NL GEBRUIKSAANWIJZING 9222-2727-15 PM-A303/ME-0303
Voordat u begint Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta.
Correct en veilig gebruik Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwingen op: • Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type. • Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem onmiddellijk contact op met een arts wanneer er een voorwerp wordt ingeslikt. • Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees in de nabijheid van kinderen voorzichtig, zodat u ze niet met dit product of onderdelen ervan kunt verwonden. • Flits niet van korte afstand rechtstreeks in iemands ogen. Het kan tot aantasting van het gezichtsvermogen leiden.
WEES VOORZICHTIG • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken. • Het objectief trekt zich terug wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Raak het objectief tijdens het terugtrekken niet aan; het kan tot letsel leiden.
Over deze gebruiksaanwijzing De basishandelingen voor deze camera worden behandeld op de pagina’s 10 tot en met 25. In dit deel van de gebruiksaanwijzing worden de onderdelen van de camera behandeld, de voorbereiding van de camera voor gebruik, plus de basishandelingen voor opname, weergave en het wissen van beelden. De andere hoofdstukken kunt u doornemen wanneer u de informatie ervan nodig hebt. Veel van de mogelijkheden van deze camera worden met menu’s geregeld.
Automatische opnamestand ................................................................................26 Flitsstanden ...............................................................................................26 Flitsbereik ..................................................................................................27 Weergavetoets - weergavestand ...............................................................27 Belichtingscorrectie................................................................
BENAMING VAN DE ONDERDELEN Camerahuis * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen onderdelen zorgvuldig schoon. Lees ook de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 58). Ontspanknop De voedingsaansluiting (blz. 13), video-uitgang (blz. 37 en USBaansluiting (blz. 47) zitten achter het klepje. Flitser (blz. 26) Zelfontspannerlampje (blz. 32) Zoekervenster* Oogje draagriem (blz. 10) Microfoon Objectief* Deurtje baterij/kaartruimte (blz.
Hoofdschakelaar Witbalans/Wissen-toets (blz. 25, 30) Zoeker* (blz. 18, 24) Flitsstand/Kopie-toets (blz. 26, 36) Signaallampje (blz. 22) Zoomschakelaar (blz. 20) Toets omhoog scrollen Toets omlaag scrollen Toets Weergave/Enter (blz. 25, 27) Keuzeknop Luidspreker LCD-monitor* Keuzeknop De keuzeknop geeft u direct toegang tot de belangrijkste camerafuncties. Filmopamestand (blz. 31) Programma-opnamestand (blz. 32) Automatische opnamestand (blz. 18, 26) Weergavestand (blz. 24, 34) Setup-stand(blz.
AAN DE SLAG Polskoord bevestigen Houd altijd het polskoord om uw pols om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt. 1 Steek het smalle einde van het polskoord door het koord-oogje op de camera (1). Steek het andere einde van het koord door de kleine lus en trek het koord aan (2).
Batterijen plaatsen Deze camera gebruikt AA-formaat Ni-MH batterijen of één CR-V3 lithiumbatterij. Werkt u met Ni-MH batterijen, herlaad ze dan volledig met een batterijlader die geschikt is voor complexe elektronische apparatuur. Hert is mogelijk alkalinebatterijen te gebruiken, maar ze zijn snel leeg en daarom worden ze voor normaal gebruik niet aangeraden. Gebruik geen andere typen AA-batterijen. Voor het verwisselen van baterijen dient u de camera uit te schakelen.
Als de batterijen zijn verwisseld vervalt de datuminstelling als er meer dan enkele minuten geen batterij(en) in de camera zit. Op blz. 14 leest hoe u de datum instelt. Aanduiding batterijconditie Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op de LCDmonitor. Verschijnt het niet, dan is de batterij leeg of verkeerd geïnstalleerd. Batterij vol - De batterij is vers/geheel geladen.
Netstroomadapter aansluiten (apart leverbaar) Met de AC-6 netstroomadapter kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom laten voorzien. Gebruik de netstroomadapter wanneer de camera op de computer wordt aangesloten of wanneer hij langdurig intensief moet wordengebruikt. Zet de camera altijd uit wanneer u op een andere stroombron overgaat. Klap het kapje van de netstroomaansluiting (1) van boven af open. Om verlies te voorkomen zit het deksel aan de camera vast.
Taal instellen Of de taal moet worden ingesteld is afhankelijk van de verkoopregio. U kunt kiezen uit vier talen: Engels, Frans, Spaans en Duits. Zet de keuzeknop in de Setup-stand (1). Zet de camera aan (2). 2 3 6 5 4 1 SET UP M E M O RY T Y P E L A N G UAG E VIDEO OUT Gebruik de scroll-toetsen (3) om de taalinstelling (language) te selecteren. Druk op de Display/Enter-toets (4) om het taalscherm (language) te openen. Gebruik de scroll-toetsen (3) om de gewenste taal te kiezen.
Gebruik de scroll-toetsen (3) om de datum/tijd-instelling (date/time) te selecteren. Druk op de Display/Entertoets (4) om het datum/tijd-scherm te openen. SET UP DELETE ALL F O R M AT Q UA L I T Y BUZZER DPOF DAT E / T I M E OK SELECT SET UP Gebruik de scroll-toetsen (3) om de optie style te selecteren. Druk op de Display/Enter-toets (4) om verder te gaan. STYLE CLOCK SELECT OK Gebruik de scroll-toetsen (3) om de datumvolgorde te kiezen. Druk op de Display/Enter-toets (4) om uw keuze te selecteren.
Beeldopslag Deze camera is voorzien van een 8 MB intern geheugen, waarop beelden kunnen worden opgeslagen zonder dat u een losse geheugenkaart nodig hebt. Op blz. 38 en 45 leest u hoe u omschakelt tussen het interne geheugen en een geheugenkaart. De LCD-monitor laat zien waar de beelden worden opgeslagen. “IN” staat voor het interne geheugen, “EX” voor een externe geheugenkaart. Voor extra opslagruimte kunt u een SD geheugenkaart of een MultiMediaCard, apart leverbaar, in de camera schuiven.
3 4 Wilt u de geheugenkaart verwijderen, pak dan de geheugenkaart beet en trek hem recht omhoog (3). Wees hierbij voorzichtig, want de kaart kan door gebruik heet worden. Sluit het deurtje en schuif het naar het camerahuis toe body (4) om het te vergrendelen. Verschijnt de boodschap ‘card protect’, dan is de geplaatste kaart vergrendeld. Het beveiligingsschuifje van de kaart moet in de unlock-stand worden gezet, anders kunt u geen opnamen op de kaart wegschrijven.
OPNEMEN EN WEERGEVEN - BASIS In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen aan de orde. Maak uzelf goed vertrouwd met de handelingen die hier worden behandeld voordat u verder gaat met meer specialistische handelingen en technieken. Scherm in de automatische opnamestand Wanneer de keuzeknop in de automatische opnamestand wordt gezet verschijnt het volgende schermbeeld op de LCD-monitor. Aanduidingen verschijnen wanneer de corresponderende camera-instellingen worden veranderd.
Zoeker Doordat de optische zoeker en het objectief op enige afstand van elkaar zitten, stemmen de beelden die ze vormen niet honderd procent overeen; dit verschijnsel wordt parallax genoemd. Op korte afstanden kan de parallax leiden tot verkeerde beelduitsneden; de afwijking is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd.
Gebruik van het zoomobjectief Deze camera is uitgerust met een 6,2 tot 18,6 mm zoomobjectief. Het optisch zoombereik is vergelijkbaar met dat van een 38 tot 114 mm zoomobjectief voor kleinbeeld. In de kleinbeeldfotografie gelden brandpuntsafstanden korter dan 50 mm als groothoek; de beeldhoek is dan groter dan die van het menselijk oog. Langer dan 50 mm geldt als tele; u krijgt er onderwerpen vergroot mee in beeld. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de LCD-monitor.
Basishandelingen opname Zet de camera aan (1) en zet de keuzeknop in de automatische opnamestand (2). 1 2 Richt het scherpstelkader op het onderwerp. • Let goed dat het onderwerp binnen het scherpstelkader binnen het scherpstelbereik van de camera ligt: 0,6 m - ∞. Gebruik voor onderwerpen die dichterbij zijn dan 0,6 m de macrofunctie (blz. 33). 3 4 Druk de ontspanknop half in (3) om de scherpstelling en de belichting op het onderwerp te vergrendelen.
Signaallampje Wanneer de camera aan staat geeft het signaallampje de camerastatus aan. Wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt Brandt groen Camera staat aan. Scherpstelling is vergrendeld. Flitser wordt niet gebruikt. Camera is klaar voor de opname. Brandt oranje – Scherpstelling is vergrendeld. Flitser zal worden gebruikt. Camera is klaar voor de opname. Knippert groen Beeldinformatie wordt op de kaart weggeschreven Scherpstelling niet mogelijk.
Neem het onderwerp in het scherpstelkader van de monitor of in het midden van de zoeker. Druk de ontspanknop half ingedrukt en houd hem in de stand om de scherpstelling vergrendeld te houden. • Het signaallampje brandt continu en het scherpstelkader wordt rood wanneer de scherpstelling is vergrendeld. Houd de ontspanknop half ingedrukt en bepaal de gewenste compositie van de fotore. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Weergavestand In de weergavestand kunt u uw opnamen bekijken. Zet de keuzeknop hiervoor in de weergavestand. Vergroting (blz. 35) Opnamenummer Kwaliteit (blz. 41) Nummer map beeldbestand * Datum/tijd* (blz. 14) Batterijconditie (blz. 12) * Mapnummer, nummer beeldbestand en datum/tijd verschijnen kort wanneer instelling wordt veranderd. Beelden bekijken Gebruik in de weergavestand de scroll-toetsen om van beeld naar beeld te gaan.
Weergavetoets - weergavestand Druk op de Display/Enter-toets button in de weergavestand om over te schakelen tussen volledige weergave en weergave van alleen het beeld. Beelden wissen Wilt u het vertoonde beeld wissen, druk dan op de Witbalans/Wissen-toets (1). Er verschijnt een bevestigingsscherm. DELETE 1 2 DELETE Druk op de Weergave/Enter-toets (2) om het beeld te wissen, of druk op een andere toets om de wishandeling op te heffen.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND In dit hoofdstuk vindt u informatie over de automatische opnamestand. De geavanceerde technologie die in deze stand wordt gebruikt neemt de fotograaf ingewikkelde camera-instellingen uit handen. Hoewel de camera automatisch werkt is het mogelijk instellingen te wijzigen, voor aanpassing aan de omstandigheden of de wensen van de fotograaf.
Flitsbereik De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte flitsopnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp binnen het flitsbereik ligt. Flitsbereik 0,6 m ~ 2,5 m Weergavetoets - opnamestand Met de weergavetoets regel u de weergave op de LCD-monitor. Elke keer dat u op de knop drukt krijgt u de volgende van de drie weergavestanden: compleet, eenvoudig, monitor uit. U kunt energie sparen door bij het fotograferen de LCD-monitor uit te zetten en door de zoeker te kijken.
Belichtingscorrectie De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een bereik van plus/min 2 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW. Deze functie is alleen beschikbaar in de automatische opnamestand. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Wanneer u de belichtingscorrectie instelt verschijnt de correctiefactor onderin de LCD-monitor.
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan komt de belichtingscorrectie goed van pas. Een zeer heldere scène als een sneeuwlandschap of een strand met wit zand kan ervoor zorgen dat een foto te donker wordt. Pas voordat u de foto maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW, waardoor het beeld normale toonwaarden krijgt.
Witbalans De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweergave wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcorrectiefilters bij traditionele fotografie. Er verschijnt een aanduiding op de monitor wanneer er een andere Instelling dan automatische witbalans is gekozen. De witbalans wordt ingesteld door op de Witbalans/Wissen-toets te drukken.
FILM-OPNAMESTAND Deze camera kan filmopnamen met geluid maken. In het interne geheugen kan circa 23 seconden film worden opgeslagen. Op een geheugenkaart kan maximaal 60 seconden film worden opgeslagen, mits de kaartcapaciteit dat toelaat. In de filmopnamestand wordt autofocus niet gebruikt. Voorafgaand aan de opname wordt op de LCD-monitor aangegeven hoe lang de op te nemen filmclip kan zijn. Opnametijd 2 Digitale videoclips opnamen is eenvoudig. Zet de keuzeknop in de stand voor filmopname (1).
PROGRAMMA-OPNAMESTAND In de programma-opnamestand zijn verschillende onderwerpsprogramma’s beschikbaar, inclusief een zelfontspanner en een macro-stand. De functies van de automatische opnamestand zijn ook beschikbaar in de programma-opnamestand, op de belichtingscorrectie na. Zet de camera aan en zet de keuzeknop in de programma-opnamestand. Gebruik de scroll-omlaag-toets om de programma’s in de weergegeven volgorde te doorlopen. Met de scroll-omhoog-toets gaat u in omgekeerde volgorde.
Tijdens het aftellen knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera (3); het knipperen gaat vergezeld van een audiosignaal (indien dit werd geactiveerd). Een paar seconden voor de opname gaat het lampje sneller knipperen. Vlak voordat de opname wordt gemaakt, gaat het lampje snel knipperen. Verander de stand van de keuzeknop of druk op de ontspanknop als u het aftellen wilt stoppen.
WEERGAVESTAND De basisfuncties in deze stand worden beschreven op blz. 24 en 25. Dit hoofdstuk behandelt de geavanceerde functies van deze stand. Indexweergave 4 1 3 2 In de weergavestand verandert u door op de linkerzijde (W) van de zoomschakelaar (1) te drukken de weergave op de LCD-monitor van enkelbeeldweergave naar een negenbeelds-indexweergave. De monitor keert terug naar enkelbeeldweergave als er op een van de helften van de zoomschakelaar wordt gedrukt.
Vergrote weergave In de weergavestand kan een foto worden vergroot tot 4x, in stappen van 0,5, zodat u details van het beeld nader kunt bekijken. 1 2 3 Druk terwijl het te vergroten beeld wordt vertoond op de rechterzijde van de zoomschakelaar (1) om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor verschijnt op de LCD-monitor. Gebruik de zoomschakelaar (1) om de vergroting te verhogen of te verlagen. Gebruik de scroll-toetsen (2) om het vergrote beeld door het scherm omhoog of omlaag te schuiven.
Beelden kopiëren Beelden worden opgeslagen in het 8 MB interne geheugen of op een geheugenkaart. Opgeslagen beelden kunnen worden oversgepeld tussen het interne geheugen en de geheugenkaart. De kopieerfunctie maakte exacte kopieën van foto- of filmbestanden. DPOF-instellingen worden niet met de beeldbestanden gekopieerd. De bestanden worden vanaf de geselecteerde opslaglocatie gekopieerd. Kijk op blz 38 en 45 voor het overschakelen tussen intern geheugen en geheugenkaart.
Beelden op tv vertonen Het is mogelijk gemaakte opnamen op de televisie weer te geven. De camera heeft een video-uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde videokabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in de setup-stand (blz. 38). 1.Zet de televisie en de camera uit. 2.Steek de mini-stekker van de videokabel in de video-uit-aansluiting. 3.
SETUP-STAND In de setup-stand kunt u de camerafuncties en instellingen regelen. In "Navigeren door het setup-menu" vindt u eerst een overzicht van het setupmenu. Daarna worden de instellingen apart behandeld. Navigeren door het setup-menu Zet de keuzeknop in de setup-stand om in het setup-menu te komen. Gebruik de scroll-toetsen om de cursor door het menu te verplaatsen. Door op de Weergave/Enter-toets te drukken selecteert u een gemarkeerde optie.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties. Veranderingen blijven mogelijk.
Alle beelden wissen Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk. Alle beelden in het interne geheugen of op een geheugenkaart kunnen in één keer worden gewist. het inwendige geheugen of de geheugenkaart moeten eerst in het setup-menu worden geselecteerd. Kijk onder ‘Navigeren door het setup-menu’ op blz. 38.
Beeldkwaliteit De beeldkwaliteit is gebaseerd op twee factoren: beeldgrootte en compressieverhouding. Beeldgrootte is de afmetingen van het beeld, gemeten in aantallen pixels, zoals 1600 x 1200 pixels. Het hoger de beeldgrootte, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van de uiteindelijke grootte van het beeld - kleiner beelden zijn geschikter voor websites, terwijl grote formaten zich meer lenen voor prints. Alle beelden worden gecomprimeerd en opgeslagen als JPEG-bestanden.
Kwaliteit 2048x1536 SUPER 1600x1200 FINE 1600x1200 NORMAL 800x600 FINE 800x600 NORMAL Globale bestandsgrootten 768 KB 853 KB 640 KB 213 KB 160 KB Globaal aantal beelden dat kan worden opgeslagen 8 MB SD 8 MB intern geheugenkaart geheugen 7 6 14 25 55 7 7 16 27 60 Camera-info De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart of in het interne geheugen kan worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldende kwaliteitsinstelling.
Een DPOF Printopdracht aanmaken Gebruik de optie DPOF om een opdracht aan te maken voor standaard prints van foto’s die op de geheugenkaart staan. Het is ook mogelijk de datum in beeld te laten printen. Kijk onder ‘Navigeren door het setup-menu’ op blz. 38. DPOF S E L E C T I M AG E S A L L I M AG E S SELECT OK PRINT ORDER COPIES 00 DAT E NO I M AG E S NEXT SET Is de optie ‘select images’ gekozen dan verschijnt het scherm ‘print order’.
Elke keer dat er op de Kopie-knop wordt gedrukt wordt de cyclus van beeld selecteren, aantal afdrukken en datum/tijd doorlopen. Ga door totdat al de printen beelden zijn geselecteerd. Drukken op de Wis-toets laat het DPOF-instelscherm verdwijnen en heft alle print-instellingen op. Als alle beelden die moeten worden geprint zijn geselecteerd drukt u op de Weergave/Enter-toets om de instellingen vast te leggen.
Datum en tijd instellen Kijk op blz. 14 voor het instellen van datum en tijd. Geheugentype Deze camera slaat beelden op in het 8 MB interne geheugen of in een verwisselbare SD geheugenkaart of MultiMediaCard. Welke geheugen is gekozen werkt door in alle camerabewerkingen.
OVERSPEELSTAND Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Instructies over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Image Viewer Utility software vindt u in software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de basishandelingen voor het gebruik van computers en hun besturingssystemen; kijk in de documentatie die daarvoor bij uw computer is geleverd.
Camera op een computer aansluiten Controleer of de baterij voldoende energie levert voordat u de camera op de computer aansluit. Op de LCD-monitor moet het symbool voor een volle batterij te zien zijn. De automatische spaarschakeling wordt uitgeschakeld wanneer de camera op een computer is aangesloten. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is bij overspelen overigens te prefereren boven batterijvoeding.
Wanneer de camera juist op de computer is aangesloten verschijnt er een drive-symbool of “volume”. Werkt u met Windows XP of Mac OS X, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster. Herkent de computer de camera niet, ontkoppel dan de camera en herstart de computer. Herhaal de aansluitprocedure. Windows XP Mac OS X Windows Mac OS X Mac OS De naam kan per geheugenkaart verschillen.
Verbinding met Windows 98 en 98 Second Edition De USB-driver is vereist voor Windows 98 en 98 Second Edition. Er is geen speciale driver-software nodig voor andere Windows of Macintosh besturingssystemen. Vraagt het besturingssysteem tijdens de installatie om de Windows 98 CD-ROM; plaats die dan in de CD-ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm. Wilt u de Windows 98 driver installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 47.
Kies voor zoeken naar de driver in de CD-ROM drive. Klik om te vervolgen. De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. • De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen. Het laatste venster zal de installatie van de driver bevestigen. Klik om de wizard voor nieuwe hardware af te sluiten. Herstart de computer.
Wanneer u het venster voor "Deze computer" opent, zult u een nieuw symbool zien, voor eenverwisselbare schijf. Dubbelklik op de icoon om toegang te krijgen tot de geheugenkaart of het interne geheugen van de camera, zie blz. 48. QuickTime systeemeisen IBM PC/AT Compatible Pentium computer Windows 95, 98, 98SE, NT, Me, 2000 Professional of XP. Volg voor de installatie van QuickTime de instructies in de installer.
Werken met mappen Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. Bestanden en mappen in het interne geheugen of op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer het interne geheugen of een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera.
Camera-info Beeldbestanden bevatten exif tag gegevens, zoals tijdstip en datum van de opname, plus de voor de opname gebruikte instellingen. U kunt deze informatie via de camera bekijken, maar ook met de DiMAGE Viewer software. Wordt een beeld van de camera geopend in een beeldbewerkingsprogramma als Arcsoft PhotoImpression en wordt het beeld vervolgens opnieuw opgeslagen door de oorspronkelijke beeldinformatie te overschrijven, dan wordt de exif tag informatie gewist.
Camera van de computer loskoppelen Volg onderstaande instructie voor het loskoppelen van de camera. Deze procedure is ook nodig voordat u de optie ’memory type’ verandert als de camera op de computer aangesloten is. De schermafbeelding kan per besturingssysteem verschillen. Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen Windows 98/98 Second Edition Het groene signaallampje mag niet knipperen.
De te stoppen apparaten worden in een lijst weergegeven. Markeer het apparaat door er op te klikken en klik op "Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten. "OK" zal het apparaat stoppen. Het derde en laatste scherm verschijnt om aan te geven dat de camera nu veilig van de computer kan worden losgekoppeld. Sluit het venster, zet de camera uit en ontkoppel de USBkabel.
APPENDIX Problemen oplossen Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande problemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opnemen met de Technische Dienst van Minolta. Probleem Oorzaak De batterij is leeg. Vervang de batterij (blz. 11). AA Ni-MH batterijen zijn leeg Ni-MH batterijen moeten voor gebruik worden opgeladen.
Probleem Monitor wordt uitgeschakeld en oranje signaallampje knippert. Oorzaak Flitser laadt zich op. Oplossing Wacht totdat het monitorbeeld weer verschijnt en het oranje signaallampje continu brandt. Bij gebruik van flitslicht zijn Het onderwerp ligt buiten het flitsbereik (blz. de opnamen te donker 27). Ga dichter bij het onderwerp. De aanduiding van de belichtingscorrectie wordt rood. Onderwerp is te donker of te licht en licht buiten het belichtingsbereik van de camera.
Verzorging en opslag Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Onderhoud • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden • Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C. • Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is. • Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
Over Ni-MH batterijen Gebruikt u Ni-MH batterijen, maak dan beide batterijcontacten schoon met een droge doek om vuil of aanslag weg te vegen. Vanwege z’n geavanceerde computersysteem houdt de camera het batterijniveau scherp in de gaten. Zijn de batterijcontacten vuil, dan is het mogelijk dat de camera een onterechte batterijwaarschuwing geeft. Zijn de batterijprestaties ongebruikelijk slecht, poets dan de batterijcontacten schoon met een schone, droge doek.
Technische gegevens Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid: Beeldverhouding: Objectiefconstructie: Brandpuntsafstand: Lichtsterkte: Scherpstelbereik: Autofocussysteem: Sluiter: Oplaadtijd flitser: Zoekertype: Beelddekking: Oogafstand: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaten: Print-outputregeling: LCD-monitor: Menutalen: Filmopname: Circa 2 miljoen 1/2.
Batterijen: Externe stroombron: Batterijprestaties (Opname): Computer-interface: AV-output: Afmetingen: Gewicht: Bedrijfstemperatuur: Twee AA Ni-MH of alkalinebatterijen (gebruik van NiMH batterijen wordt aanbevolen) Of één CR-V3 lithiumbatterij 3V DC (met opgegeven lichtnetadapter) Ongeveer 150 opnamen: gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: 1850 mAh Ni-MH batterij, LCD-monitor aan, 1600 x 1200 Fine, flitser gebruikt bij 50% van de opnamen. USB 1.
© 2003 Minolta Co., Ltd. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.