Operating Instructions and Installation Instructions

Inductie
22
De juiste pannen
Geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een magnetiseer‐
bare bodem.
geëmailleerd staal.
gietijzer.
Niet geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een niet magneti‐
seerbare bodem.
aluminium of koper.
glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan ge‐
schikt is voor inductie, houdt u een
magneet tegen de bodem van de pan.
Als de magneet blijft hangen, is de pan
over het algemeen geschikt.
Als u een ongeschikte pan gebruikt,
knipperen in het kookzone-display af‐
wisselend het symbool en de inge‐
stelde vermogensstand.
De eigenschappen van de bodem van
de pan kunnen het bereidingsresultaat
beïnvloeden (bijvoorbeeld bij het brui‐
neren van pannenkoeken).
Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een ge‐
schikte bodemdiameter (zie "Kookzo‐
nes"). Als de pan te klein is, wordt
deze niet herkend en knipperen in het
kookzone-display afwisselend het
symbool en de ingestelde vermo‐
gensstand.
Gebruik alleen pannen met een glad‐
de bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat ver‐
oorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaat‐
sen. U voorkomt zo vlekken door
wrijving en krassen.
Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.