Owner's manual

48 49
ingestelde percentage en stopt vervolgens automatisch. Stel
het nominale aandraaimoment vervolgens met de hand in.
OPMERKING: De instelling van het voordraaimoment
verandert het uitgangsvermogen van het gereedschap. Stel
een voordraaimoment in om de overschrijding van het
nominale aandraaimoment te vermijden.
Nominaal aandraaimoment instellen
Het nominale aandraaimoment is het voor de betre󰀨 ende
schroefverbinding vereiste aandraaimoment. Stel het nominale
aandraaimoment in aan de hand van het aanbevolen
aandraaimoment.
WAARSCHUWINGSMELDINGEN
Memory Almost Full
DismissDismiss
Connect to this tool with the One-Key
Memory Full
Connect to this tool with the One-Key
to sync history of events
DismissDismiss
Gebeurtenisgeheugen
Het gereedschap beschikt slechts
over een beperkt
gebeurtenisgeheugen. Gebruik de
ONE-KEY™-app om een groot
aantal gebeurtenissen extern op te
slaan. Om het
gebeurtenisgeheugen te legen, sluit
u het gereedschap aan op de
ONE-KEY™-app en zet de
opgeslagen gebeurtenissen over
met behulp van de app. Op deze
wijze wordt gewaarborgd dat de
gebeurtenissen in de ONE-KEY™-
cloud worden opgeslagen.
OPMERKING: het display geeft
aan wanneer het geheugen
nagenoeg of helemaal vol is.
DismissDismiss
Battery Over Temperature
Oververhitting
Bij oververhitting van het
gereedschap wordt een
waarschuwingsmelding
weergegeven. Schakel het
apparaat UIT en laat het afkoelen.
VERHELPEN VAN STORINGEN
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat schakelt na
het indrukken van de
aan-/uitschakelaar niet
in.
Geen accu geplaatst
/ accu leeg
Accu plaatsen /
vervangen
Firmware-probleem Apparaat
UITSCHAKELEN en
accu verwijderen
Apparaat voor
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
Aandraaimoment buiten
de tolerantie-
Kalibratie vereist Apparaat voor de
kalibratie naar een
servicecentrum
opsturen.
Apparaatinstellingen
werden niet opgeslagen
nadat de accu werd
verwijderd.
Accu werd verwijderd
voordat de
instellingen werden
opgeslagen.
Instellingen opnieuw
invoeren en de aan-/
uitschakelaar
ingedrukt houden
om het apparaat uit
te schakelen voordat
de accu wordt
verwijderd.
Fout tijdens het nullen Draaimomentfunctie
werd bediend tijdens
het nullen.
Momentsleutel
ontlasten en
opnieuw nullen.
Geoorloofd
aandraaimoment
overschreden.
Apparaat voor
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
Apparaat werd niet
correct gekalibreerd.
Apparaat voor de
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
Draaimomentsensor
defect.
Apparaat opsturen
naar een
servicecentrum.
Geoorloofd
aandraaimoment
overschreden
Het apparaat werd
belast met 125 %
van het maximale
aandraaimoment.
Apparaat voor
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
Geoorloofd
aandraaimoment
overschreden
Het apparaat werd
belast met 150 %
van het maximale
aandraaimoment.
Apparaat voor
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
Fout displaygeheugen. Geheugenfout Geheugen legen.
Draaimomentweergave
niet correct gekalibreerd.
Draaimoment is niet
gekalibreerd.
Apparaat voor
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
Waarschuwingsmelding Apparaat vereist uw
aandacht.
Instructies opvolgen.
Weergave oververhitting
accu
Apparaat heeft
tijdens het gebruik de
maximale
temperatuur
overschreden.
Apparaat
uitschakelen en
accu verwijderen.
Apparaat moet
binnenkort worden
gecerti ceerd.
Apparaatcerti cering
loopt binnenkort af.
Apparaat voor
kalibratie opsturen
naar een
servicecentrum.
AKKU
Langere tijd niet toegepaste wisselakku’s vóór gebruik altijd
naladen.
Een temperatuur boven de 50°C vermindert de capaciteit van
de accu. Langdurige verwarming door zon of hitte vermijden.
De aansluitkontakten aan het laadapparaat en de akku
schoonhouden.
Voor een optimale levensduur moeten de accu‘s na het
gebruik volledig opgeladen worden.
Voor een zo lang mogelijke levensduur van de accu‘s dienen
deze na het opladen uit het laadtoestel te worden verwijderd.
Bij een langere opslag van de accu dan 30 dagen:
accu bij ca. 27 °C droog bewaren.
accu bij ca. 30 % - 50 % van de laadtoestand bewaren.
accu om de 6 maanden opnieuw opladen.
OVERBELASTINGSBEVEILIGING VAN DE ACCU
Bij extreem hoge draaimomenten, blokkeren of
kortsluitingssituaties met overstroomwaarden trilt het apparaat
gedurende ca. 5 seconden, de batterij-indicator knippert en
het apparaat schakelt UIT. Laat de trigger los om het apparaat
terug te zetten.
Onder extreme voorwaarden kan de temperatuur van de
wisselaccu te hoog worden. In dat geval begint de batterij-
indicator te knipperen totdat de wisselaccu is afgekoeld. Als
NEDERLANDS
MENUBEDIENING
Menu openen
Navigeren binnen het menu
Instellingen wijzigen
Functie binnen een categorie instellen
Pagina verlaten
Rapporten opslaan
Beschrijving Functie
Kalibratie Dit gereedschap is af fabriek
gekalibreerd met
dienovereenkomstige instrumenten.
Neem voor een hernieuwde kalibratie
contact op met een MILWAUKEE-
servicepunt. De
draaimomentparameters komen
overeen met de norm ISO 6789-2003
resp. ASME B107-28-2010.
Modi Voorinstellingen aan een pro el
toevoegen: eenheden, nominaal
aandraaimoment en percentage
instellen.
Opgesl.
gebeurtenissen
Groeperen van gebeurtenissen en
geschiedenisweergave (zie punt
‚Opgesl. gebeurtenissen/groepering‘).
Groepering Gebeurtenissen door middel van
opslaan in een open groep
organiseren (zie punt ‚Opgesl.
gebeurtenissen/groepering‘).
Geschiedenis-
weergave
Afgelopen gebeurtenissen weergeven.
Instellingen Subcategorieën binnen de
instelfunctie weergeven.
Eenheden Maateenheid selecteren; ft-lbs, in-Ibs,
Nm en kg-cm
Geluiden en
haptiek
Opties voor helderheid, geluiden en
haptiek IN- en UITSCHAKELEN.
Displayhelderheid Helderheid instellen op gering,
gemiddeld of hoog.
Displayweergave Achtergrondverlichting instellen op
helder of donker.
Taal Gewenste taal instellen
Voordraaimoment Percentage voor het voordraaimoment
instellen. De momentsleutel stopt bij
het ingevoerde percentage, zodat u
de schroef met de hand volledige kunt
aandraaien (zie punt
‚Voordraaimoment instellen‘).
Over Algemene gegevens over
certi ceringsinterval en rmware.
Certi cerings-
interval
Datum van de laatste en dagen tot de
volgende certi cering weergeven (zie
punt ‚Certi cering‘).
Firmware Weergave van de rmwareversie en
de artikelnummers van het
gereedschap.
Modi
Met deze functie stelt u in een paar stappen een nieuw pro el
in. Hier kunt u de maateenheden, het nominale
aandraaimoment en het percentage instellen. De vervolgens
geselecteerde modus kunt u dan gebruiken, bewerken of
wissen.
Opgesl. gebeurtenissen/groepering
Hier opgeslagen gebeurtenissen kunnen op een later tijdstip
opnieuw worden gebruikt. Door ze in een groep op te slaan,
kunt u de voorinstellingen eenvoudiger opnieuw oproepen.
Gebeurtenissen worden niet automatisch opgeslagen. Druk op
de pijltoetsen
op het startbeeldscherm en vervolgens op
de toets om een gebeurtenis op te slaan. Druk gedurende
3 seconden op de toets om een groep te openen en
opgeslagen resultaten toe te voegen.
ONE-KEY™
In geval van elektrostatische ontladingen wordt de
bluetooth-verbinding onderbroken. Breng in dat geval de
verbinding handmatig weer tot stand.
Het apparaat voldoet aan de minimumeisen volgens EN
55014-2 / EN 301489-1 / EN 301489-17.
IN-/UITSCHAKELEN
Houd het gereedschap rustig tijdens het inschakelen. Als het
gereedschap tijdens de sensorcontrole, in de eerste twee
seconden na het inschakelen bewogen wordt, kan het
aandraaimoment worden vervalst.
Druk op de aan-/uitschakelaar
om het lc-display in te
schakelen.
Houd de aan-/uitschakelaar
ingedrukt om het lc-display uit
te schakelen. Als het gereedschap gedurende 2 minuten niet
wordt gebruikt, schakelt het naar de stand-bymodus. Als het
gereedschap gedurende 10 minuten niet wordt gebruikt,
schakelt het uit.
OPMERKING: door de bediening van de paddle-schakelaar of
de aan-/uitschakelaar in stand-bymodus schakelt het apparaat
weer in. Door de bediening van de aan-/uitschakelaar in
uitgeschakelde toestand schakelt het apparaat weer in.
TOEPASSINGSGEBIEDEN
Uitvoeren van eenvoudige metingen
1. Selecteer de maateenheid.
2. Voer het nominale aandraaimoment in.
3. Aandraaimoment overbrengen. De handgreep in het
midden vastpakken en de trigger bedienen. Bij de
bediening van de trigger verschijnt ‚- - -‘ op het display. Om
overbelasting te vermijden stopt het gereedschap stopt
automatisch voordat het nominale aandraaimoment bereikt
is.
LET OP! Grijp het gereedschap bij het overbrengen van
het aandraaimoment niet vast aan de schuifmof. Daardoor
kan de meetnauwkeurigheid worden belemmerd, hetgeen
onnauwkeurige resultaten tot gevolg zou hebben.
4. Stel het nominale aandraaimoment vervolgens met de
hand in. De actuele draaimomentwaarde wordt
weergegeven.
5. Druk op de toets
om een gebeurtenis duurzaam op het
gereedschap op te slaan.
6. Beëindig de draaimomentfunctie. De draaimomentwaarde
wordt gedurende meer dan 5 seconden of tot de volgende
bediening van de trigger op het lc-display weergegeven.
Momentbereik instellen
Het momentbereik geeft het geoorloofde waardebereik voor
een correcte montage aan. Stel het momentbereik in aan de
hand van het aanbevolen aandraaimoment.
Voordraaimoment instellen
Het voordraaimoment is het aandraaimoment waarbij de
motor stopt met de aandrijving van het gereedschap. Het
gereedschap draait de schroefverbinding aan tot het
NEDERLANDS