Operating Instructions and Installation Instructions
Bediening: ovenfuncties zonder magnetron
66
Ovenruimte voorverwarmen
U hoeft de ovenruimte slechts bij weinig
bereidingen voor te verwarmen.
De meeste gerechten kunt u in de kou-
de oven zetten. Zo benut u ook de
warmte van de opwarmfase.
Bij de volgende bereidingen en oven-
functies moet u de oven wel voorver-
warmen:
Hetelucht plus
– Donker brooddeeg.
– Rosbief en filet.
Boven-Onderwarmte
– Gebak met een korte baktijd (tot
ca.30 minuten).
– Fijne deegsoorten, bijvoorbeeld bis-
cuit.
– Donker brooddeeg.
– Rosbief en filet.
Kies de ovenfunctie en de tempera-
tuur.
Schakel bij pizza en gevoelige deeg-
soorten (zoals biscuit en koekjes) de
functie "Snelopwarmen" uit tijdens
het opwarmen.
Wacht tot de opwarmfase voorbij is.
Als de ingestelde temperatuur wordt
bereikt, hoort u een signaal, als deze
functie ingeschakeld is (zie "Instellingen
– Akoestische signalen").
Plaats het voedingsmiddel in de
oven.
Crisp function (vochtreductie)
Deze functie is ideaal voor vochtige
producten die een krokant bovenlaagje
moeten krijgen, zoals diepvriespatat,
kroketten en braadvlees met een korst-
je.
Ook voor taarten met een vochtige bo-
venlaag, zoals pruimen- en appeltaar-
ten, is deze functie geschikt.
U heeft het voedingsmiddel in de oven
gezet, een ovenfunctie gekozen en een
temperatuur ingesteld.
Crisp function kunt u bij elke ovenfunc-
tie gebruiken. U moet de functie voor
elke bereiding afzonderlijk activeren. U
bereikt het beste resultaat als u de
functie al bij het begin van een berei-
ding activeert.
KiesWijzigen.
Blader in de keuzelijst, totdat Crisp
function verschijnt.
KiesCrisp function.
KiesAan.
Bevestig met OK.
De vochtreductie is geactiveerd.