrische deurvergrendeling. Deur ontgrendelen met de noodvoorziening – de Aan/Uit-toets I-0 is ingedrukt en U mag de noodvoorziening alleen gebruiken als u de deur niet meer normaal kunt openen, bijvoorbeeld als de stroom is uitgevallen. Let op bij DESIN-programma’s - zie ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen. – geen reinigings- of desinfectieprogramma actief is.
Waterontharder Voor een optimaal reinigingsresultaat moet de automaat op zacht (kalkarm) water zijn aangesloten. Bij hard water ontstaan er witte afzettingen op het spoelgoed en de wanden van de spoelruimte. Water met een hardheid van meer dan 4° d (0,7 mmol/l) moet worden onthard. Dit gebeurt automatisch in de ingebouwde ontharder. – De waterontharder werkt met regenereerzout. – De automaat moet nauwkeurig worden ingesteld op de waterhardheid in uw regio.
Waterontharder Waterontharder instellen Zoutreservoir vullen Bij de eerste ingebruikneming moet Miele de waterhardheid in de elektronische besturing invoeren, (zie "Programmeerhandboek" onder "Informatie over de werking van de automaat - Regenereren"). Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig regenereerzout met een korrelgrootte van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of Sunzout.
Waterontharder ^ Kies daarna meteen het programma ZOUT VERWIJDEREN. Zo wordt de overgelopen zoutoplossing verdund en weggespoeld. Er is geen storing als het programma ZOUT VERWIJDEREN pas enkele minuten nadat u de automaat heeft ingeschakeld start. De waterontharder wordt dan eerst geregenereerd. ^ Plaats de trechter in de opening van het zoutreservoir. ^ Vul het reservoir met zout. Als u het reservoir vult, zal een beetje zoutoplossing over de rand van het reservoir lopen.
Automatische wagenherkenning (AWH) Onder bedieningsniveau C wijst de automatische wagenherkenning (AWH) aan een geldig gecodeerde wagen een vaste programmaplaats toe. Voor de AWH zijn de programmaplaatsen 1-15 gereserveerd. De wagencodering (op de wagen) en de programmaplaats met het bijbehorende programma in de elektronische besturing ("Profitronic") moeten op elkaar worden afgestemd. ,Voordat u het programma start, moet u beslist controleren of het display het juiste programma voor deze wagen aangeeft.
Automatische wagenherkenning (AWH) Wagencodering De automatische wagenherkenning wijst aan een wagen een programmaplaats toe. Hiervoor moeten de wagens met een magneetstrook (met een bitcombinatie) gecodeerd zijn. Onder bedieningsniveau C is voor een gecodeerde wagen alleen het programma beschikbaar dat bij de betreffende programmaplaats hoort.
Automatische wagenherkenning (AWH) Houder met wagencodering Wagencodering instellen Er zijn 15 verschillende codes instelbaar. Deze zijn aan de programmaplaatsen 1 tot 15 toegewezen. Om de codering van een wagen met automatische wagenherkenning (AWH) in te stellen of te wijzigen, gaat u als volgt te werk: Onder "Systeemfunctie - Indeling keuzeschakelaar" wijst u de desbetreffende programma’s aan de eerste 15 programmaplaatsen toe.
Automatische wagenherkenning (AWH) ^ Stel de codering van de programmaplaats in. ^ Leg de rail in de houder op de wagen en schroef de rail vast. De magneetstrook voor de automaten G 7835 en G 7836 dient grijze magneten te bevatten. ^ Plaats de magneetstrook in de rail. De magneetstrook moet zo in de rail worden gelegd dat de volgens de tabel ingestelde bitcodering door de ronde vensters in de rail herkenbaar is.
Toepassingsmogelijkheden Deze automaat kan voor verschillende wagens worden gebruikt. Afhankelijk van het soort spoelgoed en de vorm van het te reinigen en desinfecteren spoelgoed kunnen de wagens van verschillende rekken en inzetten worden voorzien. Gebruik wagens, rekken en inzetten die geschikt zijn voor de toepassing. Op de volgende bladzijden vindt u diverse voorbeelden en informatie over de toepassingsmogelijkheden.
Toepassingsmogelijkheden Spoelgoed inruimen – Zet het spoelgoed zo in de rekken dat het aan alle kanten door het water kan worden bereikt. Alleen dan kan het goed schoon worden. – Plaats het spoelgoed zo dat de delen elkaar niet afdekken. – Instrumenten met holle ruimten moeten ook van binnen goed kunnen worden doorgespoeld. – Bij het inruimen van instrumenten met nauwe, lange holle ruimten in c.q.
Toepassingsmogelijkheden Verende watertoevoeradapter De verende watertoevoeradapter van de rekken en injectorwagens moet bij het inschuiven in de automaat goed aansluiten. Daarom moet de adapter 4-5 mm hoger zijn ingesteld dan de watertoevoer in de automaat. Is dat niet het geval, dan kunt u de adapter als volgt verstellen: Hoogte-instelling bij een bovenrek Het bovenrek kan op 3 standen worden ingesteld met telkens 2 cm hoogteverschil.
Toepassingsmogelijkheden OK-instrumenten (OP) Bij OK-instrumenten dient de opslagtijd tot de behandeling in de automaat zo kort mogelijk te zijn. Voor OK-instrumentarium dat voor de behandeling in de automaat relatief lang wordt bewaard, is het reinigingsprocédé OXIVARIO aan te bevelen. Chirurgische instrumenten (ook minimaal-invasieve chirurgische instrumenten) dienen bij voorkeur thermisch te worden gedesinfecteerd. Voor het naspoelen kunt u het beste demi-water gebruiken.
Toepassingsmogelijkheden Oogheelkunde In de injectorwagen E 429 kunnen OK-instrumenten uit de oogheelkunde machinaal worden gereinigd en gedesinfecteerd. Het bovenste niveau van de wagen is voorzien van diverse aansluitingen voor holle instrumenten, zoals zuigbuizen en canules. Fixeer en beveilig de instrumenten in de siliconen houders en bevestigingselementen die in het rooster zijn gestoken en sluit de instrumenten aan op de slangaansluitingen van de injectorwagen.
Toepassingsmogelijkheden Anesthesie-instrumenten (AN) Deze instrumenten worden meestal thermisch gedesinfecteerd met het programma DES-VAR-TD-AN. Indien nodig kan ook chemo-thermisch worden gedesinfecteerd. Hiervoor moeten de waterhoeveelheden voor de chemische desinfectieprogramma's worden vergroot. Het desinfectieresultaat van chemo-thermische procédés hangt af van het gebruikte desinfectiemiddel.
Toepassingsmogelijkheden Babyflessen (BC) U kunt bijvoorbeeld flesjes in containers E 135, spenen met wijde hals in E 364 en spenen voor schroefdoppen in E 458 reinigen en desinfecteren. – Gebruik alleen babyflessen met vaatwasmachinebestendige markeringsstreepjes. – Vul gebruikte flessen die u vrij lang bewaart voordat u ze behandelt (meer dan 4 uur) met water om te voorkomen dat voedingsresten aankoeken.
Toepassingsmogelijkheden OK-schoenen (OS) OK-schoenen van polyurethaan en/of inlegzolen worden chemo-thermisch op 60 °C gereinigd en gedesinfecteerd. Een thermisch desinfectieprogramma (OS-TD-75/2) is mogelijk, als de fabrikant aangeeft dat het materiaal daartegen bestand is. Voor het desinfectieresultaat van chemo-thermische procédés kunt u contact opnemen met de fabrikanten van de chemische desinfectiemiddelen.
Toepassingsmogelijkheden Laboratoriumglaswerk (LG) Laboratoriumglaswerk met een wijde hals (zoals bekerglazen, wijde erlenmeyers en petrischalen) of met een cilindervorm (zoals reageerbuizen) kunnen dankzij roterende sproeiarmen van binnen en van buiten worden gereinigd en gespoeld. Het glaswerk wordt geplaatst in hele, halve en kwartsegmentinzetten. Deze inzetten worden in een leeg onder- of bovenrek met sproeiarm gezet.
Chemische procestechniek Algemene aanwijzingen Probleem/effect Maatregel Als elastomeren (dichtingen en slangen) en kunststoffen in de reinigings- en desinfectieautomaat beschadigd raken, kan dit onder meer het opzwellen, krimpen, verharden en poreus worden van de materialen tot gevolg hebben en kan er scheurvorming optreden. De onderdelen functioneren niet meer goed en er zal meestal lekkage ontstaan. – Zoek de oorzaken en neem deze weg.
Chemische procestechniek Aangesloten proceschemicaliën Probleem/effect Maatregel De inhoudstoffen van de – Gebruik alleen door Miele aanbevoproceschemicaliën hebben een grote len proceschemicaliën. invloed op de levensduur en – Controleer het doseersysteem regelfunctionaliteit (capaciteit) van de domatig visueel op beschadigingen. seersystemen. De doseersystemen (do- – Controleer regelmatig de capaciteit seerslangen en pomp) zijn over het alvan het doseersysteem.
Chemische procestechniek Aangesloten proceschemicaliën Probleem/effect Maatregel De volgende proceschemicaliën kun– De procesparameters van het reinigingsprogramma (doseertemperanen ernstige schuimvorming tot gevolg tuur, concentratie, etc.) moeten zo hebben: worden ingesteld dat het gehele pro– tensidehoudende reinigingsmiddelen ces schuimarm/-vrij is. en naspoelmiddelen. – Neem de aanwijzingen van de fabri– emulgators. kant van de proceschemicaliën in De schuimvorming kan optreden: acht.
Chemische procestechniek Ingebrachte verontreinigingen Probleem/effect Maatregel De volgende stoffen kunnen de – Aanpassing van de automaat (geelastomeren (slangen en dichtingen) en bruik van meer vetbestendige eventueel de kunststoffen van de autoelastomeren). maat beschadigen: – Afhankelijk van het gebruik van de automaat moet u periodiek de onder– olie- en wassoorten, alsmede aromatische en onverzadigde ste deurdichting met een pluisvrije doek of spons afwissen. koolwaterstoffen.
Chemische procestechniek Reactie tussen proceschemicaliën en verontreinigingen Probleem/effect Maatregel Natuurlijke oliën en vetten kunnen met alkalische proceschemicaliën verzepen. Hierbij kan hevige schuimvorming optreden. – Gebruik het programma "OLIE" (indien aanwezig). – Gebruik een speciaal programma met dosering van emulgators (pH-neutraal) voor het voorspoelen. – Gebruik (afhankelijk van de toepassing) ontschuimer, indien mogelijk zonder siliconenolie.
Vloeibare proceschemicaliën doseren ,Gebruik alleen speciale proceschemicaliën voor reinigingsen desinfectieautomaten en neem de aanwijzingen van de betreffende fabrikanten in acht. De automaat heeft standaard drie doseerpompen: – Doseersysteem DOS 1 (blauw) voor het doseren van vloeibare reinigingsmiddelen. De doseercapaciteit bedraagt 120 ml/min. – Doseersysteem DOS 2 (zwart) voor het doseren van H2O2-oplossing. De doseercapaciteit bedraagt 120 ml/min.
Vloeibare proceschemicaliën doseren Het vullen van de reservoirs DOS 4 (optie): ^ Schakel de automaat uit. ^ Trek de lade met de reservoirs voor de vloeibare proceschemicaliën open. ^ Haal het reservoir uit de automaat, open het reservoir en vul het met de juiste proceschemicaliën. Let op de kleurmarkering van het reservoir! 38 Het reservoir voor doseersysteem DOS 4 staat niet in de lade. Het reservoir kan naast of op de automaat worden geplaatst.
Vloeibare proceschemicaliën doseren Het aansluiten van het reservoir met H2O2-oplossing De aansluitslang voor het voorraadreservoir met de H2O2-oplossing is voorzien van een zwarte sticker. De slang wordt zonder adapter geleverd, aangezien de aansluitsystemen op de reservoirs per fabrikant verschillen. ^ Verbind de adapter van de betreffende fabrikant met de aansluitslang (zwart). ^ Steek de sonde vervolgens in de opening van het reservoir en schroef de sonde vast (let op de kleuraanduiding).
Vloeibare proceschemicaliën doseren Doseersystemen ontluchten Onderhoud doseersystemen Als u de automaat voor het eerst in gebruik neemt of wanneer een reservoir niet op tijd is bijgevuld en één of meer doseersystemen leeggezogen zijn, moet u het doseersysteem (de doseersystemen) voor vloeibare proceschemicaliën ontluchten. Ga als volgt te werk: Voor een optimale werking is regelmatig onderhoud noodzakelijk. De onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door Miele worden verricht.
Bediening Inschakelen ^ Draai de waterkranen open (indien dit nog niet is gebeurd). ^ Druk op de toets I-0. In het display verschijnt bij de bedieningsniveaus A, B en D de laatst gekozen PROGRAMMANAAM en bij bedieningsniveau C AUTOMATISCHE WAGENHERKENNING.
Bediening Het starten van een programma Gedetailleerde informatie en belangrijke aanwijzingen voor de standaardprogramma’s van Miele vindt u in het Programma-overzicht van het bijgevoegde "Programmeerhandboek". ,Bij de behandeling van medische producten moeten wijzigingen in het programma c.q. de dosering worden gedocumenteerd (Richtlijn Medische Hulpmiddelen 93/42/EEG). De reinigings- en desinfectiewerking moeten eventueel opnieuw worden gevalideerd. A.
Bediening Nadat u een van de mogelijkheden heeft gekozen: ^ drukt u op de starttoets 6 om het programma te starten. Meer instructies met betrekking tot de programmakeuze vindt u in het "Programmeerhandboek" onder "Bedieningsniveau B". C. Automatische wagenherkenning (AWH) ^ Kies bedieningsniveau C. ^ Schuif een wagen met wagencodering in het apparaat.
Bediening Uitschakelen ^ Druk op de toets I-0 en laat deze terugspringen. Programma afbreken U kunt alleen op bedieningsniveau B en D een programma afbreken. ^ Draai de waterkranen dicht. Voor de kwalificatie van het reinigingsresultaat moet het programma vóór de desinfectiefase worden afgebroken (volgens EN ISO 15883-1). Bij bedieningsniveau B of D ^ Druk op de stoptoets 7. Het programma wordt onderbroken. In het display verschijnt AFBREKEN of >VOORTZETTEN<.
Bediening Programma onderbreken U kunt alleen op bedieningsniveau B en D een programma onderbreken. In dringende gevallen, bijvoorbeeld als het spoelgoed erg rammelt, moet de deur worden geopend. Dat doet u als volgt: Let aan het eind van een DESIN-programma op de melding in het display, als u het programma heeft onderbroken en daarna voortgezet. Wanneer de melding NIET AAN PROCESPARAM. VOLDAAN verschijnt, is de deur na de desinfectie geopend, waarmee niet aan de DESIN-parameters voldaan is.
Seriële interface Voor de gegevensoverdracht tussen de Profitronic en een externe protocolprinter of PC is elk apparaat voorzien van een 9-polige sub-D-stekker. De seriële interface is RS 232-compatibel. Zie voor de configuratie van de seriële interface het "Programmeerhandboek" onder "PC-/afdrukfuncties". Er kunnen diverse printertypes als externe printer worden gebruikt: – een Epson-compatibel systeem (een lijst met geschikte printers is verkrijgbaar bij Miele). – een HP laserjet.
Onderhoudsmaatregelen Onderhoud In het kader van het onderhoud: Bij deze reinigings- en desinfectieautomaat moet na 1000 bedrijfsuren of minimaal eens per half jaar periodiek onderhoud worden uitgevoerd. Dit onderhoud dient door Miele te worden uitgevoerd. – wordt een programma als testrun afgewerkt, Het onderhoud omvat de volgende punten: – worden alle veiligheidsrelevante meetsystemen gecontroleerd (foutmeldingen).
Onderhoudsmaatregelen Procesvalidatie Routinecontroles De exploitant dient veilig te stellen dat de reinigings- en desinfectieprocédés in de dagelijkse routine adequaat worden uitgevoerd. In sommige landen gelden hiervoor ook nationale wetten, verordeningen of aanbevelingen. In Duitsland zijn dit onder meer MPBetreibV, de RKI-richtlijnen en de gezamenlijke validatierichtlijn van DGKH, DGSV en AKI.
Onderhoudsmaatregelen Zeven in de spoelruimte reinigen Grove zeef reinigen De zeven op de bodem van de spoelruimte voorkomen dat grove verontreinigingen in het circulatiesysteem terechtkomen. De zeven kunnen door dergelijke verontreinigingen verstopt raken. Controleer de zeven daarom dagelijks en reinig deze indien dat nodig is. ,Zonder de zeven mag de automaat niet worden gebruikt! ,Pas op voor glassplinters, naal- den en dergelijke! ^ Druk de opstaande lipjes iets samen.
Onderhoudsmaatregelen Vlakke zeef en microfilter reinigen ^ Verwijder de grove zeef. ^ Verwijder ook de fijne zeef (tussen de grove zeef en het microfilter). ^ Haal het microfilter nu tegelijk met de vlakke zeef uit de automaat. ^ Reinig de zeven. ^ Pak het microfilter aan beide lipjes vast en draai het los door het twee keer linksom te draaien. 50 ^ Plaats de zeefcombinatie in omgekeerde volgorde weer terug. De vlakke zeef moet strak op de bodem van de spoelruimte aansluiten.
Onderhoudsmaatregelen Sproeiarmen reinigen ^ Schroef de bovenste sproeiarm eraf. Het kan voorkomen dat de sproeikoppen van de sproeiarmen verstopt raken. Controleer de sproeiarmen dan ook dagelijks. ^ Verwijder de onderste sproeiarm nadat u de kartelmoer heeft losgedraaid. ^ Druk eventuele verontreinigingen in de sproeikoppen met een spits voorwerp naar binnen en spoel ze vervolgens onder stromend water weg. Daartoe moet u de sproeiarmen eerst als volgt verwijderen: ^ Verwijder de ingeschoven rekken.
Onderhoudsmaatregelen Bedieningspaneel reinigen ^ Reinig het bedieningspaneel alleen met een vochtige doek of gebruik een normaal reinigingsmiddel voor glas of kunststof. Gebruik voor het desinfecteren een geschikt desinfectiemiddel. ,Gebruik geen schuurmiddelen en geen allesreinigers! Deze kunnen door hun chemische samenstelling het kunststof oppervlak beschadigen.
Onderhoudsmaatregelen Wagens, rekken en inzetten, Voor zover van toepassing: Om veilig te stellen dat de wagens, rekken en inzetten goed functioneren, moet u deze dagelijks controleren. Bij de automaat wordt een checklist geleverd.
Onderhoudsmaatregelen Onderhoud droogaggregaat De serviceprogramma's DA-GROF = VERV. en DA-BACT = VERV. zijn in de fabriek aan de programmaplaatsen 62 en 63 toegewezen. Ze kunnen ook naar andere programmaplaatsen worden verplaatst (zie "Programmeerhandboek" onder "Systeemfunctie"). Groffilter vervangen Wanneer in het display de melding "GROFFILTER VERVANGEN" knippert, moet het groffilter worden vervangen. ^ Trek de lade van de kast open. ^ Vervang het groffilter. De zachte filterkant wijst naar voren.
Onderhoudsmaatregelen Bacteriefilter vervangen Wanneer in het display de melding "BACTERIEFILTER VERVANGEN" knippert, moet het HEPA-filter worden vervangen. Alleen met een origineel Miele-HEPA-filter (klasse 13) kan een optimaal resultaat worden gewaarborgd. Laat het bacteriefilter bij voorkeur tijdens een onderhoudsbeurt door Miele vervangen. Als dat niet mogelijk is, gaat u als volgt te werk: ^ Trek de lade van de kast open.
Storingen verhelpen Thermoschakelaar Deze automaat is voorzien van een thermische beveiliging die de verwarming bij oververhitting uitschakelt. Oververhitting kan ontstaan als bijvoorbeeld grote voorwerpen de verwarmingselementen afdekken of als de zeven in de spoelruimte verstopt zijn. Bij de foutmelding "Verwarming spoelruimte testen" (het water in de spoelruimte wordt niet verhit; het programma duurt te lang) gaat u als volgt te werk: ^ Verhelp het probleem. ^ Verwijder het inspectiepaneel.
Storingen verhelpen Zeefjes in de watertoevoer reinigen Zeefcombinatie reinigen Ter bescherming van de watertoevoerklep zijn in de schroefkoppeling zeefjes ingebouwd (zie afbeelding). Als de zeefjes vuil zijn, moeten ze worden gereinigd, omdat er anders te weinig water in de automaat stroomt. ^ Draai de waterkraan dicht en schroef de toevoerslang los. ^ Maak het apparaat spanningsvrij.
Storingen verhelpen Afvoerpomp en terugslagklep reinigen Onder de terugslagklep bevindt zich de afvoerpomp (zie pijl). Als het spoelwater aan het einde van een programma niet volledig is afgepompt, kan dit eraan liggen dat de afvoerpomp of de terugslagklep door voorwerpen wordt geblokkeerd. Deze kunnen eenvoudig worden verwijderd. ^ Haal de zeefcombinatie uit de spoelruimte. ^ Controleer voordat u de terugslagklep terugplaatst of voorwerpen de afvoerpomp blokkeren.
Service ,Reparaties mogen uitsluitend door vakmensen worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar opleveren. Mocht zich een foutmelding voor het eerst voordoen, controleer dan of deze foutmelding het gevolg is van een eventuele foutieve bediening. U voorkomt zo een onnodig bezoek van een technicus. Een overzicht van alle in het display weergegeven foutmeldingen vindt u in het programmeerhandboek in het hoofdstuk "Meldingen".
Plaatsing Gebruik de bijgevoegde installatietekening! ,In de directe omgeving van de automaat mag uitsluitend meubilair voor professioneel gebruik worden geplaatst. Andere meubels kunnen door de condens beschadigd raken. De automaat moet stabiel en waterpas worden opgesteld. Oneffenheden in de vloer en de hoogte van het apparaat kunt u met de stelvoeten aan de voorkant compenseren c.q. aanpassen. Als de stelvoeten helemaal zijn ingedraaid, kan het apparaat op wieltjes worden verplaatst.
Plaatsing Automaat stellen en vastschroeven Als de automaat onder een doorlopend werkblad wordt ingebouwd, moet de automaat na het stellen aan het werkblad worden vastgeschroefd. ^ Open de deur en schroef de automaat links en rechts (door de gaten van de voorste lijst) aan het werkblad vast. ^ Om de beluchting van de circulatiepomp niet te belemmeren, mogen de spleten tussen de automaat en ernaast staande kasten of apparaten niet met siliconenkit worden afgedicht.
Elektrische aansluiting ,Alle werkzaamheden die de elektrische aansluiting betreffen, mogen alleen door een erkend elektricien worden uitgevoerd. – De elektrische installatie moet volgens de daarvoor geldende normen (zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd. – Het apparaat moet worden aangesloten op een contactdoos volgens de daarvoor geldende nationale voorschriften. De contactdoos dient ook na de installatie van het apparaat toegankelijk te zijn.
Wateraansluiting Watertoevoer aansluiten ,Het water in de automaat is geen drinkwater! – De automaat moet volgens de voorschriften van het waterleidingbedrijf worden aangesloten. – Het gebruikte water moet minimaal van drinkwaterkwaliteit zijn (volgens de Europese drinkwaternorm). Een hoog ijzergehalte kan corrosie op het spoelgoed en aan het apparaat veroorzaken. Bij een chloridegehalte van meer dan 100 mg/l in het huishoudwater neemt het corrosiegevaar voor het spoelgoed aanzienlijk toe.
Wateraansluiting – Installeer de pilaarzeven (deze bevinden zich in de verpakking) tussen de kranen en de toevoerslangen (voor een afbeelding zie het hoofdstuk "Storingen verhelpen"). De pilaarzeef voor demi-water is van chroomnikkelstaal. U herkent deze zeef aan het matte oppervlak. Demi-wateraansluiting (drukbestendig), voor 60 - 1000 kPa (0,6 - 10 bar) overdruk Deze automaat is bedoeld voor aansluiting op een drukbestendig systeem met een overdruk van 60 - 1000 kPa (0,6 10 bar).
Wateraansluiting Waterafvoer aansluiten – De afvoer van de automaat is voorzien van een terugslagklep, zodat afvoerwater niet naar de machine kan terugstromen. – Het apparaat kan het beste op een apart afvoersysteem worden aangesloten. Als dat niet mogelijk is, adviseren wij de automaat aan te sluiten op een sifon met twee kamers. De opvoerhoogte moet liggen tussen 0,3 en 1 m, gemeten vanaf de onderkant van het apparaat.
Technische gegevens Hoogte met deksel Hoogte zonder deksel Breedte Diepte Diepte bij geopende deur Nettogewicht Spanning, aansluitwaarde, zekering Aansluitsnoer Watertemperatuur: Koud water Warm- en demi-wateraansluiting Statische waterdruk Minimale waterdruk: Koud- en warmwateraansluiting Demi-wateraansluiting Aanbevolen waterdruk: Koud- en warmwateraansluiting Demi-wateraansluiting Demi-wateraansluiting (drukloos) Opvoerhoogte Dampcondensator Omgevingstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid: maximaal linea
Het afdanken van het apparaat Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Wijzigingen voorbehouden /productiedatum 05-01-2010 0366 M.-Nr.