Gebruikershandleiding
Revisie: R00 (2007/5) Handelsmerken Alle merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectievelijke bedrijven. Opmerking De informatie in deze handleiding is onderhevig aan wijzigingen zonder kennisgeving.
Inhoudsopgave Voorwoord ...................................................................................... ix Regulerende informatie ................................................................. xi 1 Aan de slag............................................................................. 1-1 1.1 De hardwareonderdelen identificeren.............................. 1-1 Onderdelen vooraan........................................................ 1-1 Onderdelen op de achterzijde ............................
2.2 De navigatiestick gebruiken .............................................2-2 2.3 Het scherm Vandaag .......................................................2-2 Liggend beeld...................................................................2-3 2.4 Navigatiebalk en werkbalk ...............................................2-3 2.5 Snelstartbalk ....................................................................2-4 2.6 Systeemvak......................................................................2-5 2.
Een gesprek beëindigen.................................................. 3-9 3.5 Het inbelvolume aanpassen ............................................ 3-9 Het telefoonvolume regelen............................................. 3-9 Een gesprek dempen .................................................... 3-10 De luidspreker gebruiken............................................... 3-10 3.6 Meer dan een gesprek beheren ....................................
4.1 De energie beheren .........................................................4-1 Signalen en acties voor laag batterijvermogen ................4-1 Energiebeheer..................................................................4-2 Energiebesparende tips ...................................................4-3 4.2 Uw A501 aanpassen ........................................................4-5 4.3 Informatie zoeken en organiseren..................................4-10 5 Microsoft Pocket Outlook.................
6.4 PowerPoint Mobile........................................................... 6-8 6.5 Pocket MSN .................................................................... 6-9 Aanmelden op Pocket MSN en het programma gebruiken....................................................................... 6-10 6.6 Windows Media Player .................................................. 6-11 6.7 Afbeeldingen & video’s .................................................. 6-12 Afbeeldingen bekijken en videoclips starten.....
De tijd aanpassen ............................................................8-8 GMT synchroniseren........................................................8-9 8.5 MioCalc ..........................................................................8-10 MioCalc starten en afsluiten...........................................8-10 De rekenmachinemodus gebruiken ...............................8-11 De valutamodus gebruiken ............................................8-13 De metrologiemodus gebruiken ...............
11.4 Geheugenproblemen..................................................... 11-3 11.5 Schermproblemen ......................................................... 11-5 11.6 Verbindingsproblemen................................................... 11-6 Synchronisatieproblemen .............................................. 11-6 Kabelverbindingsproblemen .......................................... 11-6 Netwerkverbindingsproblemen ...................................... 11-6 11.7 Uw A501 onderhouden...................
Voorwoord Welkom Gefeliciteerd met uw aankoop van de A501 met telefoon en GPS-functies. A501 is een apparaat dat op Microsoft® Windows Mobile™ versie 5.0 is gebaseerd. Dankzij het handige formaat en de capaciteiten van het apparaat kunt u uw belangrijkste zakelijke en persoonlijke informatie up-to-date en binnen handbereik houden. Microsoft® ActiveSync® 4.
Waar kunt u informatie vinden Raadpleeg de volgende tabel voor specifieke details als u de gewenste informatie niet meteen kunt vinden in deze handleiding. Voor informatie over Raadpleeg deze bron De eerste keer opstarten Snelstartgids De telefoonfunctie gebruiken Hoofdstuk 3 van deze handleiding De programma’s van de Bonus-CD gebruiken Hoofdstuk 9 van deze handleiding Microsoft ActiveSync Hoofdstuk 6.
Regulerende Regulerende informatie informatie OPMERKING: De etiketten aan de buitenzijde van het apparaat duiden op de voorschriften waaraan uw apparaat voldoet. Controleer de etiketten en lees de bijbehorende tekst in dit hoofdstuk. Sommige vermeldingen gelden alleen voor specifieke modellen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wijzigingen die zijn aangebracht door de gebruiker, en de gevolgen daarvan die de conformiteit van het product met de CE-markering wijzigen. Veiligheidsmaatregelen Langdurig beluisteren van muziek aan een hoog volume kan het gehoor beschadigen. Het gebruik van een ander type hoofdtelefoon dan het aanbevolen/bijgeleverde type kan gehoorschade veroorzaken door overmatige geluidsdruk.
Over de batterij WAARSCHUWING: Er is explosiegevaar als de batterij door een verkeerd type wordt vervangen. Gooi lege batterijen weg in overeenstemming met de voorschriften. Vervang de batterij alleen door hetzelfde of een equivalent type dat door de fabrikant is aanbevolen. Vermink de batterijen niet, maak er geen gaatjes in, of gooi ze niet in het vuur. De batterij kan barsten of ontploffen, waarbij gevaarlijke chemische producten vrijkomen.
1 Aan de slag In dit hoofdstuk maakt u kennis met de externe onderdelen van uw A501 en wordt u begeleid bij het installeren en instellen van de A501 voor het gebruik. 1.1 De hardwareonderdelen identificeren De ondersteunde afbeeldingen tonen u de verschillende knoppen, aansluitingen, poorten en functies van uw A501.
Ref. Onderdeel Beschrijving Oorstukje Doet dienst als oortelefoon tijdens een gesprek. Ladingsindicator Licht rood op eeft aan dat de batterij bezig is met opladen. Licht groen op eeft aan dat de batterij volledig is opgeladen. Knippert groen geeft aan dat er een mobiel telefoonnetwerk beschikbaar is. Meldingsindicator Knippert rood brengt u op de hoogte van geplande afspraken, alarmsignalen en herinneringen. Knippert blauw geeft aan dat Bluetooth is ingeschakeld.
Onderdelen op de achterzijde Ref. Onderdeel Beschrijving Weergavespiegel Hiermee kunt u de afstand en de hoek aanpassen wanneer u een zelfportret wilt maken. Flitser Biedt extra licht bij het maken van foto’s. Ga voorzichtig om met de flitser (raadpleeg de paragraaf “Veiligheidsmaatregelen” op pagina xii voor meer informatie). Cameralens Maakt foto’s of neemt videoclips op. Luidspreker Zendt muziek, geluiden en spraak uit.
Onderdelen op de linkerzijde Ref. Onderdeel Beschrijving Gaatje handriem De handriem wordt via dit gaatje bevestigd. Cameraknop Start het cameraprogramma om foto’s te maken of videoclips op te nemen. Navigatiestick Navigeer omhoog, omlaag, naar links of naar rechts op het scherm door de stick in de overeenkomende richting te duwen. De middelste Enter-knop bevestigt uw selectie, zoals de Enter-toets op een toetsenbord.
Onderdelen op de rechterzijde Ref. Onderdeel Volumeregeling Beschrijving Regelt het volume door de bovenste of onderste knop in te drukken. Wanneer u de volumeregeling indrukt kunt u de beltoon van het inkomende signaal onmiddellijk dempen. SD/MMC-sleuf Biedt ruimte voor een optionele SD-(Secure Digital) of MMC- (MultiMediaCard) opslagkaart als verwisselbare opslagruimte of voor een draadloze SDIO-netwerkkaart voor de netwerkverbinding.
Onderdelen aan de bovenzijde Ref. 1-6 Onderdeel Beschrijving GPS-antenna Ontvangt signalen van de GPS-satellieten. Pen Tik op het aanraakscherm om selecties te maken en informatie in te voeren. Trek de pen uit de sleuf om hem te gebruiken en plaats hem na gebruik terug. Aansluiting autoantenne Via deze aansluiting (onder rubber stofkap) is het gebruik van een optionele externe antenne met magneetmontage mogelijk.
Onderdelen aan de onderzijde Ref. Onderdeel Beschrijving Ontgrendelingsknop Druk op deze knop om de klep op de achterkant te ontgrendelen. Microfoon Ontvangt geluid en spraak om spraakopnamen te maken. Doet dienst als telefoonhoorn tijdens een gesprek.
1.2 De SIM-kaart en batterij installeren Nadat u een account bij een serviceprovider van mobiele telefoons hebt aangevraagd, ontvangt u een SIM-kaart (Subscriber Identification Module identificatiemodule abonnee). Deze kaart bevat de accountgegevens van uw mobiele telefoon, contactpersonen die kunnen worden opgeslagen en alle extra services waarvoor u een abonnement hebt genomen. U moet een SIM-kaart installeren voordat u de telefoonfunctie kunt gebruiken. 1.
3. Stop de batterij met de kant van het contact omhoog gericht in een hoek in het batterijvak. Als u de batterij wilt verwijderen, gebruikt u uw vinger om op de vingergreep te duwen en tilt u de batterij uit het vak. Gebruik GEEN schroevendraaiers of randen van metalen gereedschappen om de batterij uit het apparaat te halen omdat deze zaken de batterij kunnen beschadigen en de werking van de batterij definitief kunnen beïnvloeden. 4. Plaats de achterklep terug.
1.3 De batterij opladen Laad de batterij volledig op voordat u de A501 voor het eerst gebruikt. Wanneer u de batterij voor de eerste keer oplaadt, moet u deze minstens 8 uur opladen. 1. Sluit de convertor aan op de voedingsadapter ( ). 2. Sluit het gelijkstroomuiteinde van de wisselstroomadapter aan op de Mini-USB-aansluiting op de onderkant van uw A501 ( ), en stop het andere uiteinde van de voedingsadapter in een stopcontact ( ). 3. De ladingsindicator licht rood op tijdens het opladen.
1.4 De A501 in- en uitschakelen De eerste keer inschakelen 1. Controleer of de A501 is aangesloten op wisselstroom of als de batterij voldoende vermogen heeft. 2. Druk op de voedingsknop ( ) om uw apparaat in te schakelen. De achtergrondverlichting van het toetsenblok licht op en de instellingswizard verschijnt op het scherm. 3. Volg de instructies op het scherm om de instellingswizard te voltooien.
Als er een SIM-kaart is geplaatst, zal de ladingsindicator in de slaapstand groen knipperen. Hiermee wordt aangegeven dat de A501 in het mobiele telefoonnetwerk aanwezig is. De A501 wordt automatisch opnieuw geactiveerd bij een inkomende oproep en belt (of trillen, afhankelijk van uw instelling) en geeft het telefoonnummer en de naam van de beller weer op het scherm. Om deze instellingen te wijzigen, tikt u op Voeding.
1.5 Microsoft ActiveSync installeren OPMERKING: Als u Windows Vista gebruikt, hoeft u Microsoft ActiveSync niet te installeren op uw computer. Uw synchronisatie-instellingen zullen worden beheerd via het Windows Mobile Device Center. Raadpleeg het Help-bestand of de documentatie van Windows Vista voor meer informatie over het Windows Mobile Center.
5. Het programma zal automatisch detecteren of ActiveSync op de computer is geïnstalleerd. Klik op Volgende. 6. Volg de richtlijnen op het scherm om ActiveSync te installeren. Tijdens het installatieproces kunt u worden gevraagd de computer opnieuw op te starten. 7. Sluit de A501 aan op uw computer. Sluit het mini-USB-uiteinde van de USB-kabel aan op de onderkant van uw A501 en het andere uiteinde op de USB-poort op uw computer. 8.
1.6 Uw A501 in een voertuig gebruiken De autohouder gebruiken De autohouder bestaat uit een houder en een voet met arm. Volg deze procedure om het apparaat in een auto te monteren. 1. Monteer de houder en de voet met arm. 2. Reinig de voorruit op de plaats waar u de zuignap wilt bevestigen. 3. Bevestig de zuignap aan de voorruit en duw het vergrendelingslipje in om de zuignap stevig te bevestigen. 4. Schuif het apparaat voorzichtig in de houder. 5.
WAARSCHUWING: Probeer nooit aan de arm te trekken of te wringen nadat de zuignap op de voorruit is bevestigd. Zorg er tijdens het plaatsen van de autohouder voor dat het apparaat het gezichtsveld van de chauffeur niet blokkeert of de werking van airbags en veiligheidsuitrustingen van het voertuig niet hindert. Pas het apparaat en de arm van de autohouder altijd aan naar de beste kijkhoek VOORDAT u begint te rijden. Vermijd het aanpassen van het apparaat met één hand terwijl u rijdt.
1.7 Uw A501 uitbreiden Een SD/MMC-kaart gebruiken Uw A501 is voorzien van een SD/MMC-sleuf voor een optionele SD- of MMC- opslagkaart of een draadloze SDIO-netwerkkaart. Met het verwisselbare geheugen kunt u uw gegevens opslaan of een back-up maken van uw gegevens en ze uitwisselen met andere apparaten. Om een SD/MMC-kaart te gebruiken, plaatst u de kaart in de sleuf met het contact in de richting van de sleuf en het etiket naar de voorkant van de A501 gericht.
De oortelefoon gebruiken Dankzij de oortelefoon kunt u gemakkelijk een gesprek voeren met een handenvrije oplossing. Hoofdtelefoon Volumeregeling Knop Beantwoorden Microfoon Met de knop Beantwoorden kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren: Indrukken om een binnenkomende oproep te beantwoorden. Indrukken tijdens een oproep om het gesprek in wacht te zetten. Opnieuw indrukken om naar de spreekmodus te gaan. Twee keer kort na elkaar indrukken tijdens een oproep om het gesprek te beëindigen.
2 Basisvaardigheden In dit hoofdstuk maakt u kennis met de basisbewerkingen van uw A501, zoals het gebruik van de pen, het navigatiepad, het scherm Vandaag , de menu’s en de programma’s. U zult ook leren hoe u informatie kunt invoeren en uw A501 kunt vergrendelen. 2.1 De pen gebruiken Gebruik de pen om te navigeren en objecten op het scherm te selecteren. Trek de pen uit de sleuf en trek hem uit voor meer gebruikscomfort. Stop de pen in de sleuf wanneer u deze niet gebruikt.
2.2 De navigatiestick gebruiken Met de navigatiestick kunt u omhoog, omlaag, naar links en naar rechts navigeren binnen het menu. Dit is vooral handig wanneer u het apparaat met één hand wilt bedienen. Om in een bepaalde richting te gaan, duwt u de stick gewoon in de overeenkomende richting. Om het geselecteerde item te activeren, drukt u op de joystick. 2.3 Het scherm Vandaag Wanneer u de A501 elke dag voor de eerste keer inschakelt, ziet u het scherm Vandaag.
OPMERKING: Als u de gegevens die op het scherm Vandaag zijn weergegeven, wilt aanpassen, tikt u op Instellingen Persoonlijk Vandaag. Liggend beeld U kunt uw A501 gebruiken in een liggende stand. Om de schermweergave voert u een van de volgende bewerkingen uit: Tik op het scherm Vandaag op het pictogram in de hoek rechtsonder. Tik op Instellingen Systeem Scherm en selecteer Liggend (naar rechts) of Liggend (naar links). Tik op ok om uw instelling op te slaan. 2.
Landschapsmodus: Tik om snel een recent gebruikt programma te selecteren. Gebruik de werkbalk onderaan op het scherm om taken in programma’s uit te voeren. De werkbalk bevat een linkerschermtoets, een rechterschermtoets en de knop Invoerscherm ertussenin. De rechterschermtoets is doorgaans Menu terwijl de linkerschermtoets varieert met de programma’s. Een voorbeeld van de werkbalk: Schermtoets links Schermtoets rechts Knop invoerscherm 2.
Notities (Zie sectie 5.4.) Oproepgeschiedenis (Zie sectie 3.8.) Internet Explorer (Het programma zal standaard de website van Mio-tech Online openen. Zie sectie 7.1 voor informatie over verbindingen.) In de snelstartbalk is het Mio-menu een niet aanpasbaar item. U kunt op de knop tikken om maximaal 4 items die op de snelstartbalk moeten worden weergegeven, aan te passen. Annuleer eerst het item dat niet moet worden weergegeven en selecteer vervolgens het gewenste item.
Tik om het batterijvermogen weer te geven. Tik om de schermweergave te wijzigen. 2.7 Het Mio-menu U kunt het Mio-menu openen door in de snelstartbalk op de knop tikken of op het voorpaneel op de Mio-knop te drukken. te Het Mio-menu toont de programmapictogrammen. Het geselecteerde programmapictogram wordt gemarkeerd. Wanneer u op een pictogram tikt, kunt u een programma starten of een map openen om toegang te krijgen tot zijn inhoud.
Pictogram Beschrijving Navigatie Multimedia Deze map bevat Camera, Windows Media, Afbeeldingen en video’s en Spelletjes. Werkset Deze map bevat Klok en alarmsignalen, Bestandsverkenner, Rekenmachine, MioCalc, Zoeken en Wereldtijd. Zaken Deze map bevat Mijn documenten, Agenda, Notities, Word Mobile, Excel Mobile, PowerPoint Mobile en Taken. Verbindingen Deze map bevat CellBroadcast, Noodlocator, Snelpositionering GPS, Bluetooth, ActiveSync en GPRS configuratie.
op de schermtoets Selecteren. OPMERKING: Om het programmapictogram dat u hebt toegewezen te verwijderen, selecteert u het pictogram en tikt u op de schermtoets Menu Toewijzing snelkoppeling opheffen. 2.8 Programma’s starten U kunt van het ene naar het andere programma schakelen zonder dat u programma’s moet afsluiten. Om een programma te starten, tikt u in de linkerbovenhoek van het en selecteert u het programma in het startmenu.
2.9 Snelmenu’s Via de snelmenu’s kunt u snel een actie voor een item selecteren. De acties in het snelmenu variëren afhankelijk van het programma. Om een pop-upmenu te openen, tikt en houdt u de pen op de naam van het item waarop u de actie wilt uitvoeren. Wanneer het menu verschijnt, tilt u de pen op en tikt u op de actie die u wilt uitvoeren. U kunt ook op een willekeurige plaats buiten het menu tikken om het menu te sluiten zonder enige acties uit te voeren.
2.11 Informatie invoeren U hebt verschillende opties om nieuwe informatie in te voeren: Gebruik het invoerscherm om getypte tekst in te voeren via het toetsenbord op het scherm of via andere invoermethoden. Schrijf rechtstreeks op het scherm. Maak tekeningen op het scherm. Spreek in de microfoon om een bericht op te nemen Tekst invoeren via het invoerscherm Gebruik het invoerscherm om informatie in een programma van uw A501 in te voeren.
Tik hier als dit het juiste woord is. OPMERKING: Om de opties voor de woordsuggesties, zoals het aantal woorden dat tegelijk wordt voorgesteld, te wijzigen, tikt u op Instellingen Persoonlijk Invoer Woordaanvulling. Schrijven op het scherm In elk programma dat schrijven ondersteunt, zoals het programma Notities, kunt u de pen gebruiken om rechtstreeks op het scherm te schrijven. Schrijf op de manier zoals u op papier schrijft.
OPMERKING: Niet alle programma’s ondersteunen de tekenmodus. Tekenen op het scherm U kunt op het scherm tekenen op dezelfde manier zoals u op het scherm schrijft. Het verschil tussen het schrijven en tekenen op het scherm ligt in de manier waarop u items selecteert en de manier waarop ze kunnen worden bewerkt. De grootte van tekeningen kan bijvoorbeeld worden aangepast, terwijl dat niet mogelijk is met handschrift. 1. Tik op Menu Tekenen om de tekenmodus in te schakelen.
Het tekenvenster toont de grenzen van de tekening. OPMERKING: U kunt de zoomfactor aanpassen zodat u gemakkelijker kunt werken aan uw tekening en deze beter kunt bekijken. Tik op Menu In-/uitzoomen en selecteer een zoomfactor. Een bericht opnemen In elk programma waarin u op het scherm kunt schrijven of tekenen, kunt u ook snel ideeën, herinneringen en telefoonnummers registreren door een bericht op te nemen.
Geeft een ingesloten opname aan. Opnamewerkbalk Mijn tekst gebruiken Als u Berichten of MSN Messenger gebruikt, kunt u Mijn tekst gebruiken om snel vooraf ingestelde of vaak gebruikte berichten in het tekstinvoergebied in te voegen. Om een bericht in te voegen, tikt u op Menu Mijn tekst en tikt u vervolgens op een bericht. Tik om een voorgeschreven bericht te selecteren OPMERKING: Nadat u een bericht van Mijn tekst hebt ingevoegd, kunt u nog meer tekst toevoegen voordat u het bericht verzendt.
2.12 Uw A501 beveiligen U kunt het beveiligingsniveau voor uw A501 aanpassen door het toetsenblok, het volledige apparaat of de telefoon te vergrendelen. Het toetsenblok vergrendelen De toetsenblokvergrendeling schakelt de werking van het toetsenblok uit. Dit is een nuttige functie als de A501 bijvoorbeeld is ingeschakeld en in uw zak zit en u wilt vermijden dat er per ongeluk toetsen worden ingedrukt op telefoongesprekken worden gestart.
Het apparaat vergrendelen Wanneer u uw A501 vergrendelt, verhindert u de toegang tot persoonlijke gegevens. U kunt deze gegevens nog beter beveiligen door een wachtwoord te vragen wanneer de A501 wordt ingeschakeld. 1. Tik op Instellingen Persoonlijk Vergrendeling. 2. Tik om Bericht indien apparaat niet gebruikt gedurende te selecteren en selecteer in het vak aan de rechterzijde een gewenste duur. 3. Selecteer het wachtwoordtype: Eenvoudige PIN-code of Sterk alfanumeriek. 4.
De telefoon vergrendelen U kunt uw telefoon beveiligen tegen onbevoegd gebruik door een soort wachtwoord dat een PIN (persoonlijk identificatienummer) wordt genoemd, toe te wijzen. Uw eerste PIN wordt u gegeven door de serviceprovider van uw mobiele telefoon. 1. Tik op Telefoon Menu Opties. 2. Selecteer de optie PIN vereist als telefoon wordt gebruikt op het tabblad Telefoon. 3. Voer de PIN-code in en tik op Enter. 4. U kunt de PIN-code op elk ogenblik wijzigen door te tikken op PIN wijzigen. 5.
3 De telefoon gebruiken In dit hoofdstuk leggen wij u uit hoe u telefoonoproepen kunt starten en ontvangen, uw gesprekken kunt volgen, uw gesprekken en telefoonnummers efficiënter kunt beheren en de telefoonfuncties kunt aanpassen. 3.1 Over uw telefoon Uw apparaat bevat een geïntegreerde GSM- (Global System for Mobile Communications) / EDGE (Enhanced Data GSM Environment) / GPRS (general packet radio service)-telefoon.
Uw serviceprovider zal u een SIM-kaart bezorgen (Subscriber Identification Module=identificatiemodule abonnee). Deze kaart bevat de accountgegevens en rechten van uw mobiele telefoon, contactpersonen die kunnen worden opgeslagen en alle extra services waarvoor u een abonnement hebt genomen. U moet een SIM-kaart installeren voordat u telefoongesprekken kunt maken of ontvangen of draadloze gegevensservices kunt gebruiken. (Meer informatie over het installeren van een SIM-kaart vindt u in sectie 1.
De telefoon inschakelen 1. Voer een van de volgende bewerkingen uit: Tik in het gedeelte Draadloos beheer van het scherm Vandaag. Tik op gebruikt. Draadloos beheerder wanneer u een programma 2. Tik op Telefoon. De rubriek Draadloos beheer van het scherm Vandaag toont de naam van uw serviceprovider, waarmee wordt aangegeven dat de vluchtmodus is uitgeschakeld. Microsoft Phone starten Start de telefoon door te tikken op knop Spreken.
Pictogram Betekenis Beschrijving Gesprek bezig De telefoon is bezig met kiezen of u bent in gesprek. Tik op dit pictogram om snel terug te keren naar het telefoontoetsenblok als u tijdens een gesprek andere programma’s gebruikt. Gemiste oproep Tik op dit pictogram om de gemiste oproepen weer te geven. Gesprek in wacht Dit pictogram geeft aan dat u een gesprek in wacht zet. GPRS beschikbaar Dit pictogram geeft aan dat de GPRS-verbinding beschikbaar is.
1. Open het telefoontoetsenblok door te tikken op op uw A501 op de knop Spreken te drukken. Telefoon of door 2. Tik het nummer op het telefoontoetsenblok. 3. U kunt ook de eerste 2-3 letter van de naam van uw contactpersoon aantikken op de telefoontoetsen. Uw A501 zoekt de contacten op en toont de naam (namen) op het scherm. Wanneer de naam van de persoon die u wilt bellen op het scherm verschijnt, tikt u op deze naam om de contactgegevens te openen.
Een nummer kiezen vanaf een recent gekozen nummer Een nummer kiezen vanaf een recent gekozen nummer: Wanneer u op het scherm met het telefoontoetsenblok bent: druk op de knop Spreken. Wanneer u andere programma’s dan Phone gebruikt: druk tweemaal op de knop Spreken. Een nummer kiezen vanaf Contactpersonen Microsoft Contactpersonen toont de gegevens van uw contactpersonen die zowel in het geheugen van uw A501 als op uw SIM-kaart zijn opgeslagen. 1.
Tik en houd de pen op de contactpersoon die u wilt bellen en tik vervolgens op het nummer dat u wilt kiezen in het snelmenu. OPMERKING: Als een contactpersoon meerdere telefoonnummers heeft, inclusief een mobiel telefoonnummer, dan wordt het mobiele telefoonnummer als het standaardnummer weergegeven in de lijst met contactpersonen. Als u deze contactpersoon echter eerder hebt gebeld via een ander telefoonnummer, wordt het recent gekozen nummer weergegeven in de lijst met contactpersonen. Zie sectie 5.
3. Voer een van de volgende bewerkingen uit om iemand uit de lijst van de Oproepgeschiedenis te bellen. Ga naar het nummer dat u wilt bellen en tik op de schermtoets Oproepen of druk op de knop Spreken. Tik en houd de pen op de contactpersoon die u wilt bellen en tik vervolgens in het snelmenu op Oproepen. 3.4 Een gesprek beantwoorden Wanneer een inkomend gesprek wordt ontvangen, belt of trilt uw A501 volgens de opties die u voor de telefoon hebt ingesteld.
Een gesprek beëindigen Om een oproep te beëindigen, tikt u op het telefoontoetsenblok op of drukt u op de knop Beëindigen. 3.5 Het inbelvolume aanpassen Het telefoonvolume regelen Om het volume tijdens een gesprek te regelen, tikt u op het pictogram in de navigatiebalk om een volumeniveau te selecteren of gebruikt u de volumeregeling op de zijkant van de A501. WAARSCHUWING: Stel het volumeniveau nooit te hoog in wanneer u een oortelefoon gebruikt. Een te hoog volume kan uw gehoor beschadigen.
Een gesprek dempen Tijdens een gesprek kunt u de microfoon dempen zodat de persoon met wie u spreekt u niet kan horen, terwijl u hem/haar wel kunt horen. Dit is nuttig als u bijvoorbeeld niet wilt dat de gesprekspartner een conversatie of achtergrondgeluid aan uw zijde van het gesprek kan horen. Tik op het telefoontoetsenblok op om de dempfunctie in te schakelen. Het verschijnt in de pictogram rechterbovenhoek. Tik op schakelen.
3.6 Meer dan een gesprek beheren OPMERKING: Het is mogelijk dat u zich moet registreren voor de service “Gesprek in wachtstand” bij uw serviceprovider. U moet uw A501 dienovereenkomstig instellen. Het exacte aantal mensen waarmee u tegelijk kunt spreken, is afhankelijk van uw serviceprovider. Tijdens een oproep kunt u een tweede oproep maken of aannemen terwijl u de huidige oproep in de wachtstand wordt geplaatst.
De tweede oproep weigeren Om de tweede oproep te weigeren en uw huidig gesprek verder te voeren, tikt u op Negeren. Zorg dat u niet op de knop Beëindigen drukt, anders wordt het huidige gesprek beëindigd. Een gesprek in wachtstand plaatsen om een tweede nummer te kiezen 1. Tik tijdens een gesprek op op het telefoontoetsenblok om het eerste gesprek in wachtstand te plaatsen. 2. Tik op de schermtoets Toetsenblok. 3. Kies een tweede nummer en tik op of druk op de knop Spreken om de verbinding te maken.
Schakelen tussen gesprekken Wanneer u een gesprek in wachtstand hebt geplaatst en een andere oproep hebt aangenomen, zoals eerder beschreven, kunt u tussen de twee gesprekken schakelen door op te tikken. Een vergaderingsgesprek tot stand brengen OPMERKING: U zult mogelijk uw serviceprovider moeten raadplegen voor de beschikbaarheid van en inschrijving op de functie voor conferentiegesprekken. 1.
3. Als u een privégesprek wilt voeren met een van de gesprekspartners tijdens de oproep, tikt u op de schermtoets Menu Privé. Selecteer een nummer en tik op Privé. Om iedereen opnieuw in het gesprek te betrekken, tikt u op de schermtoets Menu Vergadering. Opties inkomende oproep Tijdens een gesprek kunt u tikken op de schermtoets Menu om toegang te krijgen tot de menuopdrachten voor gebruikelijke taken.
3.7 Een notitie maken tijdens een gesprek U kunt tijdens een gesprek een notitie maken. 1. Tik op de knop . 2. Voer de notitie in en tik op ok. Een notitie openen die u tijdens een gesprek hebt gemaakt: 1. Open het telefoontoetsenblok door te Telefoon of door op uw tikken op A501 op de knop Spreken te drukken. 2. Tik op Oproepgeschiedenis op het telefoontoetsenblok. 3. Het pictogram geeft aan dat de record van het telefoongesprek een notitie bevat.
3.8 De oproepgeschiedenis gebruiken De oproepgeschiedenis biedt de tijd en de duur van alle inkomende, uitgaande en gemiste oproepen en een overzicht van het totale aantal oproepen. De oproepgeschiedenis biedt ook eenvoudige toegang tot alle notities die u tijdens een gesprek hebt gemaakt. De oproepgeschiedenis openen: 1. Open het telefoontoetsenblok door te tikken op op uw A501 op de knop Spreken te drukken. 2. Tik op het telefoontoetsenblok op de knop Telefoon of door .
De oproepgeschiedenis beheren U kunt tikken op de schermtoets Menu Call Oproeptimers om de oproepgeschiedenis te beheren. Alle oproepen toont de statistieken, inclusief het totale aantal oproepen en de totale duur. De teller Alle oproepen kan niet opnieuw worden ingesteld. Recente oproepen toont het totale aantal oproepen en de totale duur sinds de oproepgeschiedenis opnieuw werd ingesteld.
3.9 Snelkeuze gebruiken U kunt snelkeuzenummers maken voor vaak gekozen telefoonnummers, zodat u het nummer met één tik kunt kiezen. Snelkeuzenummers kunnen alleen worden gemaakt voor nummers die in Contactpersonen zijn opgeslagen. De pasfotofunctie is op uw A501 geïntegreerd in de snelkiesfunctie. U kunt het snelkiesgegeven van de gewenste contactpersoon snel zoeken via de toegewezen foto. Een snelkeuzegegeven maken 1.
OPMERKING: De eerste snelkeuzelocatie is voorbehouden voor uw voicemail. U kunt een snelkeuzenummer maken vanaf Contactpersonen. Tik en houd de pen op de naam van de contactpersoon. tik op Toevoegen aan snelkeuzenummer en selecteer een beschikbare locatie voor het nieuwe snelkeuzenummer. Een snelkeuzegegeven bewerken 1. Open het telefoontoetsenblok door te Telefoon of door op uw tikken op A501 op de knop Spreken te drukken. 2. Tik op het telefoontoetsenblok op de knop . 3.
3.10 Telefoonnummers beheren Telefoonnummers kunnen op verschillende locaties op uw A501 worden opgeslagen. Daarom kunt u telefoonnummers op verschillende manieren toevoegen, openen en overdragen. Overdragen van Microsoft contactpersonen 1. Tik op Contactpersonen of tik op de schermtoets Contactpersonen op het scherm Vandaag. 2. Tik op het gewenste gegeven in de lijst met contactpersonen. 3.
Overdragen van SIM-kaart 1. Tik op Contactpersonen of tik op de schermtoets Contactpersonen op het scherm Vandaag. 2. Tik op het gewenste SIM-kaartgegeven in de lijst met contactpersonen. 3. Tik op de schermtoets Menu in Contactpersonen. Opslaan 4. Accepteer of bewerk de details. Tik op de schermtoets ok wanneer u klaar bent. Zie sectie 5.2 voor meer informatie over het gebruik van Contactpersonen.
De telefooninstellingen wijzigen Tik op het tabblad Telefoon. U kunt telefooninstellingen aanpassen, zoals het beltoontype en de beltoon die worden gebruikt voor inkomende gesprekken, en de toetsenbordtoon die wordt gebruikt voor het invoeren van telefoonnummers. U kunt uw telefoon ook beveiligen tegen onbevoegd gebruik. OPMERKING: Om aangepaste .mp3-, .wav-, .mmf- of .
De instellingen voor de diensten wijzigen Tik op het tabblad Services. U kunt de instellingen voor de telefoondiensten waarvoor u via de serviceprovider van uw mobiele telefoon een abonnement hebt, openen en configureren.
De PIN2-code wijzigen Tik op het tabblad PIN2. U kunt worden gevraagd om de PIN2-code in te voeren voor specifieke functies (zoals laadtellers van vooraf betaalde kaarten). Raadpleeg uw mobiele telefoonoperator om te controleren of uw SIM-kaart PIN2-verwante functies en diensten ondersteunt. Om de PIN2-code te wijzigen, tikt u op PIN2 wijzigen en volgt u de richtlijnen op het scherm om oude en nieuwe PIN2-codes in te voeren. 3.
4. Selecteer Ontvang kanaallijst. 5. Selecteer de taal voor de berichten. Alleen berichten in de geselecteerde taal worden weergegeven. U kunt er ook voor kiezen om berichten in alle talen weer te geven. 6. U kunt berichtenkanalen toevoegen, verwijderen of bewerken. 7. Tik op ok om de instelling op te slaan. 3.13 Extra telefoonbewerkingen Uw voicemail controleren De eerste positie in uw lijst snelkeuzenummers wordt standaard ingesteld als uw voicemailbox.
Sommige serviceproviders van mobiele telefoons kunnen vereisen dat een SIM-kaart is geplaatst en in sommige gevallen dat de PIN wordt ingevoerd. Er kunnen nog meer noodnummers beschikbaar zijn. De serviceprovider van uw mobiele telefoon kan extra lokale noodnummers opslaan op de SIM-kaart. Een internationaal nummer kiezen Wanneer u een nummer handmatig kiest, tikt en houdt u de pen op het nummer 0 tot het teken + verschijnt. Het teken + vervangt het internationale kengetal (00) van het land waarvan u belt.
4 Uw A501 beheren In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe u op een efficiënte manier het energieverbruik, de instellingen, de gegevens en de programma’s van uw A501 kunt beheren. 4.1 De energie beheren Een volledig opgeladen batterij zou stroom moeten bieden voor maximaal 8 uur gebruiksduur. De gebruikstijd van een volledig opgeladen batterij is afhankelijk van de manier waarop u de A501 gebruikt.
Wanneer het batterijvermogen laag is, zal uw A501 een waarschuwingsbericht weergeven. Wanneer u een waarschuwing over een laag batterijvermogen ziet, moet u uw gegevens onmiddellijk opslaan en de batterij onmiddellijk opladen, anders wordt uw A501 automatisch uitgeschakeld. U moet de A501 aansluiten op een externe wisselstroombron voor het opladen voordat u het apparaat opnieuw kunt gebruiken. Energiebeheer Uw A501 wordt geleverd met een hulpprogramma met de naam “eUtility.
Autohouder Als u wilt dat het apparaat automatisch naar de landschapsmodus schakelt wanneer het in de autohouder wordt geplaatst, selecteert u Autoscherm automatisch landschap. Met deze instelling zal het apparaat automatisch terugkeren naar de oorspronkelijke schermweergave wanneer het uit de autohouder wordt genomen. Wanneer u het optionele navigatieprogramma gebruikt, raden wij u aan het apparaat in de portretmodus te gebruiken voor een optimale ontvangst van het GPS-signaal.
Vermijd energieverbruikende situaties, zoals de volgende: Wanneer u de A501 aansluit op uw computer (uw A501 gaat niet automatisch naar de slaapstand wanneer deze is aangesloten). Wanneer u een SD/MMC-kaart gebruikt Wanneer u Bluetooth-overdrachten controleert (hoewel u uw A501 kunt instellen om Bluetooth-overdrachten die van andere Bluetooth-apparaten worden verzonden, voortdurend te controleren, zal dit uw batterij snel laten leeglopen).
4.2 Uw A501 aanpassen WAARSCHUWING: Onjuiste instellingen kunnen defecten veroorzaken aan uw systeem. Zorg dat u de functie van een bepaald item volledig begrijpt voordat u enige aanpassingen uitvoert. U kunt de instellingen van uw A501 aanpassen volgens uw eigen Instellingen. U kunt op elk pictogram op de voorkeuren. Tik op tabbladen Persoonlijk, Systeem of Verbindingen tikken om de opties aan te passen.
Item Systeem Beschrijving Vandaag Hiermee kunt de informatie selecteren die u wilt weergeven op het scherm Vandaag en een het gewenste thema voor de achtergrond selecteren. Vergrendeling Hiermee kunt u een beveiligingswachtwoord instellen. (Zie “Het apparaat vergrendelen” in sectie 2.12 voor meer informatie) Cell Broadcast Hiermee kunt u instellen welke informatie u wilt ontvangen van de serviceprovider van uw mobiele telefoon, zoals weersvoorspellingen, beursberichten en verkeersinformatie.
Item Flitser Beschrijving Om de flitser als een flitslicht te gebruiken. U kunt een knop toewijzen om de flitser te activeren en de flitserstatus te wijzigen wanneer het apparaat is vergrendeld. De flitser blijft 10 seconden ingeschakeld voor elke activering. Ga voorzichtig om met de flitser (raadpleeg de paragraaf “Veiligheidsmaatregelen” op pagina xii voor meer informatie). Foutenrapportage Hiermee kunt u de foutenrapportage inschakelen of uitschakelen.
Item Beschrijving Klok en alarmsignalen Hiermee kunt u de tijd en datum wijzigen en alarmsignalen instellen. Landinstellingen Hiermee kunt u de regio van uw locatie en de notaties voor cijfers, valuta, tijd en datum instellen. Programma’s verwijderen Hiermee kunt u programma’s die u aan het geheugen van de A501 hebt toegevoegd, verwijderen. Scherm Hiermee kunt u de stand van het scherm instellen op staand of liggend. U kunt het aanraakscherm ook aanpassen voor nauwkeurige tikken op het scherm.
Item Verbindingen Beschrijving Bluetooth Hiermee kunt u de Bluetooth-verbinding instellen of wijzigen. (Zie sectie 10.2 voor meer informatie.) Draadloos beheerder Hiermee kunt u de status van de Bluetooth- en telefoonfuncties wijzigen. (Zie paragrafen 10.2 en 3.2 voor meer informatie.) Netwerkkaarten Hiermee kunt u de netwerkkaart configureren, indien deze is geïnstalleerd. (Zie sectie 10.1 voor meer informatie.
4.3 Informatie zoeken en organiseren De functie Search (Zoeken) op uw A501 helpt u snel informatie te vinden. Programma’s Zoeken. Voer de Om een bestand te zoeken, tikt u op tekst in die u wilt zoeken, selecteer een gegevenstype en tik vervolgens op de schermtoets Zoeken om de zoekopdracht te starten. OPMERKING: Selecteer Groter dan 64 kB onder Type om snel informatie te zoeken die veel opslagruimte inneemt op uw A501.
5 Microsoft Pocket Outlook Microsoft Pocket Outlook In dit hoofdstuk vindt u uitleg over het gebruik van Microsoft Pocket Outlook, dat de programma’s Agenda, Contactpersonen, Taken, Notities en Berichten omvat. U kunt deze programma’s afzonderlijk of samen gebruiken. E-mailadressen die in Contactpersonen zijn opgeslagen, kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om e-mailberichten te adresseren in Berichten. 5.
Tik om naar vandaag te gaan. Tik om de afspraakdetails weer te geven of te bewerken. Tik om naar een andere weergave te schakelen. OPMERKING: U kunt de Agendaweergave aanpassen (bijvoorbeeld de eerste dag van de week wijzigen) door te tikken op de schermtoets Menu Opties. Een afspraak maken 1. Tik in de dag- of weekweergave op de gewenste datum en het gewenste tijdstip voor de afspraak. 2. Tik op de schermtoets Menu 5-2 Nieuwe afspraak.
Tik om terug te keren naar de agenda (de afspraak wordt automatisch opgeslagen). TIk om vooraf gedefinieerde tekst te kiezen Tik om eerder ingevoerde locaties te kiezen. Tik om een tijdstip te selecteren. Tik om een datum te selecteren. 3. Tik eerst op het invoerscherm om het veld te selecteren en voer vervolgens een beschrijving en een locatie in. (Zie sectie 2.11 voor meer informatie over het invoeren van tekst.) 4. Voer overige gewenste informatie in.
Het overzichtscherm van Agenda gebruiken Wanneer u in de Agenda op een afspraak tikt, wordt een overzichtscherm weergegeven. Tik op de schermtoets Bewerken om de afspraak te wijzigen. Afspraakdetails weergeven.
5.2 Contactpersonen: Vrienden en collega’s bijhouden Contactpersonen bewaart een lijst van uw vrienden en collega’s, zodat u gemakkelijk de gewenste informatie kunt terugvinden, ongeacht of u thuis bent of onderweg. Tik op Contactpersonen of tik op de schermtoets Contactpersonen op het scherm Vandaag om naar het programma te schakelen. Tik en voer een deel van de naam of het nummer in om snel een contactpersoon in de lijst te zoeken.
Een contactpersoon maken 1. Tik in Contactpersonen op de schermtoets Nieuw. Tik om terug te keren naar de lijst contactpersonen (de contactpersoon wordt automatisch opgeslagen. Tik om een afbeelding toe te wijzen voor de contactpersoon. Tik om een beltoon toe te wijzen voor de contactpersoon. 2. Gebruik het invoerscherm om een naam en andere contactgegevens in te voeren. U moet omlaag schuiven om alle beschikbare velden te zien. (Zie sectie 2.11 voor meer informatie over het invoeren van tekst.) 3.
Het overzichtscherm van Contactpersonen gebruiken Wanneer u in de lijst met contactpersonen op een contactpersoon tikt, wordt een overzichtscherm weergegeven. Om de gegevens van de contactpersoon te wijzigen, tikt u op de schermtoets Menu Bewerken. Toegewezen afbeelding voor contactpersoon. Details contactpersoon weergeven.
5.3 Taken: Een takenlijst bijhouden Gebruik Taken om bij te houden wat u nog moet doen. Tik op Taken om naar het programma te schakelen. Tik om taakdetails weer te geven of te bewerken. Tik en houd de pen om het snelmenu weer te geven.
Een taak maken 1. Tik in Taken op de schermtoets Menu . Nieuwe taak Tik om terug te keren naar de takenlijst (de taak wordt automatisch opgeslagen). Tik om te kiezen uit vooraf gedefinieerde onderwerpen. 2. Voer een beschrijving in via het invoerscherm. (Zie sectie 2.11 voor meer informatie over het invoeren van tekst.) 3. U kunt een startdatum en een vervaldatum opgeven of andere informatie opgeven door eerst op het veld te tikken.
Het overzichtscherm van Taken gebruiken Wanneer u in de takenlijst op een taak tikt, wordt een overzichtscherm weergegeven. Tik op de schermtoets Bewerken om de taak te wijzigen. Tik om extra overzichtinformatie weer te geven of te verbergen. Notities weergeven.
5.4 Notities: Gedachten en ideeën opnemen Met Notities kunt u snel gedachten, herinneringen, ideeën, tekeningen en telefoonnummers opnemen. U kunt een geschreven notitie of een geluidsopname maken. Daarnaast kunt u ook een opname in een notitie integreren. Tik op Programma’s Notities om naar het programma te schakelen. Tik om de sorteervolgorde van de lijst weer te geven. Tik om een notitie te openen of een opname af te spelen. Tik en houd de pen om het snelmenu weer te geven.
Een notitie maken 1. Tik in Notities op de schermtoets Nieuw. 2. Maak uw notitie door te schrijven, te tekenen, te typen of op te nemen. Zie sectie 2.11 voor meer informatie over het gebruik van het invoerscherm, schrijven en tekenen op het scherm en het maken van opnames. Tik om terug te keren naar de lijst met notities (de notitie wordt automatisch opgeslagen). 3. Tik op ok om op te slaan en terug te keren naar de lijst met notities. Voor meer informatie tikt u op 5-12 Help.
5.5 Berichten: E-mailberichten verzenden en ontvangen Vanaf Berichten kunt u werken met e-mail-, SMS- en MMS-berichten. Tik op Berichten om naar het programma te schakelen. Berichten downloaden De manier waarop u berichten kunt downloaden is afhankelijk van het type account waarover u beschikt: Om een e-mail te verzenden naar of te ontvangen van een Outlook E-mailaccount, moet u de synchronisatie starten via ActiveSync. (Voor meer informatie, zie sectie 6.1.
1. Tik op Berichten. 2. Tik op de schermtoets Menu Ga naar en tik op de gewenste account. 3. Tik op de schermtoets Menu Verzenden/ontvangen. De berichten op uw A501 en uw e-mailserver worden gesynchroniseerd: Nieuwe berichten worden naar de map Postvak IN van de A501 gedownload. De berichten in de map Postvak UIT van de A501 worden verzonden en de berichten die werden verwijderd van de server worden uit de map Inbox van de A501 verwijderd.
Een e-mailaccount instellen U moet een e-mailaccount die u bij een internetprovider hebt of een account die u opent via een VPN-serververbinding (standaard een bedrijfsaccount), instellen voordat u e-mails kunt verzenden en ontvangen. 1. Tik op Berichten. 2. Tik op de schermtoets Menu Extra Nieuwe account. 3. Voer uw e-mailadres in en tik op Volgende. Autoconfiguratie probeert zelf de benodigde instellingen van de e-mailserver te downloaden, zodat u ze niet handmatig hoeft in te vullen. 4.
5. Voer uw bericht en onderwerp in. Om snel gewone berichten toe te voegen, tikt u op de schermtoets Menu Mijn tekst en tikt u op het gewenste bericht. 6. Om een bijlage toe te voegen aan het e-mailbericht, tikt u op de schermtoets Menu Invoegen en tikt u op het item dat u als bijlage wilt toevoegen: Afbeelding, Spraaknotities of Bestand. Selecteer vervolgens het bestand dat u als bijlage wilt toevoegen of neem een spraaknotitie op.
Een MMS-bericht opstellen en verzenden OPMERKING: U moet een abonnement nemen op de GPRS/EDGE- en MMS-diensten van uw mobiele telefoonprovider voordat u MMS-berichten kunt verzenden en ontvangen. Afhankelijk van de service waarvoor een abonnement neemt, zult u mogelijk geen MMS-berichten kunnen ontvangen van en verzenden naar gebruikers die een andere mobiel telefoonnetwerk gebruiken. 1. Zorg ervoor dat u de juiste GPRS-instellingen hebt geïnstalleerd. (Zie paragraaf 10.
8. Voer het onderwerp in. 9. Om een foto of videoclip toe te voegen, tikt u op Foto/Video invoegen en selecteert u de gewenste foto of videoclip. tikken om een nieuwe foto te maken of op U kunt ook op nieuwe videoclip op te nemen. om een 10. Tik op Tekst hier invoeren om uw bericht in te voeren. Om snel algemene berichten toe te voegen, tikt u op en tikt u vervolgens op het gewenste bericht onder Mijn tekst.
12. Tik op om een nieuwe pagina toe te voegen. Om een pagina te verwijderen, tikt u op de schermtoets Menu Dia’s Dia verwijderen. 13. Om een koppeling in te voegen, tikt u op de schermtoets Menu Bijlage schermtoets Menu en selecteert u een type: een contactkaart, afspraak of bestand. Selecteer vervolgens het gewenste item. 14. Voordat u het bericht verzendt, kunt u een voorbeeld weergeven door te tikken op . 15. Tik op de schermtoets Verzenden.
OPMERKING: Het MMS-programma ondersteunt audiobestanden in WAV-indeling. Afhankelijk van de specificaties van uw mobiele telefoon, zal de ontvanger van uw bericht echter mogelijk de WAV-indeling niet ondersteunen. Om een geselecteerde foto/videoclip/audio/tekstbericht te verwijderen, tikt en houdt u de pen op de selectie en tikt u op Verwijderen of Wissen. Om de berichtenvoorkeuren te wijzigen, tikt u op de schermtoets Menu Opties.
Berichtobjecten opslaan 1. Selecteer in de berichtenlijst een bericht dat u hebt gelezen. 2. Tik op de schermtoets Objecten. 3. Tik en houd de pen in de objectenlijst op het item dat u wilt opslaan. Tik op Opslaan om de foto/videoclip op te slaan in de map \Mijn apparaat\Mijn documenten\Mijn afbeeldingen, het audiobestand in de map \Mijn apparaat\Mijn documenten\Mijn muziek en een tekstbericht in de map \Mijn apparaat\Mijn documenten op het apparaat.
6 Meer programma’s Naast Microsoft Pocket Outlook zijn er nog andere Microsoft-programma’s in het apparaat geïntegreerd. In dit hoofdstuk vindt u uitleg over de manier waarop u deze programma’s kunt gebruiken. 6.1 ActiveSync OPMERKING: ActiveSync is al op uw A501 geïnstalleerd. U moet ActiveSync installeren op uw computer. (Zie sectie 1.5 voor de installatieprocedure.) Als u Windows Vista gebruikt, hoeft u Microsoft ActiveSync niet te installeren op uw computer.
Met ActiveSync kunt u ook: bestanden tussen uw A501 en computer kopiëren (in plaats van synchroniseren). programma’s toevoegen aan en verwijderen van uw A501. Uw computer doorlaten op een netwerk of het internet. Gegevens synchroniseren Zodra u een synchronisatierelatie hebt gemaakt en de eerste synchronisatie hebt voltooid, kunt u de synchronisatie starten vanaf uw A501. 1. Sluit de A501 aan op uw computer. (Zie stap 7 van sectie 1.5 voor de verbindingsprocedures.) 2.
Raadpleeg het Help-bestand van ActiveSync op uw computer voor informatie over het instellen van de ActiveSync-opties en het gebruik van ActiveSync op uw computer. Raadpleeg het Help-bestand van ActiveSync op uw A501 voor informatie over het gebruik van Activesync op de A501.
6.2 Word Mobile Microsoft Word Mobile werkt met Microsoft Word op uw computer om u gemakkelijk toegang te geven tot kopieën van uw documenten. U kunt nieuwe documenten maken op uw A501 of documenten van uw computer naar uw apparaat kopiëren. Tik op schakelen. Programma’s Word Mobile om naar het programma te Een document maken 1. Tik op de schermtoets Nieuw. 2. Voer de informatie in. (Zie sectie 2.11 voor meer informatie over het invoeren van tekst.
Een document openen Telkens wanneer u naar Word Mobile schakelt, ziet u de documentlijst. Tik op het gewenste document om het te openen. U kunt slechts een document per keer openen. Wanneer u een tweede document opent, wordt het eerste automatisch opgeslagen en afgesloten. Tik op Help voor meer informatie.
6.3 Excel Mobile Microsoft Word Excel werkt met Microsoft Excel op uw computer om u gemakkelijk toegang te geven tot kopieën van uw werkmappen. U kunt nieuwe werkmappen maken op uw A501 of werkmappen van uw computer naar uw A501 kopiëren. Tik op schakelen. Programma’s Excel Word om naar het programma te Een werkmap maken 1. Tik op de schermtoets Nieuw. 2. Tik op de schermtoets Beeld gebruiken. Werkbalk om de werkbalk van Excel te 3.
Een werkmap openen Telkens wanneer u naar Excel Mobile schakelt, ziet u de lijst met werkmappen. Tik op de gewenste werkmap om deze te openen. U kunt slechts één werkmap per keer openen. Wanneer u een tweede werkmap opent, zult u worden gevraagd eerst de eerste werkmap op te slaan. Tik op Help voor meer informatie.
6.4 PowerPoint Mobile Met PowerPoint Mobile kunt u diavoorstellingen die op uw computer zijn gemaakt, openen en bekijken. Diavoorstellingen die in *.ppt- en *.pps-indeling zijn gemaakt in PowerPoint ‘97, kunt u later weergeven op uw A501. 1. Tik op Programma’s te schakelen. PowerPoint Mobile om naar het programma 2. Tik in de lijst met presentaties op de diavoorstelling die u wilt bekijken. 3. Tik op de huidige dia om naar de volgende dia te gaan.
6.5 Pocket MSN Met Pocket MSN krijgt u: MSN Hotmail. E-mail lezen, schrijven en verzenden. E-mails verwijderen en uw Hotmail-mappen beheren. MSN Messenger. Kijken wie er online is. Expresberichten verzenden en ontvangen. Schrijf u in voor statusupdates voor geselecteerde contactpersonen zodat u een melding krijgt wanneer u online bent. U hebt de beschikking over opties en instellingen waarmee u een aangepaste Pocket MSN-ervaring kunt maken. Om Pocket MSN te gebruiken, moet u een internetverbinding hebben.
Aanmelden op Pocket MSN en het programma gebruiken Het aanmeldingsproces helpt uw toegang tot MSN Hotmail- en MSN Messenger-accounts te beveiligen. 1. Tik op het scherm Vandaag op Tik hier om u aan te melden op Pocket MSN. 2. Voer het e-mailadres en het wachtwoord in die u gebruikt om u aan te melden op Pocket MSN. Selecteer Wachtwoord opslaan als u wilt dat Pocket MSN u automatisch aanmeldt. 3. Tik op Aanmelden.
6.6 Windows Media Player Gebruik Microsoft Windows Media Player voor het afspelen van digitale audioen videobestanden die op uw A501 of op een netwerk, zoals op een website, zijn opgeslagen. U kunt bestanden in Windows Media- of MP3 -indeling afspelen (inclusief bestanden met de extensies .asf, .wma, .wmv en .mp3). Tik op Windows Media om naar het programma te schakelen.
6.7 Afbeeldingen & video’s Met Afbeeldingen & video’s kunt u: foto’s maken, weergeven en bewerken. videoclips opnemen en videoclips die op de A501 of op een SD/MMC-kaart zijn opgeslagen, starten. afbeeldingen en videoclips naar anderen verzenden. een afbeelding instellen als de achtergrond van het scherm Vandaag. uw afbeeldingen afzonderlijk bekijken als miniaturen of als onderdeel van een diavoorstelling. uw foto’s bewerken door ze bij te snijden, te draaien en de helderheid en het contrast aan te passen.
5. Miniaturen van afbeeldingen en videoclips verschijnen op het scherm. U kunt op een van de miniaturen tikken om ze op volledige schermgrootte weer te geven. Selecteer de sorteervolgorde voor de lijst. Tik om te schakelen naar het programma Camera. Tik op Tik om het bestand te openen. Help voor meer informatie.
6.8 Rekenmachine U kunt Rekenmachine gebruiken om een van de standaardbewerkingen uit te voeren waarvoor u normaal een zakrekenmachine zou gebruiken. De rekenmachine voert standaard rekenkundige bewerkingen uit, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 1. Tik op schakelen. Programma’s Rekenmachine om naar het programma te 2. Gebruik het toetsenblok om getallen in te voeren en berekeningen uit te voeren. 3.
6.9 Gedeeld Internet Met Gedeeld Internet kunt u uw apparaat gebruiken als een externe modem voor de computer via de USB- of Bluetooth-verbinding. OPMERKING: De functie Gedeeld Internet biedt geen ondersteuning voor Windows 98. Voordat u de functie Gedeeld Internet kunt gebruiken, moet u de optie USB-verbindingen toestaan van ActiveSync op uw computer uitschakelen om de ActiveSync-verbinding te verbreken.
Bluetooth-verbinding 1. Om de Bluetooth-verbinding te gebruiken, moet u eerst de Bluetooth-PAN-partnership op de computer voltooien. (Raadpleeg Help en ondersteuning van Windows voor meer informatie. Zie paragraaf 10.2 voor informatie over de Bluetooth-functie op het apparaat.) 2. Controleer of het apparaat niet met een ander apparaat is verbonden en of u de juiste GPRS-instellingen hebt geïnstalleerd. (Zie paragraaf 10.
7 Camera Uw apparaat beschikt over een ingebouwde CMOS-camera met automatische scherpstelling. U kunt foto’s maken of videoclips opnemen, en deze opnamen rechtstreeks op het apparaat bekijken. Bovendien kunt u uw foto’s onmiddellijk met anderen delen via de netwerkdienst van uw mobiele telefoon. 7.1 Inleiding Om naar een programma te schakelen, drukt u op het apparaat op de knop Programma’s Camera. Het scherm gaat Camera of tikt u op automatisch naar de landschapsmodus.
Knop Beschrijving Schermtoets rechts Schakelt tussen de video- en fotomodus. Volumeregeling Regelt het volume in de videomodus. Het programma gaat automatisch naar de stand-bymodus. Het programma gaat naar de stand-bymodus na 2 minuten inactiviteit in de voorbeeldmodus. Druk op de cameraknop om de camera opnieuw te activeren verschijnt op het scherm. U kunt op de Cameraknop drukken om het programma te hervatten.
7.2 Foto’s maken 1. De camera is standaard ingesteld in de camera- en landschapsmodus. 2. Plaats uw doel in het kader van het weergavevenster. Indien nodig, kunt u het apparaat draaien. Huidige bestandslocatie en resterende opslagcapaciteit Cameramodus Resolutie Flitserstatus om de instellingen te wijzigen. (Zie “Camera-instellingen” 3. Tik op verder in dit hoofdstuk.) 4. Wanneer u klaar bent, drukt u de Cameraknop eerst halverwege in om scherp te stellen.
Opeenvolgende foto’s maken Wanneer u in de cameramodus bent, kunt u schakelen naar de Continu-modus om 3 opeenvolgende foto’s te maken met één druk op de Cameraknop. Tik op . Het pictogram in de rechterbovenhoek geeft de Continu-modus aan. Maak foto’s volgens de instructies die in de sectie “Foto’s maken” zijn beschreven. OPMERKING: De Continu-modus ondersteunt alleen de resoluties 800X600 en 640X480. In deze modus wordt de flitser altijd automatisch uitgeschakeld.
Het pictogram onderaan op het scherm geeft aan dat de GPS-poort van het apparaat werd geactiveerd en dat het system nu bezig is met zoeken naar de GPS-positiegegevens. Nadat het systeem de GPS-positiegegevens heeft opgehaald, worden de gegevens voor de lengte- en breedtegraad van uw huidige locatie weergegeven op het scherm. Maak foto’s volgens de instructies die in de sectie “Foto’s maken” zijn beschreven.
Camera-instellingen Tik in de Camera-modus op instellingen. Item 7-6 naam om toegang te krijgen tot de verwante Beschrijving Modus Stelt de cameramodus in. De opties zijn Automatisch (standaard), Nacht, Sport, Binnen en Buiten. Flash Stelt de flitsermodus in. De opties zijn Aan, Uit en Automatisch (standaard). Resolutie Stelt de resolutie van de foto in. De opties zijn 1600X1200 (standaard), 1280X960, 800X600, 640X480 en 400X300. Timer Stelt de vertragingstijd van de timer in.
7.3 Videoclips opnemen 1. De camera is standaard ingesteld in de Cameramodus. Tik op naar de Videomodus te schakelen. om 2. Plaats uw doel in het kader van het weergavevenster. Indien nodig, kunt u het apparaat draaien. Huidige bestandslocatie Resolutie Videomodus Resterende opslagcapaciteit om de instellingen te wijzigen. (Zie “Video-instellingen” 3. Tik op verder in dit hoofdstuk.) 4. Wanneer u klaar bent, drukt u de Cameraknop eerst halverwege in om scherp te stellen.
De opnameduur van de videoclip (bijvoorbeeld ) en de resterende opslagcapaciteit van de bestandslocatie (bijvoorbeeld ) worden bovenaan op het scherm weergegeven. De duur van de videoclip is standaard beperkt tot 15 seconden. U kunt de instelling wijzigen onder Video-instellingen. 5. De videoclip (3GP-indeling) wordt automatisch opgeslagen. Als er een geheugenkaart is geplaatst, wordt het bestand opgeslagen in de map \Storage Card\My Videos.
7.4 Weergavemodus Tik in de Camera- of Videomodus op om de weergavemodus te openen.
Knop/Pictogram Beschrijving Schakelt naar het programma Afbeeldingen en video’s. Nummer van het huidige bestand en het totale aantal bestanden. Verwijdert het huidige bestand. Gaat naar het volgende bestand. Gaat naar het vorige bestand. Hiermee kunt u de foto bewerken. (Zie paragraaf 7.5 voor informatie.) Schakelt naar de Cameramodus. Speelt de videoclip af. Schakelt naar de Videomodus. 7.5 Foto’s bewerken Tik op wanneer u een foto bekijkt om de bewerkingsmodus te openen.
Om de kwastfunctie uit te schakelen, tikt u op . In deze modus kunt u over het scherm slepen om de foto te verplaatsen.
8 Mio-programma’s Naast de software van Microsoft, biedt uw A501 ook extra programma’s om de functionaliteit te verhogen of het gebruik te vergemakkelijken. OPMERKING: Afhankelijk van de voortdurende ontwikkelingen van het product, kan de software die bij uw A501 is geleverd, worden gewijzigd of bijgewerkt. Als er enig verschil is tussen de informatie in deze handleiding en uw verschil, moet de bediening gebaseerd zijn op het product dat u hebt.
3. Tik op de gewenste contactpersoon in de lijst met contactpersonen. U kunt ook tikken op Voer een nummer in om een telefoonnummer handmatig in te voeren. Tik vervolgens op de schermtoets OK. 4. Om een geadresseerde te verwijderen, selecteert u het te verwijderen item in de lijst en tikt u op Verwijderen. 5. Tik op ok om de instelling op te slaan. Een noodbericht verzenden 1. Zorg dat u de geadresseerde voor het noodbericht hebt gedefinieerd. 2.
Uw noodbericht aanpassen U kunt de tekst van een noodbericht aanpassen volgens uw persoonlijke voorkeur. 1. Tik op schakelen. Programs Noodlocator om naar het programma te 2. Tik op de schermtoets Opties. 3. Breng de gewenste wijzigingen aan de tekst aan. 4. Ga naar het gewenste invoegpunt voor de lengte- en breedtegraad en tik vervolgens op de schermtoets Menu Locatiegegevens invoegen. 5. Tik op de schermtoets OK om de wijzigingen op te slaan. 8.
5. Nadat het nieuwe bestand met de satellietkalibratiegegevens is gedownload, wordt de vervaltermijn van dit bestand op het scherm weergegeven.. 6. Als u een update-afspraak wilt maken in Agenda, selecteert u Toon vervaldatum op Kalender. De afspraak wordt automatisch gemaakt en weergegeven op het scherm Vandaag. 7. Selecteer Automatische download als u wilt dat de A501 het efemeride bestand automatisch downloadt op de vervaldatum. 8. Tik op ok. 8.
5. Na de opname zal het programma het spraakcode af te spelen. Het aan de rechterzijde van het geselecteerde item geeft aan pictogram dat het spraakcode is gemaakt. 6. Om het spraakcode te vernieuwen, tikt u op het pictogram herhaalt u stap 4. en 7. Tik op ok om de instelling op te slaan. OPMERKING: U kunt ook een spraakcode maken in Contactpersonen. Selecteer de gewenste contactpersoon en het telefoonnummer en tik op de schermtoets Menu Spraakcode toevoegen. Een spraakcode gebruiken 1.
3. U kunt alle spraakcodes exporteren of importeren. Tik in de lijst met om spraakcodes te exporteren of op spraakcodes op labels te importeren. om de 8.4 WorldTime Met WorldTime kunt u de huidige tijd in vijf verschillende steden in een oogopslag bekijken. WorldTime starten en afsluiten Tik op Programma’s WorldTime. Het hoofdscherm van WorldTime (standaardstijl) wordt rechts weergegeven. Standaard worden vijf klokken in standaardstijl weergegeven op het scherm.
Modieuze stijl Digitale stijl Om de stijl van de klok te wijzigen, tikt u in op de schermtoets Menu en selecteert u de gewenste stijl. Steden selecteren U kunt uw eigen vijf steden die op het scherm moeten worden weergegeven kiezen in de lijst met 472 steden. 1. Tik op Programma’s WorldTime. 2. Tik op de schermtoets Menu en selecteer Plaats. 3. Het scherm toont de informatie van de vijf steden.
4. Om de stad te wijzigen, tikt u op het pijltje naast de stadsnaam om de vervolgkeuzelijst te openen en selecteert u een stad in de lijst. 5. Tik op de schermtoets OK om de instelling op te slaan. De tijd aanpassen 1. Tik op 2. Tik op de schermtoets Menu en selecteer Tijd instellen. Programma’s WorldTime. 3. De instellingsitems zijn: Stad Selecteer een van de vijf steden waarvoor u de tijd wilt wijzigen.
4. Tik wanneer u klaar bent, op de schermtoets OK om de instelling op te slaan. OPMERKING: Wanneer u de tijd van een stad aanpast, wordt de tijd van de andere steden overeenkomstig aangepast. GMT synchroniseren Om de exacte tijd om uw A501, kunt u een verbinding maken met een tijdserver zodat u de GMT-tijd van uw A501 kunt synchroniseren. Met WorldTime kunt u een verbinding maken met een van de 19 standaard tijdservers. 1. Maak via uw A501 een verbinding met het Internet. (Zie paragraaf 10.
Via GPS Selecteer Automatisch met de GPS verbinding maken om de tijd af te stellen wanneer WorldTime wordt opgestart.. Hierdoor kan de A501 een verbinding maken met het GPS en de tijd, telkens wanneer WorldTime wordt gestart, automatisch aanpassen. 5. Tik op de schermtoets Afstellen om de tijd te synchroniseren.
Valutamodus Rekenmachinemodus Metrologiemodus Weergaveveld Gegevens wissen Huidig gegeven wissen Numeriek toetsenblok Om te schakelen tussen de valuta- of metrologiemodus, tikt u op de overeenstemmende knop bovenaan op het scherm. Tik op sluiten. in de rechterbovenhoek van het scherm om het programma af te De rekenmachinemodus gebruiken In de rekenmachinemodus kunt u de standaard rekenkundige bewerkingen uitvoeren waarvoor u normaal een zakrekenmachine zou gebruiken. 1. Tik op Programma’s MioCalc.
4. Tik op de knop met het gelijkheidsteken genereren. om het resultaat te Het rekenmachinegeheugen gebruiken Met de rekenmachinemodus kunt u een numerieke waarde in het geheugen van de rekenmachine opslaan, zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken. U kunt de geheugenknoppen gebruiken om de waarde die u aan het geheugen hebt toegevoegd op te slaan, weer te geven of te wijzigen. Wanneer een waarde wordt opgeslagen in het rekenmachinegeheugen, verschijnt de geheugenindicator (M) in het weergaveveld.
Geheugen oproepen Vervangt het momenteel weergegeven getal door de waarde die in het geheugen is opgeslagen. Geheugen Plus Als het geheugen leeg is, kunt u op de knop Geheugen plus tikken om het momenteel weergegeven getal als een positieve waarde (+) toe te voegen aan het geheugen. Als u opnieuw op de knop Geheugen plus tikt, wordt hetzelfde getal opnieuw opgeteld bij het momenteel opgeslagen getal.
Bronvaluta Invoerveld Doelvaluta Uitvoerveld Tik om de valutalijst te openen Tik om de valutalijst te openen 3. Tik op het pijltje omlaag naast het invoerveld om de valutalijst te openen en selecteer de valuta waarvan u wilt converteren (bronvaluta). Wanneer u een valuta hebt geselecteerd, wordt de afkorting van deze munt weergegeven in de linkerbovenhoek van het invoerveld. 4.
OPMERKING: Het programma maakt gebruik van de standaard wisselkoersen, tenzij u ze wijzigt. (Raadpleeg de volgende subsectie voor informatie.) De wisselkoers bewerken Voordat u de valutaconversie uitvoert, kunt u de wisselkoers aanpassen volgens de meest recente waarden. 1. Tik op Programma’s 2. Tik op de knop MioCalc. om naar de valutamodus te schakelen. 3. Selecteer de bron- en doelvaluta. 4. Tik op de knop om de velden voor de wisselkoers weer te geven. 5.
De metrologiemodus gebruiken Met de metrologiemodus kunt u maten van de ene eenheid converteren naar de andere. 1. Tik op Programma’s 2. Tik op de knop MioCalc. om naar de metrologiemodus te schakelen. Tik om de lijst met maateenheden te openen Broneenheid Invoerveld Doeleenheid Uitvoerveld Tik om de lijst met maateenheden te openen Tik om de lijst met maateenheden te openen 3. Tik op de knop in de rechterbovenhoek om de lijst met maateenheden te openen en selecteer de gewenste eenheid. 4.
6. Voer de waarde in het invoerveld in met behulp van het numerieke toetsenblok. De geconverteerde waarde verschijnt onmiddellijk in het uitvoerveld. U kunt ook standaard rekenkundige bewerkingen uitvoeren in het invoerveld. 8.6 Java U kunt Java-toepassingen of -spelletjes uitvoeren op het apparaat. Het downloaden van Java-toepassingen kan tegen betaling of gratis zijn. Gebruik een van de volgende bewerkingen om Java-toepassingen te installeren: Voer de JAR-bestanden op het apparaat uit.
9 Add-on-programma’s Add-on-programma’s zijn programma’s die worden geleverd, maar nog zijn geïnstalleerd, door de fabrikant. De add-on-programma’s zijn opgeslagen op de bijgeleverde Bonus-cd en zijn nog niet op het apparaat of op de pc geïnstalleerd. De programma’s zijn: H.263 Decode Mobile Assistant OPMERKING: voordat u de Bonus-cd gebruikt voor de installatie van het programma, moet u ervoor zorgen dat u apparaat al met de computer is verbonden met behulp van ActiveSync. (Zie paragraaf 1.
7. Selecteer Iinstallatie op maat of Installeer alles volgens uw voorkeur en klik op Volgende. 8. Als u eerder Iinstallatie op maat hebt geselecteerd, accepteert of wijzigt u de doelmap en klikt u op Volgende. Selecteer vervolgens de programma’s die u wilt installeren en klik op Volgende. 9. Het scherm toont de programma’s die zullen worden geïnstalleerd. Klik op Volgende. 10. De installatievoortgang wordt weergegeven op het scherm. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 11.
9.2 H.263 Decode Met H.263 Decode kunt u Windows Media Player gebruiken op uw computer om de *.3gp-videoclips die u hebt opgenomen met een A501 af te spelen. 1. Klik tijdens de installatieprocedure met de bonus-cd op het welkomstscherm op Next (Volgende) wanneer u dit wordt gevraagd.
2. Selecteer de installatiemap en de computergebruiker en klik op Next (Volgende). 3. Klik op Next (Volgende) om de installatie te starten.
4. Klik op Close (Sluiten) wanneer de installatie is voltooid. 5. Klik op Finish (Voltooien) in het venster van de installatiewizard. U bent nu klaar om de *.3pg-bestanden op uw computer af te spelen met Windows Media Player. OPMERKING: Als uw computer werkt met Windows 2000, moet u DirectX 9.0 (of hoger) hebben om het audiogedeelte van het *.3gp-bestand correct af te spelen. Ga naar de site van Microsoft (www.microsoft.com) om DirectX 9.0 te downloaden. 9.
Nadat u Mobile Assistant hebt geïnstalleerd, verschijnt een snelkoppeling voor Mobile Assistant ( ) op het bureaublad van de desktopcomputer. Dubbelklik op de snelkoppeling om Mobile Assistant te starten. Het hoofdscherm van Mobile Assistant toont verschillende functies die u kunt gebruiken. Raadpleeg de volgende paragrafen voor gedetailleerde informatie over deze functies. U kunt de huidige ActiveSync-status controleren rechtsonder op het scherm.
Verwante informatie van het huidige bestand wordt rechts op het scherm weergegeven. U kunt de knoppen op het scherm gebruiken voor weergavebewerkingen. 3. U kunt het volgende doen: Om het huidige bestand van de computer naar het apparaat te kopiëren, klikt u op Overdragen naar telefoon. Om het huidige MP3- of MID-bestand in te stellen als beltoon voor binnenkomende oproepen, klikt u op Instellen als beltoon.
Afbeelding U kunt Afbeelding gebruiken om een foto (BMP-, JPG-, JPEG- of GIF-indeling) in te stellen als de achtergrondafbeelding van het apparaat, als foto voor een contactpersoon of als Bijnijden voor MMS-afbeelding. 1. Klik in het hoofdscherm van Mobile Assistant op Afbeelding bestand openen. Nieuw 2. Selecteer het gewenste bestand. De foto wordt weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherm.
U kunt het bijsnijdkader naar de gewenste positie te verplaatsen. Het bijsnijdkader kan niet worden verplaatst buiten het zwarte weergavegebied. U kunt echter inzoomen op de afbeelding om deze groter te maken dan het zwarte weergavegebied en de afbeelding vervolgens verschuiven of het kader bijsnijden naar de gewenste positie. 4. Klik op Volgende. 5. U kunt de helderheid en het contrast van de afbeelding aanpassen door de knop te verplaatsen. Klik daarna Volgende.
6. U kunt het volgende doen: Om de bewerkte afbeelding op te slaan als een nieuw bestand, klikt u op Opslaan naar pc. De bestandsnaam van het nieuwe bestand is voorzien van “-1” om het te onderscheiden. Om de bewerkte afbeelding te kopiëren van de computer naar het apparaat, klikt u op Overdragen naar telefoon. De afbeelding wordt opgeslagen in de map \My Documents\Mijn afbeeldingen op het apparaat en de bestandsnaam wordt voorzien van “-1” om het te onderscheiden.
7. U kunt op Terug klikken om terug te keren naar de vorige schermen. Klik op Annuleren om een ander bestand te openen. 8. Klik op Voltooid of op Mobile Assistant. om terug te keren naar het hoofdscherm van SIM contacten U kunt SIM contacten gebruiken om de contactpersonen op de SIM-kaart gemakkelijk te beheren. 1. Klik in het hoofdscherm van Mobile Assistant op SIM contacten. De contactpersonenlijst van de SIM-kaart verschijnt aan de rechterzijde van het scherm.
2. U kunt het volgende doen: Om een nieuwe SIM-contactpersoon te maken, klikt u op Nieuw, voert u de naam van de contactpersoon en het telefoonnummer in. Klik vervolgens op OK om de gegevens op te slaan. Om de gegevens van een SIM-contactpersoon te bewerken, selecteert u de gewenste contactpersoon in de lijst en klikt u op Bewerken. U kunt ook dubbelklikken op de gewenste contactpersoon. Klik daarna op OK om de wijziging op te slaan.
Indien nodig kunt u op Vernieuwen klikken om de SIM-contactpersoon opnieuw te laden. om terug te keren naar het hoofdscherm van Mobile 3. Klik op Assistant. SMS-manager SMS-manager helpt u SMS-berichten op de computer te verzenden en te beheren. 1. Klik in het hoofdscherm van Mobile Assistant op SMS-manager. De SMS-berichten die op het apparaat en de SIM-kaart zijn opgeslagen, verschijnen aan de rechterzijde van het scherm. 2.
Om een bericht te beantwoorden of door te sturen, selecteert u het gewenste item en klikt u op Antwoord (of dubbelklikt u op het gewenste item) of op Doorsturen. Voer het telefoonnummer van de ontvanger en de berichttekst in en klik vervolgens op Verzenden. Om een bericht te verwijderen, selecteert u het gewenste item en klikt u vervolgens op Verwijderen. Om alle berichten te verwijderen, klikt u op Wis Alle en klikt u vervolgens op OK om door te gaan.
Het back-upbestand wordt standaard opgeslagen in de map C:\Documents and Settings\[user name]\Application Data\Mobile Assistant op de computer. U kunt op Verander klikken om de opslaglocatie te wijzigen. 3. Om de gegevens te herstellen, klikt u op Herstellen. Selecteer het gewenste back-upbestand aan de rechterzijde van het scherm en klik vervolgens onderaan rechts in het scherm op Herstellen. Wanneer u dit wordt gevraagd, klikt u op Herstellen om door te gaan. Klik op OK nadat de procedure is voltooid.
4. Klik op om terug te keren naar het hoofdscherm Mobile Assistant. OPMERKING: Wanneer u ervoor kiest een back-up te maken van de beltoongegevens of deze wilt herstellen, maakt u ook een back-up van of herstelt u ook de beltooninstellingen. Bestand verkenner Met de Bestand verkenner kunt u gemakkelijk bladeren door de bestanden op het apparaat. Klik in het hoofdscherm van Mobile Assistant op Bestand verkenner.
2. Selecteer uw serviceprovider in de lijst en klik op Instellen om de netwerkinstelling te installeren. Klik op OK nadat de procedure is voltooid. om terug te keren naar het hoofdscherm van Mobile 3. Klik op Assistant. OPMERKING: u kunt slechts een netwerkinstelling installeren op het apparaat. Nadat de geselecteerde instelling is geïnstalleerd, wordt de bestaande instelling verwijderd en vervangen door de nieuwe.
10 Een verbinding maken Om optimaal voordeel te halen uit uw A501, zult u een verbinding willen maken. In dit hoofdstuk vindt u meer uitleg over de manier waarop u met uw A501 een verbinding kunt maken. Hiertoe behoren de verbindingen via GPRS/EDGE, Bluetooth en verbindingen via een draadloze netwerkkaart. U krijgt ook meer informatie over het gebruik van Internet Explorer voor het surfen op het web. 10.
Een GPRS/EDGE-verbinding maken en verbreken Om de verbinding te starten gebruikt u gewoon het gewenste programma. Schakel bijvoorbeeld naar Internet Explorer Mobile en ga naar een webpagina. Uw A501 zal automatisch een verbinding maken. Om de verbinding te verbreken, tikt u in de navigatiebalk op het pictogram of en tikt u op Verbinding verbreken. Draadloze netwerkverbinding Gebruik een draadloze netwerkkaart om een verbinding te maken met een draadloos netwerk zonder fysieke kabels.
4. Selecteer om een verbinding te maken met het internet of met een particulier netwerk en tik vervolgens op de schermtoets Verbinden. 5. Als het geselecteerde netwerk een netwerksleutel vereist, voert u de sleutel in en tikt u op de schermtoets Verbinden. OPMERKING: Om de netwerkinstellingen te wijzigen, tikt u op Instellingen Verbindingen Netwerkkaarten. Tik op het gewenste netwerk en wijzig de instellingen.
10.2 Bluetooth gebruiken Uw A501 bevat de Bluetooth-capaciteit. Bluetooth is een draadloze communicatietechnologie op korte afstand. Apparaten met Bluetooth-capaciteiten kunnen informatie uitwisselen over een afstand van ongeveer 10 meter (30 ft.) zonder dat een fysieke verbinding is vereist. Bluetooth in- en uitschakelen De Bluetooth-functie is standaard uitgeschakeld. 1. Voer een van de volgende bewerkingen uit: Tik in het gedeelte Draadloos beheer van het scherm Vandaag. Tik op gebruikt.
Bestanden verzenden via Bluetooth 1. Schakel Bluetooth in. (See “Bluetooth inen uitschakelen” eerder in dit hoofdstuk.) 2. Tik en houd de pen in het programma op het item dat u wilt verzenden. Dit kan een afspraak in Agenda zijn, een taak in Taken, een kaart van een contactpersoon in Contactpersonen of een bestand in Verkenner. 3. Tik in het snelmenu op [type item] verzenden. 4. Uw A501 zoekt andere apparaten met Bluetooth-capaciteiten op korte afstand en geeft ze weer in de lijst.
1. Controleer of beide apparaten zijn ingeschakeld en of ze zichtbaar en binnen korte afstand van elkaar zijn (Zie “Bluetooth in- en uitschakelen” eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over het inschakelen van Bluetooth op de A501.) 2. Tik op Bluetooth toevoegen. Instellingen Verbindingen Apparaten Nieuw app. 3. Uw A501 zoekt andere apparaten met Bluetooth-capaciteiten en geeft ze weer in de lijst. 4. Tik op de naam van het andere apparaat en tik daarna op Volgende. 5.
10.3 Internet Explorer Mobile gebruiken Gebruik Internet Explorer Mobile om webpagina’s op een van de volgende manieren te bekijken: Maak een verbinding met een ISP of netwerk en surf op het internet. (Zie paragraaf 10.1 voor informatie over verbindingen.) Download tijdens de synchronisatie met uw computer, uw favoriete koppelingen die in de submap Mobile Favorites in Internet Explorer op de computer zijn opgeslagen.
Surfen op het internet 1. Tik op Internet Explorer. 2. Tik op de schermtoets Favorieten om de lijst met favorieten weer te geven. Tik om naar de website te gaan. Tik om een koppeling toe te voegen of te verwijderen. 3. Tik op de pagina die u wilt weergeven. OPMERKING: Als een favoriete koppeling grijs wordt weergegeven of als u een bericht krijgt dat de pagina niet beschikbaar is, moet u de pagina downloaden naar uw apparaat via synchronisatie of moet u een verbinding maken met het internet.
Een favoriet toevoegen 1. Tik op Internet Explorer. 2. Ga naar de pagina die u wilt toevoegen. 3. Tik en houd de pen op de pagina en tik in het snelmenu op Toevoegen aan favorieten. 4. Bevestig of wijzig de naam en selecteer een map waarin u de favoriet wilt opslaan. 5. Tik op ok om de instelling op te slaan.
11 Problemen oplossen en onderhoud Problemen oplossen en onderhoud Dit hoofdstuk biedt u oplossingen voor gebruikelijke problemen die zich kunnen voordoen. Hier vindt u ook richtlijnen voor het onderhoud van uw A501. OPMERKING: Als u een probleem hebt dat u niet kunt oplossen, vraag dan uw leverancier om hulp. 11.1 Uw A501 resetten WAARSCHUWING: Wanneer u een reset uitvoert van het apparaat, gaan niet opgeslagen gegevens verloren.
11.2 De standaardwaarden herstellen In sommige gevallen zult u uw A501 moeten herstellen naar de standaard fabrieksstatus door het geheugen van uw A501 te wissen. U moet bijvoorbeeld het geheugen wissen in de volgende gevallen: Wanneer uw A501 niet reageert nadat u een reset hebt uitgevoerd. Wanneer u uw wachtwoord bent vergeten.
11.3 Voedingsproblemen De voeding wordt niet ingeschakeld wanneer op batterijen wordt gewerkt. Het resterende batterijvermogen is mogelijk te laag om voeding te leveren aan uw A501. Sluit de voedingsadapter aan op uw A501 en op de externe wisselstroom. Schakel vervolgens uw A501 in. De batterij loopt snel leeg. U gebruikt uw A501 mogelijk op manieren die snel stroom verbruiken. (Zie “Energiebesparende tips” in sectie 4.1 voor meer informatie.) 11.
Sluit programma’s die u momenteel niet gebruikt. In de meeste gevallen worden programma’s automatisch afgesloten om benodigd geheugen vrij te maken. In sommige situaties, zoals wanneer bevestigingsvensters wachten op het antwoord van de gebruiker, zal het programma mogelijk niet in staat zijn automatisch af te sluiten. Om de status van uw actieve programma’s te controleren, tikt u op Instellingen Systeem Geheugen Actieve programma’s. Tik op het programma dat u wilt weergeven en tik vervolgens op Activeren.
11.5 Schermproblemen Het scherm is uitgeschakeld Als het scherm niet reageert, zelfs niet nadat u op de A501 hebt ingeschakeld, kunt u de volgende oplossingen in volgorde proberen tot het probleem is opgelost: Sluit de voedingsadapter aan op uw A501 en op de externe wisselstroom. Voer een reset uit van uw A501 zoals beschreven in sectie 11.1. Het scherm reageert traag Controleer of uw A501 niet zonder batterijvermogen valt of talrijke actieve programma’s uitvoert.
11.6 Verbindingsproblemen Synchronisatieproblemen Controleer of er geen andere verbinding wordt gebruikt. In sommige specifieke gevallen kan de A501 problemen ondervinden met de verbinding wanneer het apparaat wordt aangesloten op een Windows-computer die ActiveSync 4.0 gebruikt. De problemen kunnen worden veroorzaakt door de interoperabiliteit tussen firewalltoepassingen, toepassingen die het netwerkverkeer beheren of LAN-configuratiehulpprogramma’s.
Als Netwerkverbinding niet wordt weergegeven als een verbindingsmethode in het dialoogvenster van ActiveSync wanneer de synchronisatie wordt gestart, wacht dan enkele minuten en probeer het opnieuw. Als de synchronisatie niet onmiddellijk start, is het netwerk mogelijk bezet en kan het enkele minuten duren voordat uw A501 een verbinding kan maken met het netwerk. Controleer bij uw netwerkbeheerder of uw gebruikersnaam en wachtwoord juist zijn.
11.7 Uw A501 onderhouden Door uw A501 goed te onderhouden, verzekert u een probleemloze werking en vermindert u het risico op schade aan uw A501. Algemene richtlijnen Houd uw A501 uit de buurt van overmatig vocht en extreme temperaturen. Stel uw A501 niet gedurende langere perioden bloot aan direct zonlicht of sterk ultraviolet licht. Zorg ervoor dat uw huid niet lange tijd in contact komt met het aanraakscherm wanneer u sport beoefent of natte kleren draagt.
Probeer nooit uw A501 te demonteren, te repareren of wijzigingen aan uw 701 aan te brengen. Elke poging tot demontage, wijziging of reparatie kan schade aan uw A501 en lichamelijk letsel veroorzaken. Bewaar uw A501 en zijn accessoires buiten het bereik van kleine kinderen. Telefoonrichtlijnen Gebruik een telefoonheadset of parkeer eerst uw auto als u uw A501 gebruikt tijdens het rijden. Gebruik een autokit of headset wanneer u belt tijdens het rijden zodat uw beide handen altijd op het stuur blijven.
Reisrichtlijnen Maak een back-up van uw gegevens voordat u op reis vertrekt met uw A501. Neem een back-up mee als een extra voorzorgsmaatregel. Als er een SD/MMC-kaart is geplaatst, moet u deze verwijderen uit de sleuf. Schakel uw A501 uit en koppel alle externe apparaten los. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen. Neem de voedingsadapter mee. Gebruik de voedingsadapter als voedingsbron en als batterijlader.