Operation Manual

Custom Key functie (Key func.)
Drive mode
Image size
Key func.
Flash mode
Quality
White balance
Voor de functie die wordt toegekend aan de flitstoets kunt u
kiezen uit flitsstand, transportstand, witbalans, scherpstel-
stand, kleurinstelling en gevoeligheid. Dit kan worden inge-
steld in sectie 1 van de -P, A-, S- en M-menu’s (blz. 44). De
flitsstand kan ook worden veranderd in sectie 2 van de P-,
A-, S- en M-menu’s.
Selecteer de Key functie in het menu en druk op centrale
toets van de stuureenheid om het selectiescherm te laten
verschijnen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureen-
heid om de functie te selecteren. Druk op de centrale toets
van de stuureenheid om de Key functie in te stellen. Met
indrukken van de menutoets wordt de handeling opgeheven
zonder dat de toetsfunctie werd gewijzigd.
Door op de flitstoets te drukken verandert u de functie die in het
menu wordt ingesteld. Druk op de centrale toets van de stuureen-
heid of druk de ontspanknop half in om de instelling te activeren.
Color mode
Focus mode
Sensitivity
Drive mode
Flash mode
White balance
Selectiescherm
62
G
EAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
:select
:enter
Wanneer u de bracketing-transportstand of de voorin-
gestelde witbalans (preset) kiest verschijnt een selec-
tiescherm. Gebruik de links/rechts-toetsen van de
stuureenheid om de bracketing-interval of de vooringe-
stelde witbalans te laten verschijnen, en druk op de
centrale toets van de stuureenheid om hem te selecte-
ren.
:enter
Selecteert u de optie voor de eigen witbalansinstelling,
dan verschijnt het kalibratiescherm. Vul het beeld met
een wit object (zorg ervoor dat het beschenen wordt
door het licht dat het onderwerp zal verlichten) en druk
op de centrale toets van de stuureenheid om de came-
ra te kalibreren.
63