Operation Manual

Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het be
-
dieningspaneel geeft bij normaal ge
-
bruik de gemiddelde temperatuur in de
koelzone aan.
Ligt de temperatuur buiten het bereik
dat in de temperatuuraanduiding mo
-
gelijk is, dan knipperen er streepjes in
de temperatuuraanduiding.
De lichtsterkte van de temperatuur
-
aanduiding
De lichtsterkte van de temperatuuraan
-
duiding is zwak wanneer het apparaat
wordt afgeleverd.
Zodra de deur wordt geopend, een in-
stelling wordt veranderd of er sprake is
van een alarmtoestand, dan brandt de
temperatuuraanduiding ca. 1 minuut
met zeer grote lichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera-
tuuraanduiding veranderen.
^
Druk op de Superkoeling - toets en
blijf daar ca. 5 seconden op drukken.
Het controlelampje van de Superkoe
-
ling - toets knippert en in de tempera
-
tuuraanduiding knippert
;.
^
Druk zo vaak op de temperatuurtoet
-
sen totdat in de temperatuuraandui
-
ding
^ verschijnt.
^
Druk opnieuw op de Superkoeling -
toets.
In de temperatuuraanduiding brandt
^.
^
Druk op de temperatuurtoetsen.
Door daarop te drukken kunt u nu de
lichtsterkte van de temperatuuraandui-
ding veranderen.
U kunt kiezen tussen de standen 1 tot
en met 5.
Bij 1 is de lichtsterkte minimaal.
Bij 5 is de lichtsterkte maximaal.
^ Druk op de Superkoeling - toets om
de instelling op te slaan.
^
Wanneer u klaar bent met het instel
-
len van de lichtsterkte, druk dan op
de Aan/Uit - toets.
Na ca. 2 minuten functioneert het appa
-
raat weer normaal.
De juiste temperatuur
21