Operating Instructions and Installation Instructions

Reiniging en onderhoud
43
Gevaar voor verbranding door
hete kookzones.
Na het koken zijn de kookzones nog
heet.
Schakel de kookplaat uit.
Laat de kookzones afkoelen, voordat
u de kookplaat gaat reinigen.
Schade door vocht in de kook-
plaat.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die on-
der spanning staan en een kortslui-
ting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de
kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u onge-
schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Gebruik geen schurende reinigings-
middelen of middelen die krassen
kunnen veroorzaken.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het apparaat na elke vochtige
reiniging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde-
len
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt:
afwasmiddelen
soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
kalkoplossende reinigingsmiddelen
vlek- en roestverwijderaars
schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid-
del en reinigingssteen
oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten
grill- en ovensprays
glasreinigers
schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of ge-
bruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
vlekkensponsjes