Operation Manual

Het aansluiten van de
watertoevoer
Deze wasautomaat kan óf alleen met
drinkwater óf met drinkwater en een al
-
ternatieve watersoort worden gebruikt.
De wasautomaat moet in ieder geval
op een drinkwaterleiding worden
aangesloten, en wel met de water
-
toevoerslang met de blauwe stip.
Aansluiting op het drinkwater
De wasautomaat wordt met behulp van
de watertoevoerslang met de blauwe
stip op het drinkwater aangesloten.
Wordt de wasautomaat alleen op de
drinkwaterleiding aangesloten, moet
besturingsvariant 1 worden geprogram-
meerd. Zie hoofdstuk: "AllWater-functie",
paragraaf: "Het programmeren van de
besturingsvarianten". Bevestig de twee-
de watertoevoerslang met de rode stip
aan de achterkant van de wasauto-
maat.
Aansluiting op een alternatieve
watersoort
(warm water, onthard water, regenwater,
bronwater of oppervlaktewater)
De wasautomaat wordt met behulp van
de watertoevoerslang met de rode stip
op de alternatieve watersoort aangeslo
-
ten.
Tips voor de warmwateraansluiting
De temperatuur van het warme water
aan de kraan mag niet hoger liggen
dan 60°C. Ideaal is een temperatuur
van 55°C.
Controleer vóór het aansluiten of er
niet meer dan 5 l koud water uit de
leiding stroomt. Iedere liter méér be
-
tekent minder energiebesparing.
Wordt de temperatuur bij het spoelen
met warm water niet bereikt, schakelt
het apparaat automatisch over op
koud water om toch een goed spoel
-
resultaat te bereiken. Het controle-
lampje "Watertoevoer" gaat branden.
In een normaal programma, d.w.z.
met gewone belading, wordt voor
een goed spoelresultaat drie keer
gespoeld.
Wanneer de warmwateraansluiting
gesloten is, schakelt de wasauto-
maat na een tijdje over op drinkwa-
ter. Dit is een veiligheidsmaatregel
die niet geschikt is voor permanent
gebruik en een slecht wasresultaat
ten gevolge kan hebben.
De voorwaarden voor een correcte
wateraansluiting worden op de
volgende bladzijden beschreven.
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
58