Operation Manual

21
Beheren
Met deze optie beheert u de opgenomen gegevens op
het apparaat, onder andere: Geschiedenis, Tracks,
Favorieten, Adressen en POI.
Om de gegevens te beheren:
a. Tik op de corresponderende knop in het scherm
Beheren.
b. Selecteer de gewenste regel en doe een van het
volgende:
Tik op om de naam van de regel te bewerken.
Tik op om de regel te verwijderen.
Profielen
Het scherm Profiel geeft de volgende profielen weer.
U kunt maximaal 6 profielen instellen.
Tik op Nieuw profiel maken en voer de persoonlijke
gegevens in (waaronder Naam, Geboortedatum,
Gewicht, Geslacht en Fietstype*) om een nieuw profiel
te maken.
* U kunt het Fietstype selecteren als Stadsfiets,
Mountainbike, of Racefiets. Het systeem maakt
verschillende routes, afhankelijk van het fietstype. Een
Mountainbike gebruikt bijvoorbeeld onverharde wegen die
vermeden worden door de Racefiets.
Selecteer een bestaande profielregel en doe een van
het volgende:
Tik op om de naam van de regel te bewerken.
Tik op om de regel te verwijderen.
GPS
Het scherm GPS geeft de kwaliteit van het GPS-signaal
nauwkeurig weer. U ziet het aantal satellieten, de huidige
positie en de sterkte van de signalen.
Kompas
Met de functie Kompas kalibratie kunt u het ingebouwde
kompas van het apparaat kalibreren.
Zo kalibreert u het kompas:
a. Ga uit de buurt van eventuele storingsbronnen staan
zoals magnetrons en magnetische apparaten.
b. Tik op Start calibratie.
c. Beweeg het apparaat door uw arm gedurende een paar
seconden in een patroon ∞ te bewegen (als afgebeeld
op het scherm).
d. Als u klaar bent, verschijnt het bericht "Compas
calibratie succesvol" op het scherm.
Als het bericht “Kompas calibratie is niet gelukt”
verschijnt, moet u de beweging herhalen tot de
kalibratie geslaagd is.
N.B.: Als u het ingebouwde elektronische kompas gebruikt, moet
u het apparaat uit de buurt houden van objecten die magnetische
velden genereren, zoals elektrische apparaten, magneten of
hoogspanningsmasten. Deze kunnen het apparaat in de verkeerde
richting laten wijzen.