Operation Manual
Aantal beelden in
bracketing-serie
Opnameteller
Bij gebruik van de belichtingscorrectie (blz. 41) wordt de bracketing-serie gemaakt in relatie tot de
gecorrigeerde belichting. Onder extreme lichtomstandigheden kunnen bracketing-belichtingen
onnauwkeurig worden vanwege het feit dat ze buiten het regelbereik van de camera vallen.
Het resterende aantal opnamen van de bracketing-serie ver-
schijnt naast de bracketing-aanduiding op de monitor. Is de
geheugenkaart vol of wordt de ontspanknop losgelaten voordat
de serie is voltooid, dan wordt de camera teruggesteld en moet
de gehele serie opnieuw worden gemaakt. Verschijnt de rode
batterijwaarschuwing, dan wordt de bracketing-functie uitge-
schakeld. In de bracketingstand kan de flitser niet worden
gebruikt.
De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting, overbelichting. De varia-
tiegrootte kan worden ingesteld op 0,3 of 0,5 LW (lichtwaarde). Hoe hoger de waarde, des te groter is
het verschil in belichting tussen de opnamen van de bracketing-serie.
0,3 LW brac-
keting
0,5 LW
bracketing
Normaal
Onder
Over
Wat is een LW?
LW staat voor lichtwaarde. Een verandering
van 1 LW (EV, Exposure Value) geeft een ver-
dubbeling of halvering van de belichting.
+2,0 LW 4x zoveel licht
2x zoveel licht
Gemeten belichting
1/2x zoveel licht
1/4x zoveel licht
+1,0 LW
±0,0 LW
-1,0 LW
-2,0 LW
50
G
EAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het
beeld bevat. Hoe groter het beeld, des te groter is het
bestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing
van het beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote forma-
ten hebt u grote bestanden nodig, voor web-toepassingen
volstaan kleine.
Beeldgrootte en beeldkwaliteit (Image size, Quality)
De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor
het aantal pixels in het beeld. Hoe hoger de beeldkwaliteit, des te lager is de compressieverhouding
en des te groter is het bestand. Is economisch ruimtegebruik op de kaart van groot belang, gebruik
dan de economy stand. De standaardinstelling is voor normaal gebruik voldoende. De Fine stand
geeft de hoogste beeldkwaliteit en de grootste beeldbestanden.
De beeldgrootte moet voor de opname worden gekozen. De instellingen verschijnen op de lcd-moni-
tor. Veranderingen die in het ene menu zijn ingesteld gelden ook voor andere standen, behalve de film-
stand. Beeldgrootte en -kwaliteit moeten handmatig worden teruggezet. Zie Navigeren door het opna-
memenu, blz. 43.
Wordt beeldgrootte of -kwaliteit gewijzigd, dan geeft de opnameteller het aantal beelden aan dat met
de nieuwe instelling kan worden gerealiseerd. Het is mogelijk opnamen met verschillende beeldgroot-
te en -kwaliteit door elkaar op te nemen. Hoeveel opnamen er kunnen worden gemaakt is afhankelijk
van de beschikbare opslagruimte en de bestandsgrootte van de opnamen. De werkelijke bestands-
grootte wordt bepaald door de inhoud van het beeld. Opnamen met veel details kunnen minder sterk
worden gecomprimeerd dan andere. Zie de tabel op de volgende bladzijde.
LCD-monitor
2560 2560 x 1920
2048 2048 x 1536
1600 1600 x 1200
640 640 x 480
Aantal pixels
(hor. x vert.)
FINE Fine - JPEG-beeld van hoge kwaliteit
STD. Standard - standaardinstelling (JPEG)
ECON. Economy - kleinste beeldbestanden (JPEG)
51