Operation Manual
Stroom- en waterverbruik
–
Benut de maximumlading die bij elk
wasprogramma wordt opgegeven.
Dan zijn het stroom- en waterver
-
bruik, in verhouding tot de totale hoe
-
veelheid wasgoed, het geringst.
–
Gebruik de programma's
Automatic
en
Express
voor kleinere hoeveelhe
-
den wasgoed.
–
Bij een kleine lading in het program
-
ma
Wit/Bont
vermindert de wasauto
-
maat automatisch het water, de tijd
en de energie die nodig zijn. Het kan
dus gebeuren dat de aangeduide
programmaduur in de loop van een
wasprogramma wordt aangepast.
– Gebruik in plaats van het programma
Wit/bont 95°C
het programma
Wit/
bont 60°C
. Zo spaart u tussen 35 à
45 % stroom. Voor het meeste vuil is
dit programma ruim voldoende. Bij
hardnekkig of ouder vuil gebruikt u
de bijkomende functie
Inweken
.
–
Maak gebruik van de bijkomende
functie
Inweken
in plaats van
Voor
-
was
. Tijdens het inweken en de daar
-
opvolgende hoofdwas wordt dan het
-
zelfde sop gebruikt.
Wasmiddel
–
Gebruik telkens maar zoveel was
-
middel als op de verpakking staat
aangegeven.
–
Gebruik bij kleinere ladingen minder
wasmiddel (ca.
1
/
3
minder wasmiddel
bij een halve lading).
De juiste bijkomende functie kiezen
(Kort, Inweken, Voorwas)
Kies voor:
–
lichtjes vuil wasgoed
zonder zichtba
-
re vlekken een wasprogramma met
de bijkomende functie
Kort
.
– normaal tot sterk vervuild wasgoed
met zichtbare vlekken een waspro-
gramma zonder bijkomende functie.
– heel sterk vervuild wasgoed
een
wasprogramma met de bijkomende
functie
Inweken
.
– wasgoed met een grote hoeveelheid
vuil (bijv. stof, zand) de bijkomende
functie
Voorwas
.
Tip voor het aansluitende machinale
drogen
–
Kies het hoogst mogelijke centrifu
-
geertoerental dat het wasprogramma
te bieden heeft. Zo spaart u achteraf
stroom bij het drogen in een trommel
-
droger.
Milieuvriendelijk wassen
12