Gebruiks- en montagehandleiding Keramische kookplaten KM 500 KM 503 KM 507 Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat. M M.-Nr.
Inhoud Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 KM 500. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 KM 503. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 KM 507. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud Klantcontacten / typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Veiligheidsinstructies voor het inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Afmetingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Voorbereiding werkblad. . . . . . . . . .
Algemeen KM 500 Kookplaat Kookzones: abcd Gewone kookzones e Bedieningspaneel Bedieningspaneel f Controlelampje vergrendeling Sensortoetsen: g Vergrendeling h Vermogensstand i Kookplaat AAN/UIT j Kookzones AAN/UIT 4
Algemeen KM 503 Kookplaat Kookzones: a Vario-kookzone bd Gewone kookzones c Braadzone e Bedieningspaneel Bedieningspaneel f Controlelampje kookzonevergroting Sensortoetsen: g Kookzonevergroting h Vermogensstand en vergrendeling i Kookplaat AAN/UIT j Kookzones AAN/UIT 5
Algemeen KM 507 Kookplaat Kookzones: a Vario-kookzone bd Gewone kookzones c Braadzone e Bedieningspaneel Bedieningspaneel f Controlelampje kookzonevergroting Sensortoetsen: g Kookzonevergroting h Vermogensstand en vergrendeling i Kookplaat AAN/UIT j Kookzones AAN/UIT 6
Algemeen Kookzonedisplay (voorbeeld) k Weergave: 0 = kookzone klaar voor gebruik 1 t/m 9 = vermogensstand # = restwarmte l Controlelampje voor de aankookautomaat Kookzones Kookzone KM 500 KM 503 / KM 507 C in cm Vermogen in Watt bij 230 V C in cm Vermogen in Watt bij 230 V y 18,0 1800 12,0 / 21,0 750 / 2200 w 14,5 1200 14,5 1200 x 21,0 2200 17,0 / 17,0 x 26,5 1500 / 2400 z 14,5 1200 14,5 1200 Totaal: 6400 Totaal: 7000 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Technische veiligheid Dit apparaat mag uitsluitend door een vakman worden ingebouwd en aangesloten. Deze is precies op de hoogte van de landelijke voorschriften en van de voorschriften van het gemeentelijke energiebedrijf en houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het apparaat fouten worden gemaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Verantwoord gebruik Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan het apparaat. Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat u niet met delen in aanraking komt die onder spanning staan. Gebruik dit apparaat niet om er een ruimte mee te verwarmen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Kinderen Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen het apparaat niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen. Het apparaat is bedoeld voor gebruik door volwassenen die volledig op de hoogte zijn van de inhoud van deze gebruiksaanwijzing. Kinderen kunnen de gevaren van een apparaat niet altijd goed inschatten. Houd daarom voldoende toezicht.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Het voorkomen van schade aan het apparaat Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een licht voorwerp, zoals een zoutvaatje, kan scheuren of barsten veroorzaken als het verkeerd terechtkomt. Gebruik geen pannen of schalen met een niet gepolijste bodem (bijvoorbeeld gietijzer) of met een scherpe bodemrand. Daardoor ontstaan krassen die niet meer te verwijderen zijn. Ook zandkorrels kunnen krassen veroorzaken.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Het voorkomen van brandwonden Wanneer u de kookzones gebruikt, worden deze zeer heet. Ook na het uitschakelen blijven ze dat nog enige tijd. De restwarmte-indicator geeft aan of een kookzone nog heet is. Trek altijd ovenwanten aan of gebruik pannenlappen als u met het hete apparaat werkt. De ovenwanten of pannenlappen mogen niet nat of vochtig zijn, omdat ze de warmte dan beter geleiden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Als het apparaat defect is Wanneer u een defect aan het apparaat constateert, schakel dan eerst het apparaat uit en daarna de hoofdschakelaar van de huisinstallatie. Draai smeltveiligheden er volledig uit. Is het apparaat niet ingebouwd en heeft het geen vaste aansluiting, trek dan ook de aansluitkabel uit het stopcontact. Pak de aansluitkabel bij de stekker vast. Bel nu de afdeling Klantcontacten.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu Het verpakkingsmateriaal Het afdanken van het apparaat De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling. Hergebruik van het verpakkingsmateriaal remt de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug.
Vóór het eerste gebruik Informatie vooraf Bij het apparaat wordt een tweede typeplaatje geleverd. Plak dit typeplaatje op de aangegeven plaats achter in uw gebruiksaanwijzing. Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Vóór het eerste gebruik Reiniging voor het eerste gebruik Wij raden u aan het apparaat met een vochtige doek te reinigen en daarna weer droog te wrijven, voordat u het voor het eerst gebruikt. Gebruik voor het reinigen van de keramische plaat geen afwasmiddel, omdat daardoor blijvende blauwe vlekken kunnen ontstaan. 16 De metalen delen van het apparaat zijn voorzien van een speciaal beschermlaagje, waardoor bij het eerste gebruik geurtjes kunnen ontstaan.
Bediening Sensortoetsen Het bedieningspaneel van uw keramische kookplaat is voorzien van elektronische sensortoetsen. Deze reageren op vingercontact. U kunt de kookzones bedienen door met uw vinger de juiste toetsen aan te tippen. De kookplaat reageert daarop telkens met een akoestisch signaal. Houd het bedieningspaneel altijd vrij en schoon, anders reageren de toetsen niet of u activeert onbedoeld functies.
Bediening Inschakelen Om de kookzones te kunnen gebruiken, moet u eerst de kookplaat inschakelen. Zo schakelt u de kookplaat in: ^ Druk op de Aan/Uit-toets s. In de displays van alle kookzones verschijnt een 0. Voert u daarna geen waarden in, dan wordt de kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer uitgeschakeld. Zo schakelt u een kookzone in: ^ Tip de sensortoets van de gewenste kookzone aan. De 0 in het display van die kookzone begint te knipperen.
Bediening Tabel vermogensstanden Bereidingsproces Vermogensstand* Boter, chocolade, etc. smelten Gelatine oplossen Yoghurt maken 1-2 Saus maken van eigeel en boter Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen Gerechten warmhouden die snel aankoeken Rijst wellen 1-3 Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten Gebonden saus of roomsaus maken, bijv.
Bediening Aankookautomaat Als de aankookautomaat geactiveerd is, wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld. Daarna wordt naar de ingestelde vermogensstand (doorkookstand) teruggeschakeld. De aankooktijd hangt af van de ingestelde doorkookstand (zie tabel). Bij een hoge doorkookstand is de aankooktijd relatief kort, omdat bij deze vermogensstanden meestal het lege serviesgoed voor het aanbraden wordt verhit. Doorkookstand* Aankooktijd in minuten en seconden (ca.
Bediening Kookzonevergroting (afhankelijk van het model) Als u grote pannen gebruikt, kunt u de kookzonevergroting van een variokookzone of braadzone inschakelen. Ga als volgt te werk: ^ Schakel de gewenste kookzone in en kies een vermogensstand. Als de kookzonevergroting is ingeschakeld, brandt het bijbehorende controlelampje. U schakelt de kookzonevergroting weer uit door eerst op de toets van de betreffende kookzone te drukken en dan op de toets voor de kookzonevergroting ?.
Bediening Uitschakelen en restwarmte-indicatie Zo schakelt u een kookzone uit: ^ Tip 2 keer de sensortoets van de betreffende kookzone aan. In het kookzonedisplay knippert gedurende enkele seconden een 0. Is de kookzone nog heet, dan wordt kort daarna de restwarmte aangegeven. De streepjes van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor één als de kookzone afkoelt. Het laatste streepje verdwijnt als de kookzone zover is afgekoeld dat u deze zonder gevaar kunt aanraken.
Bediening De juiste pannen Tips om energie te besparen – De pannen moeten een stabiele onderkant hebben die iets naar binnen buigt. Als de bodem heet wordt, staat deze vlak op de kookzone. Is de bodem niet vlak, dan neemt de bereidingstijd toe. – Kook bij voorkeur met een deksel op de pan. Op die manier voorkomt u dat er onnodig warmte ontsnapt. koud heet – De diameter van de pan moet overeenkomen met die van de kookzone of iets groter zijn, zodat geen energie verloren gaat.
Beveiligingen Vergrendeling Om te voorkomen dat de kookplaat of kookzones per ongeluk worden ingeschakeld of instellingen worden gewijzigd, is dit apparaat voorzien van een vergrendeling. De vergrendeling kan worden geactiveerd, als de kookplaat is uitgeschakeld, maar ook als het apparaat in gebruik is. Wordt de vergrendeling geactiveerd, als de kookplaat uitgeschakeld is, dan kan deze niet meer worden ingeschakeld.
Beveiligingen Automatische uitschakeling ... als een kookzone te lang aanstaat De kookplaat is voorzien van een beveiliging die de plaat automatisch uitschakelt als u vergeet deze uit te zetten. Is een kookzone langdurig ingeschakeld geweest (zie tabel), zonder dat de vermogensstand is gewijzigd, dan wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld. In het display verschijnt de restwarmte-indicator. Vermogensstand Maximale bedrijfsduur in uren 1 10 2 10 3 5 4 4 5 3 6 3 7 2 8 2 9 1 ...
Beveiligingen Oververhittingsbeveiliging Alle kookzones zijn voorzien van een oververhittingsbeveiliging (temperatuurbegrenzer). Deze schakelt de kookzone automatisch uit, als de keramische plaat te heet wordt. Zodra de plaat weer voldoende is afgekoeld, wordt de kookzone weer ingeschakeld. De oververhittingsbeveiliging reageert, wanneer – een kookzone wordt ingeschakeld, zonder dat er een pan op staat. – leeg kookgerei verhit wordt. – de bodem van de pan niet gelijkmatig op de kookzone aansluit.
Reiniging en onderhoud Gebruik nooit een stoomreiniger voor het reinigen van dit apparaat. De stoom kan in aanraking komen met onder spanning staande delen en zo een kortsluiting veroorzaken. Bovendien kunnen door de stoom het oppervlak en onderdelen van het apparaat blijvend beschadigd raken, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld. Als u een speciaal reinigingsmiddel voor keramische platen gebruikt, houdt u zich dan aan de aanwijzingen van de fabrikant.
Reiniging en onderhoud Reinig het apparaat regelmatig, bij voorkeur na elk gebruik. Laat de kookplaat eerst voldoende afkoelen. Verwijder alle grove verontreinigingen met een vochtige doek. Vastgekoekte verontreinigingen verwijdert u met een schraper. Reinig de plaat vervolgens grondig met een speciaal reinigingsmiddel voor keramische platen en met keukenpapier of een schone doek. Ook kalkresten (van overgekookt water) en aluminiumvlekken worden zo verwijderd.
Programmering U kunt de programmering van uw apparaat veranderen. Status instellen: ^ Druk op de toets van de kookzone rechts voor. ^ Druk (terwijl de kookplaat is uitgeschakeld) tegelijk op de Aan/Uit-toets van de kookplaat s en de toets voor de vergrendeling $ c.q. de kookzonevergroting ?. Houd de toetsen ingedrukt, totdat in het kookzonedisplay de letters P (programma) en S (status) verschijnen, alsmede cijfers. Deze combinaties geven de actuele instellingen aan.
Nuttige tips Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties leveren gevaar op voor de gebruiker. Wat moet u doen als . . . ... de kookplaat respectievelijk de kookzones niet kunnen worden ingeschakeld? ... het apparaat tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld? Waarschijnlijk was een kookzone te lang ingeschakeld (zie de rubriek "Automatische uitschakeling"). ...
Nuttige tips ... een of meer restwarmte-indicatoren knipperen? ... de gevoeligheid van de sensortoetsen te groot of te klein is? – Er is een stroomstoring geweest. De kookplaat is uitgeschakeld. De instelling van de sensortoetsen is veranderd. U kunt dit als volgt corrigeren: U kunt de kookplaat gewoon weer in gebruik nemen. Controleer voordat u dat doet eerst hoe ver de gerechten zijn. – Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de kookplaat valt.
Klantcontacten / typeplaatje Klantcontacten Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u – uw Miele-vakhandelaar of – de afdeling Klantcontacten van Miele Nederland B.V. De gegevens van Miele Nederland B.V. vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing. Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Klantcontacten weten welk type apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Inbouwen Veiligheidsinstructies voor het inbouwen Om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt, moet het pas na de montage van de bovenkastjes en de afzuigkap worden ingebouwd. De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn. Dit apparaat mag uitsluitend door een vakman op een niet-stationaire locatie (bijvoorbeeld een boot of camper) worden ingebouwd en aangesloten.
Inbouwen Veiligheidsafstand boven het apparaat Tussen het apparaat en een erboven gemonteerde afzuigkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die door de fabrikant is aangegeven. Is deze informatie niet beschikbaar, bijvoorbeeld bij een keukenplank, dan moet de afstand bij licht ontvlambare materialen ten minste 760 mm bedragen.
Inbouwen Veiligheidsafstanden zijkant De apparaten mogen slechts aan één zijkant en aan de achterkant aansluiten op meubels of wanden die hoger zijn dan de apparaten zelf (zie de afbeeldingen). Houd minimaal de volgende veiligheidsafstanden aan: Aan te bevelen! – 50 mm rechts of links van de uitsparing ten opzichte van een ernaast geplaatst meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge kast). Bij de KM 503 = 70 mm links. – 50 mm tussen de uitsparing en de achterwand.
Inbouwen Veiligheidsafstand bij een beklede nis Tussen de nisbekleding en de rand van de uitsparing in het werkblad dient een minimale afstand te worden aangehouden van 50 mm. Deze afstand is alleen nodig als het materiaal van de nisbekleding van hout of ander brandbaar materiaal is. Bij onbrandbaar materiaal (metaal, keramische tegels en dergelijke) kan de afstand worden verkleind met de dikte van de nisbekleding (voor zover praktisch realiseerbaar).
Inbouwen Afmetingen KM 500 a Klemveren b Inbouwhoogten c Voorkant d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 1440 mm e Kabelboom, L = 1550 mm 37
Inbouwen KM 503 a Klemveren b Inbouwhoogten c Voorkant d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 1440 mm e Kabelboom, L = 1550 mm 38
Inbouwen KM 507 a Klemveren b Inbouwhoogte c Inbouwhoogte netaansluitkast d Voorkant 39
Inbouwen Voorbereiding werkblad ^ Maak een uitsparing in het werkblad volgens de maatschets. Houd een afstand aan van minimaal 50 mm tussen de kookplaat en de achterwand. Tussen de kookplaat en een eventueel aanwezige zijwand (rechts of links) moet eveneens minimaal 50 mm worden vrijgelaten (bij KM 503: links 70 mm). Zie ook de rubriek "Veiligheidsinstructies voor het inbouwen".
Inbouwen Klemveren bevestigen Werkblad van natuursteen Werkblad van hout, corian, askilan, etc. 75 75 f a ^ Plaats de bijgeleverde klemveren a volgens de aanwijzingen op de afbeeldingen (zie ook de rubriek "Afmetingen") tegen de bovenrand van de uitsparing in het werkblad en zet de klemveren met de bijgeleverde schroeven (3,5 x 25 mm) vast. a ^ De klemveren a moeten met sterk, dubbelzijdig plakband f worden gepositioneerd en bevestigd.
Inbouwen Kookplaat bevestigen Werkblad van hout ^ Leid de aansluitkabel van de kookplaat door de uitsparing naar beneden. ^ Leg de kookplaat losjes op de klemveren a. ^ Druk de kookplaat met beide handen op de rand gelijkmatig naar beneden totdat het apparaat duidelijk vastklikt. De dichting van de kookplaat moet na het vastklikken goed op het werkblad aansluiten. Alleen zo kan een correcte afdichting worden gegarandeerd. Gebruik geen voegenkit of iets dergelijks. ^ Sluit de kookplaat aan.
Inbouwen Aansluitkast De aansluitkast kan als volgt worden gepositioneerd: – Los in de onderkast onder de kookplaat. – Aan een zijwand in de onderkast onder de kookplaat. – Aan de wand achter de onderkast. – In een kast ernaast. Houd een minimale afstand aan van 150 mm tussen de aansluitkast en de kookplaat of een andere warmtebron, zoals een fornuis of oven.
Inbouwen Tussenbodem Na het inbouwen van de kookplaat moet zijn gewaarborgd dat de onderkant van het apparaat niet kan worden aangeraakt. Om deze reden verdient het aanbeveling een tussenbodem aan te brengen als – zich onder het apparaat geen fornuis of oven bevindt. – het apparaat breder is dan de oven, het fornuis of het schakelpaneel eronder. – het apparaat en de oven, het fornuis of het schakelpaneel eronder niet recht boven elkaar worden ingebouwd.
Inbouwen Elektrische aansluiting Aansluitwaarde: Dit apparaat mag uitsluitend door een erkend elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Deze is op de hoogte van de landelijke voorschriften en de voorschriften van het plaatselijke energiebedrijf en neemt ze zorgvuldig in acht. Zie het typeplaatje. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van ondeskundig inbouwen of door een verkeerde aansluiting.
Inbouwen Scheidingssysteem Aansluitkabel Het apparaat moet via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet ten minste 3 mm bedragen! Geschikte schakelaars zijn overbelastings- en aardlekschakelaars. De leidingen moeten volgens het aansluitschema worden aangesloten. De leidingen dienen van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) of H 05 RR-F (rubberen isolatie) te zijn en moeten voldoende doorsnede hebben.
Inbouwen Aansluitschema 47
Wijzigingen voorbehouden / 3405 M.-Nr.