Operation Manual
Vergrendeling
Om te voorkomen dat de kookplaat of
kookzones per ongeluk worden inge
-
schakeld of instellingen worden gewij
-
zigd, is dit apparaat voorzien van een
vergrendeling.
De vergrendeling kan worden geacti
-
veerd, als de kookplaat is uitgescha
-
keld, maar ook als het apparaat in ge
-
bruik is.
Wordt de vergrendeling geactiveerd,
als de kookplaat uitgeschakeld is, dan
kan deze niet meer worden ingescha
-
keld.
Wordt de vergrendeling geactiveerd,
als de kookplaat in gebruik is, dan kan
deze alleen nog beperkt worden
bediend:
– De vermogensstanden van de kook-
zones en de instellingen van de timer
kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones en de kookplaat kun-
nen wel worden uitgeschakeld, maar
daarna niet weer worden ingescha
-
keld.
Zo activeert u de vergrendeling:
^
Druk zo lang op de vergrendelings
-
toets $ tot het bijbehorende controle
-
lampje verschijnt.
Na korte tijd gaat het controlelampje
automatisch uit.
Het gaat weer branden, zodra u
–
de sensortoets $ aanraakt.
–
iets wilt instellen.
Zo schakelt u de vergrendeling uit:
^ Druk zo lang op de vergrendelings-
toets $ tot het controlelampje uit-
gaat.
U kunt de vergrendeling wijzigen van
1-vinger-bediening in
3-vinger-bediening (zie het hoofdstuk
"Programmering", P4). Kinderen kunnen
dan minder gemakkelijk functies active-
ren.
Houdt u er rekening mee dat de ver
-
grendeling bij een stroomstoring
wordt uitgeschakeld.
Beveiligingen
29