Operation Manual
Let erop dat er geen water in de
Aan/Uit - schakelaar of verlichting
terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings
-
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Om beschadigingen aan het opper-
vlak te voorkomen, mag u de volgen-
de producten bij het reinigen niet ge-
bruiken:
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen;
–
kalkoplossende reinigingsmiddelen;
–
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder;
–
oplosmiddelhoudende reinigingsmid
-
delen;
–
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal;
–
reinigingsmiddelen voor afwasauto
-
maten;
–
ovensprays;
–
glasreinigers;
–
schurende artikelen zoals schuur
-
sponsjes, borsteltjes of
puimsteentjes;
–
scherpe schrapers.
Voor het reinigen
^
Schakel het apparaat uit.
^
Haal de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^
Haal de stekker uit het stopcontact.
^
Haal alle levensmiddelen uit het ap
-
paraat en leg ze op een koele plaats.
^ Ontdooi de diepvrieszone.
^ Haal alle toebehoren uit de koel-
vriescombinatie die kunnen worden
verwijderd.
Het reinigen van de binnen-
ruimte en de toebehoren
^ Reinig het apparaat minstens één
keer in de maand.
^
Gebruik lauwwarm water met wat rei
-
nigingsmiddel.
De volgende onderdelen mogen in de
afwasautomaat worden gereinigd:
–
het botervlootje, de eierhouders, het
ijsblokjesbakje en het diepvriespla
-
teau (voor zover bij dit model horend);
–
de deurvakken, maar dan wel zonder
roestvrijstalen frames;
–
het boter- en kaasvak, maar dan wel
zonder roestvrijstalen paneel.
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
31