Revisie: R00 November 2004 Handelsmerken Alle merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Opmerking De informatie in deze handleiding kan veranderen zonder kennisgeving.
Veiligheidsmaatregelen Algemene richtlijnen voor de Smartphone Plaats de Smartphone niet op een plaats met extreme temperaturen, een hoge vochtigheid of op een stoffige plaats. De Smartphone en de toebehoren zijn niet waterdicht. Bewaar ze op een droge plaats. Klop niet op de Smartphone. Schud en gooi er niet mee. U kunt er lekkage, oververhitting en brand mee veroorzaken. Demonteer de Smartphone en de toebehoren niet zonder toestemming.
Richtlijnen voor gebruik van het voedingsapparaat Gebruik alleen het voedingsapparaat (PHIHONG, PSC05R-050) dat met de Smartphone geleverd is. Andere voedingsapparaten kunnen storingen en gevaar veroorzaken. Dit apparaat is bedoeld om voeding te ontvangen van een GEREGISTREERD voedingsapparaat met de markering “LPS” en een uitgang van + 5 V gelijkspanning van minimaal 1,0A. Gebruik het voedingsapparaat niet in een vochtige omgeving. Raak het voedingsapparaat niet aan met natte handen.
Voorwoord Welkom We feliciteren u met de aankoop van deze Windows Mobile™ Smartphone. Uw Smartphone is niet alleen een mobiele telefoon. Hij biedt alle mogelijkheden van een GPRS-telefoon, maar u kunt er ook foto’s en video’s mee maken, door het internet surfen, webpagina’s WAPpen, berichten ontvagen en verzenden (zoals e-mails, expresberichten en MMS multimediaberichten), muziek beluisteren, JAVA-spelletjes spelen en nog veel meer.
Inhoudsopgave Voorwoord.......................................................................................................... iii Deel I Systeemhandleiding.....................................................................1 1 Eerste werkzaamheden ...................................................................... 3 1.1 Hardwarekenmerken .............................................................. 4 Voorzijde.................................................................................
3 De telefoon gebruiken....................................................................... 29 3.1 Opbellen ............................................................................... 30 Een gesprek tot stand brengen ............................................ 30 Een contactpersoon opbellen............................................... 31 Een onlangs gebeld nummer opnieuw bellen ...................... 31 Bellen uit de oproepenlijst ....................................................
Datum en tijd ........................................................................ 59 Info over eigenaar ................................................................ 60 Batterij beheer ...................................................................... 60 Landinstellingen ................................................................... 60 Programma’s verw. .............................................................. 61 Beveiliging .............................................................
De planning bekijken .......................................................... 103 Agendagegevens importeren ............................................. 104 6.3 Taken.................................................................................. 105 Een nieuwe taak maken ..................................................... 105 De takenlijst bekijken.......................................................... 106 6.4 Spraaknotities.....................................................................
8.4 Spelletjes ............................................................................ 138 Patience.............................................................................. 138 Jawbreaker ......................................................................... 139 8.5 Rekenmachine ................................................................... 140 Deel II Softwarehandleiding................................................................141 9 De digitale camera..............................
11.2 Javaspel ............................................................................. 172 DM Java openen ................................................................ 172 11.3 TaskManager...................................................................... 173 12 Bonus CD........................................................................................ 175 12.1 Bonusprogramma's installeren........................................... 176 12.2 PhoneReader ......................................
Deel I Systeemhandleiding 1
1 Eerste werkzaamheden Dit hoofdstuk toont u de externe onderdelen van uw Smartphone en helpt u om de Smartphone voor het eerst in gebruik te nemen.
1.1 Hardwarekenmerken Voorzijde Luisterdeel Statusindicator Batterijstatus Status draadloze radio* Scherm Navigatiestick Hierdoor hoort u een gesprek. Stabiel oranje − Batterij wordt geladen. Knipperend oranje/rood − Batterijvermogen is laag. Knipperend groen− draadloze radio is aan. Afwisselend knipperen groen en rood − Ongelezen berichten. Toont het Beginscherm, statuspictogrammen, actieve programma’s en programmeerbare toetsen.
Achterzijde Luidspreker Hierdoor hoort u spraak, muziek en hoorbare waarschuwingen. Batterij Interne energiebron voor uw Smartphone. Kan worden opgeladen met het voedingsapparaat. Batterijslot Houdt de batterij vast. Lanyardoogje Lanyard wordt op deze opening aangesloten. Cameralens Foto’s en video’s opnemen. Spiegel Hiermee kunt u de afstand en hoek instellen als u de Smartphone gebruikt voor een zelfportret.
Boven- en onderzijde Aansluiting voor hoofdtelefoon Hierop kunt u een stereohoofdtelefoon aansluiten of een headset voor handsfree telefoneren. IR-Poort Voor infraroodverbinding met andere apparaten. ActiveSyncconnector Voor het aansluiten van de bureaucomputer voor synchronisatie van gegevens. Microfoon Dient tijdens een gesprek om in te spreken. Wordt gebruikt bij het maken van Spraaknotities.
1.2 De SIM-kaart en batterij plaatsen Hebt u een aansluiting bij een mobiel netwerk, dan krijgt u een SIM-kaart SIM (Subscriber Identification Module). Deze kaart bevat de gegevens van uw abonnement, uw telefoonboek en andere diensten waarop u geabonneerd bent. U moet een SIM-kaart in de telefoon plaatsen voordat u van de telefoon of andere diensten gebruik kunt maken. 1. Schuif de SIM-kaart met het schuine hoekje rechtsboven onder de twee metalen houders tot de kaart op zijn plaats klikt. 2.
1.3 De batterij opladen De batterij moet volledig opgeladen worden voordat u de Smartphone voor het eerst kunt gebruiken. 1. Monteer de converter aan het voedingsapparaat. 2. Hebt u een houder, dan kunt u de Smartphone in de houder plaatsen om de batterij op te laden. Met houder Zonder houder Schuif uw Smartphone in de houder. Sluit het correcte uiteinde van de voedingsadapter aan op de USB-houder. Sluit het andere uiteinde van de voedingsadapter in een stopcontact.
1.4 De Smartphone in- en uitschakelen Inschakelen 1. Houd de eindtoets Eindtoets . Ingedrukt. Het licht van het toetsenbord gaat branden, en de Smartphone toont eerst het opstartscherm en daarna het Beginscherm. 2. Heeft uw serviceprovider (of uzelf) een PIN ingesteld, dan wordt gevraagd de PIN op te geven. Druk daarna op de programmeerbare toets. Voltooid. (De PIN wordt beschreven onder “De SIM-kaart blokkeren” in paragraaf 2.4.) 3.
1.5 ActiveSync installeren U kunt de technologie Microsoft ActiveSync gebruiken om gegevens te synchroniseren tussen de bureaucomputer of een Microsoft Exchange® Server en uw Smartphone. ActiveSync vergelijkt de gegevens op de Smartphone met de gegevens op de bureaucomputer of de server en werkt alle locaties bij, waarbij u up-to-date blijft met de laatste informatie. _ O P M E R K I N G ` Zorg er allereerst voor dat Microsoft Outlook op uw bureaucomputer geïnstalleerd is.
8. Sluit, als daarom wordt gevraagd, de Smartphone aan op de bureaucomputer. Hebt u een houder, dan kunt u die gebruiken. Met houder Schuif uw Smartphone in de houder. Sluit het correcte uiteinde van de ActiveSync-kabel aan op de USB-houder. Sluit het ander uiteinde aan op een USB-poort op uw desktop. Zonder houder Sluit het correcte uiteinde van de ActiveSync-kabel aan op de onderkant van de Smartphone. Sluit het ander uiteinde aan op een USB-poort op uw desktop.
1.6 De Smartphone uitbreiden _ O P M E R K I N G ` De beschikbaarheid van toebehoren voor de Smartphone kan plaatselijk verschillen. Neem voor de laatste gegevens contact op met de leverancier. Gebruik van verkeerde toebehoren maakt de garantie ongeldig. Toebehoren U kunt de mogelijkheden van uw Smartphone uitbreiden en de bediening vereenvoudigen door toebehoren te kopen die voor de Smartphone zijn bedoeld. U kunt bijvoorbeeld een houder, headset, SD/MMC-kaart en autolader aanschaffen.
Gebruik van een SD/MMC-kaart Uw Smartphone heeft een gleuf voor een SD/MMC-kaart waarin een SD (Secure Digital)- of MMC (MultiMediaCard) kaart past voor opslag. Om een SD/MMC-kaart, te plaatsen opent u eerst de beschermkap. Steek de kaart in de gleuf met het opschrift naar voren en de connector in de gleuf van de Smartphone, zoals in de afbeelding. Duw hem in de gleuf tot hij vastklikt. Om een kaart te verwijderen, controleert u eerst of er geen toepassing is die de kaart nog gebruikt.
2 Algemene vaardigheden Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste punten van de Smartphone, zoals de Navigatiestick, de elementen van het Beginscherm, tekst en cijfers invoeren en de verzorging van de Smartphone.
2.1 Navigatiemethodes Uw Smartphone heeft diverse toetsen waarmee u kunt navigeren en selecteren. Het gaat erg makkelijk met één hand. Navigatiestick Met de vierdirectionele navigatiestick kunt u: Op Scroll naar een item of verplaats de cursor op het scherm door de stick in de desbetreffende richting te duwen. Recht Links Bevestig uw selectie door de stick in te drukken. Neer _ O P M E R K I N G ` In de procedures van dit document betekent “selecteren”: naar een item scrollen en op de Navigatiestick.
Programmeerbare toetsen Er zijn twee programmeerbare toetsen aan weerszijden van de Smartphone, direct onder het scherm. Iedere programmeerbare toets voert de opdracht uit die direct daarboven in het scherm staat, waardoor u gemakkelijk door de Smartphone kunt navigeren en veelvoorkomende opdrachten kunt uitvoeren. Links programmeerbare toets Rechter programmeerbare toets Numeriek toetsenbord U kunt cijfers gebruiken om snel naar programma’s en instellingen van de Smartphone te navigeren.
2.2 Beginscherm en schermelementen Beginscherm Selecteer en druk op de Actietoets om de laatstgebruikte programma’s te vinden. Uw huidige provider Volgende afspraak Uw huidige profiel Aantal ongelezen berichten Het Beginscherm is uw startpunt voor de meeste taken. Het scherm verschijnt automatisch als u de Smartphone aanzet of enige tijd niet gebruikt. U kunt op ieder moment naar het Beginscherm navigeren door op de Hometoets te drukken.
Statusindicators Statusindicators staan bovenaan op het scherm van de Smartphone. In deze tabel ziet u de belangrijkste statusindicators bet de betekenis.
Startlijst De Smartphone heeft een aantal voorgeïnstalleerde programma’s die u direct kunt starten. Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin om de Startlijst te openen. Selecteer een programma door erheen te scrollen en op de Navigatiestick te drukken. Met de optie Meer in de lijst gaat u naar de volgende pagina. Druk op een cijfer om een programma te starten of kies Meer voor de volgende pagina. Open hiermee de Startlijst.
Snelmenu Het Snelmenu toont een aantal opdrachten die u kunt gebruiken om snel een actie uit te voeren, zoals de Smartphone uitschakelen, blokkeren, de mogelijkheid tot telefoneren uitschakelen en het profieltype veranderen. Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. Druk nu op een cijfer om een opdracht uit te voeren, scroll naar een optie en duw op de navigatiestick of Selecteren de programmeerbare toets.
2.3 Tekst en cijfers invoeren Met het toetsenbord kunt u tekst in de Smartphone invoeren. Uw Smartphone ondersteunt drie invoermodi voor tekst en cijfers: Multipress, T9 en numeriek. De Multipress- en T9-modi worden gebruikt om tekst in te voeren en de Numerieke modus om cijfers in te voeren. De invoermodus selecteren Selecteert u een veld waarvoor tekstinvoer nodig is, dan gaat de Smartphone automatisch naar de juiste invoermodus.
De pauze tussen de letters heet de Multipress-timeout. De duur daarvan kunt u instellen. (Zie daarvoor “Toegankelijkheid” in paragraaf 4.2.) Tekstinvoer in de T9-modus Om een woord in de T9-modus in te voeren, drukt u op de cijfertoetsen voor de gewenste letters. Tijdens de invoer analyseert T9 uw invoer, waarbij geprobeerd wordt het woord te voltooien. Bijvoorbeeld: Voor het woord “shoe,” drukt u op 7, 4, 6, 3. Hieronder staan gedetailleerde instructies over het gebruik van de T9-modus: 1.
Cijfers in de numerieke modus invoeren Met de numerieke modus kunt u cijfers invoeren. Selecteert u een veld waarvoor numerieke invoer nodig is, dan gaat de Smartphone automatisch naar de juiste invoermodus. Wilt u in een tekst een getal invoeren, dan moet u omschakelen naar de numerieke modus ( ) door de Asterisktoets (*) ingedrukt te houden en 123 te kiezen uit het taalmenu. Nadat het getal is ingevoerd gaat u terug naar Multipress of T9 om de tekst te voltooien.
2.4 De Smartphone beveiligen U kunt zelf het beveiligingsniveau van de Smartphone instellen door het toetsenbord, de hele Smartphone of de SIM-kaart te blokkeren. Het toetsenbord blokkeren Door het toetsenbord te blokkeren schakelt u de functionaliteit van het toetsenbord uit. Dat is plezierig als u de Smartphone in uw zak draagt en wilt vermijden dat er toevallig toetsen worden in gedrukt. Het toetsenbord blokkeren: 1. Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. 2.
De Smartphone blokkeren Door de Smartphone te blokkeren verhindert u toegang tot uw persoonlijke gegevens. Is deze functie ingeschakeld, dan blokkeert de Smartphone automatisch na enige tijd. Er verschijnt dan een scherm waarop u een wachtwoord moet invoeren om de Smartphone weer te kunnen gebruiken. Blokkering inschakelen: ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. 1. Houd de Eindtoets Selecteer Apparaatblokkering uit de lijst en druk op de Navigatiestick of de programmeerbare toets Selecteren. 2.
Blokkering uitschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging. 2. Selecteer Tel.blokkering uitsch. 3. Geef het wachtwoord op. 4. Druk op de programmeerbare toets Gereed. De tijd en het wachtwoord worden verwijderd. De SIM-kaart blokkeren Door de SIM-kaart te blokkeren kan de Smartphone met deze SIM-kaart niet gebruikt worden tot het juiste wachtwoord is ingevoerd. Om de telefoon aan te zetten, moet een PINcode worden ingevoerd.
3 De telefoon gebruiken Dit hoofdstuk legt uit hoe u een telefoonverbinding tot stand brengt en beantwoordt, hoe u op gesprekken trackt, en hoe u gesprekken en telefoonnummers efficiënt beheert.
3.1 Opbellen Er zijn verschillende manieren om op te bellen. De eenvoudigste manier is een telefoonnummer te kiezen. U kunt ook een keus maken uit de nummers die in de Smartphone bekend zijn, zoals de nummers die u hebt opgeslagen en de nummers waarmee u onlangs nog hebt getelefoneerd. Een gesprek tot stand brengen On the Home screen, you can call someone by entering a phone number or a contact name using the keypad.
Een contactpersoon opbellen Contactpersonen is een programma van Microsoft waarmee u gegevens van uw contactpersonen in het geheugen van de Smartphone kunt opslaan. U kunt snel een telefoongesprek maken via uw lijst contactpersonen of vanaf een open contactpersoon. Als u een oproep maakt via uw lijst contactpersonen, kiest de Smartphone het standaardnummer van deze contactpersoon.
Bellen uit de oproepenlijst De oproepenlijst geeft de oproepen weer die u hebt gemaakt, ontvangen en gemist. U kunt een oproep maken vanaf deze lijst. 1. Scroll in het beginscherm naar de linkerbovenhoek om de snelkoppeling Oproepgeschiedenis te selecteren. 2. Scroll naar de naam of het telefoonnummer dat u wilt bellen. 3. Druk op de Spreektoets . _ O P M E R K I N G ` Gedetailleerde informatie over de OPROEPENLIJST vindt u in paragraaf 3.5.
3.2 Een inkomend gesprek beantwoorden Belt iemand u, dan rinkelt de telefoon. De naam en het nummer van de oproeper verschijnen op het scherm. Staat het nummer niet in uw lijst van contactpersonen, dan verschijnt alleen het telefoonnummer van de oproeper. U ziet alleen het nummer als de naam niet in de lijst van contactpersonen staat. Gesprek beantwoorden. Verwerp de oproep. _ O P M E R K I N G ` Er zijn situaties waarin u het rinkelen onmiddellijk tot zwijgen wilt brengen.
3.3 Meer dan een gesprek tegelijk U kunt een gesprek tijdelijk onderbreken en een tweede verbinding maken. Daarna kunt u tussen de twee gesprekken wisselen of een groepsgesprek met z’n drieën opzetten. _ O P M E R K I N G ` Het kan nodig zijn dat u zich aanmeldt voor de dienst “wisselgesprek” en dat u de Smartphone daarvoor instelt.
3.4 Opties tijdens een gesprek De geluidssterkte instellen Om tijdens het gesprek de geluidssterkte te veranderen, drukt u op de knoppen op de zijkant van de Smartphone. Luidspreker U kunt de luidspreker gebruiken en handsfree bellen. Houd de Spreektoets ingedrukt. U hoort nu de stem van uw gesprekspartner door de luidspreker. U kunt praten zonder de Smartphone bij uw mond te houden. _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de luidspreker, val elkaar dan niet in de rede.
3.5 Oproepen De lijst Oproepen toont de laatste 25 gesprekken die u hebt gemaakt, ontvangen en geweigerd. Iedere regel in de lijst toont de begintijd van het gesprek, de duur, de naam als die bekend is en het telefoonnummer. De oproepenlijst openen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Oproepen. Opdrachten in de oproepenlijst Druk in de oproepenlijst op de programmeerbare toets Menu om de lijst met opdrachten te tonen.
3.6 Snelkiezen U kunt combinaties van een of twee cijfers invoeren om snel een nummer te kiezen. Gebruikt u die, dan kiest Smartphone automatisch het gewenst nummer, opent een e-mail met het gewenste adres, of gaat naar de gewenste webpagina. U kunt nummers gebruiken tussen 2 en 99. Nummer 1 is gereserveerd voor uw voicemail en is al automatisch als snelkeuzenummer ingevoerd.
Een snelkeuze verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze. 2. Selecteer een regel uit de snelkeuzelijst. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. _ O P M E R K I N G ` Verwijdert u iemand uit de lijst van contactpersonen, dan bestaat hij nog steeds als snelkeuze in de snelkeuzelijst. U moet hem daar ook uit verwijderen. Snelkeuzenummers bekijken Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze.
3.7 Voicemail Voicemail is een dienst die door het telefoonbedrijf wordt geleverd. U moet deze dienst aanvragen. U krijgt dan een telefoonnummer waarmee u toegang krijgt tot voicemail. U gebruikt daarvoor de snelkeuze 1, die gereserveerd is voor voicemail. Het telefoonnummer voor voicemail invoeren 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Instellingen Telefoon. 2. Selecteer Gesprekopties. 3. Voer onder Voicemailnummer (L1), het nummer voor voicemail in.
3.8 Internationale gesprekken Een internationaal landnummer invoeren Om internationaal te telefoneren, moet u allereerst een landnummer invoeren. Eerst komt het landnummer, daarna het plusteken (+), gevolgd door de rest van het telefoonnummer. Belt u internationaal, houd dan in het Beginscherm de toets 0 ingedrukt tot het plusteken verschijnt. Drie seconden pauze in de kiesreeks invoegen Voor sommige internationale gesprekken is een pauze van 3 seconden nodig om de verbinding tot stand te kunnen brengen.
3.9 De radio uitschakelen In sommige situaties (bijvoorbeeld in het vliegtuig), moet u de radio van uw Smartphone uitschakelen. U kunt de Smartphone nu niet meer als telefoon gebruiken, maar andere functies, zoals camera, Agenda, spellen, Media Player werken als vanouds. De radio uitschakelen: 1. Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. 2. Selecteer Vliegtuigmodus. De radio weer inschakelen: 1. Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. 2. Selecteer Vliegtuigmodus uit.
4 Instellingen van de Smartphone U kunt gemakkelijk instellingen bekijken en veranderen om de Smartphone aan te passen aan uw eigen werkwijze. U kunt de geluiden veranderen en uw eigen melodietjes als beltonen gebruiken, een afbeelding kiezen als achtergrond voor het Beginscherm, doorsturen van gesprekken en wisselgesprek instellen om efficiënter met uw gesprekken om te gaan, en nog meer. Dit hoofdstuk legt u uit hoe u de Smartphone instelt.
4.1 Instellingen (Pagina 1) Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om naar de instellingen te gaan. U vindt hier twee pagina’s. Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 1. Een omschrijving van de objecten komt daarna.
Telefoon De telefooninstellingen dienen voornamelijk voor de opties van inkomende gesprekken, zoals Nummerweergave, Wisselgesprek, en Gesprek doorschakelen. Deze instellingen houden verband met de diensten van uw telefoonnetwerk. Gesprek blokkeren Inkomende of uitgaande oproepen blokkeren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Begin scherm. 2.
Gesprekopties Verschillende oproepopties instellen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Gesprekopties. 2. De volgende opties zijn beschikbaar: Beantwoorden met een willekeurige toets: hierdoor kunt u elke toets indrukken om een inkomend gesprek te beantwoorden. SIM-contactpersonen weergeven: geeft de SIM-contactpersonen weer wanneer u Microsoft Contactpersonen opent. Voicemailnummer: hiermee kunt u uw voicemailnummer invoeren.
Kanalen Uw serviceprovider kan extra services, zoals draadloos uitzenden, bieden. Met deze service kunt u diverse informatie ontvangen, zoals het weerbericht, de beursberichten en de verkeersinformatie. Draadloos uitzenden configureren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Kanalen. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer Gereed. Vaste nummers Het aantal oproepen naar specifieke netnummers of telefoonnummers beperken: 1.
Een netwerk toevoegen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Netwerken. 2. Selecteer Menu Voorkeursnetwerken. 3. Selecteer Menu Toevoegen. 4. Selecteer het netwerk dat u wilt toevoegen. 5. Selecteer Select en kies vervolgens voor Gereed. Een aangepast netwerk maken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Netwerken. 2. Selecteer Menu Voorkeursnetwerken 3.
Uw eigen geluid toevoegen: 1. Sluit uw Smartphone aan op uw computer via een USB-verbinding. 2. Kopieer het gewenste geluidsbestand op uw computer. De bestandsindeling moet .wav, .mid, .wma of .mp3 zijn. 3. Klik in ActiveSync op uw computer op Verkennen en dubbelklik vervolgens op Mijn Smartphone. 4.
Tonen wijzigen of uitschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Geluiden. 2. Scroll in Toetsenblokknop naar de gewenste optie — Toon, Klik, of Geen. 3. Selecteer Gereed. Tonen inschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Geluiden. 2. Scroll in Toetsenblokknop naar Toon. 3. Selecteer Gereed.
Een profiel bewerken Wilt u de instellingen van een profiel bewerken, selecteer dan een profiel, druk op de programmeerbare toets Menu, en selecteer Bewerken. Wijzig de instellingen en druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de hoofdtelefoon en verandert u de tijdsduur voor automatisch beantwoorden in 2, 4, 6, 8 of 10 seconden, dan kan het enige tijd duren voor de verandering effectief is.
De inactieve tijd tot het Beginscherm verschijnt opgeven 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beginscherm. 2. Scroll in Time-out om de duur te selecteren dat de Smartphone inactief moet blijven voordat het Beginscherm automatisch verschijnt. 3. Selecteer Gereed. Info U ziet nu informatie over het besturingssysteem van de Smartphone, inclusief de versienummers en informatie over het auteursrecht, en de beschikbare opslagruimte, geheugen, enz.
4.2 Instellingen (Pagina 2) Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 2. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 2) 1 Certificaten 2 Gegevensverbinding 3 Datum en tijd 1 Basis 6 Landinstellingen Taal 2 Persoonlijk Landinstellingen Internet-verbinding Stijl korte notatie Werkverbinding Stijl lange notatie WAP-verbinding Tijdsnotatie Beveiligde WAP-verb.
Certificaten Met uw Smartphone kunt u openbare sleutelcertificaten toevoegen en verwijderen. Deze certificaten bepalen uw identiteit als u zich aanmeldt bij een beveiligd netwerk, zoals het netwerk van een bedrijf. Met certificaten bepaalt u ook de identiteit van andere computers, zoals servers, waarmee u verbinding maakt. Hierdoor kunnen onbevoegden geen toegang krijgen tot uw apparaat en de informatie daarop.
Een GPRS-verbinding maken: Vraagt u een GPRS-dienst aan, dan zou de provider al een GPRS-verbinding voor u klaar kunnen hebben. Wilt u de verbinding in gebruik nemen, ga dan als volgt te werk: 1. Vraag u service provider de volgende gegevens: de naam van de APN (Access Point Node) en zonodig de DNS (Domain Name Servers) -naam. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 4.
Werken met inbelverbindingen U kunt een inbelverbinding maken om op afstand een verbinding te maken met het Internet, een WAP-netwerk (Wireless Application Protocol) of met uw bedrijfsnetwerk. Als u vervolgens een programma opent dat is geconfigureerd om deze verbinding te gebruiken, zal Smartphone dit gebruiken om automatisch een verbinding te maken met het netwerk. U kunt bijvoorbeeld een Internetverbinding maken en vervolgens Pocket Internet Explorer configureren om deze verbinding te gebruiken.
Werken met een VPN-verbinding Als uw bedrijf een VPN-netwerk (Virtual Private Network) heeft geïnstalleerd, kunt u een VPN-verbinding maken om via een internetverbinding toegang te krijgen tot uw bedrijfsnetwerk. Een VPN-verbinding maken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 3. Selecteer VPN-verbindingen. 4.
Werken met proxyverbindingen U kunt een proxyverbinding gebruiken om toegang te krijgen tot het Internet via een bestaande verbinding met uw bedrijfsnetwerk. Een proxyverbinding maken: Uw Smartphone wordt geleverd met aangepaste instellingen voor de proxyverbinding die u zelf kunt selecteren. Als u handmatig een verbinding wilt maken, gaat u als volgt te werk: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2.
Adding a URL Exception Some URLs for Web pages on your company intranet may use periods, for example: intranet.companyname.com. To view these pages in Pocket Internet Explorer, you must create a URL exception. Otherwise, the pages will not display. (You do not need to create URL exceptions for Internet URLs.) Een URL-uitzondering toevoegen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2.
3. Voer in Alarmtijd het tijdstip in waarop het alarm moet afgaan. 4. Selecteer Gereed. Info over eigenaar Op deze plaats geeft u uw eigen persoonlijke instellingen op, zoals uw naam, telefoonnummer en e-mailadres. Dat kan handig zijn als u uw Smartphone verliest, omdat de vinder u dan kan vinden. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen over eigenaar om de instellingen van de eigenaar te bereiken.
Programma’s verw. _ O P M E R K I N G ` Wees voorzichtig bij het verwijderen van programma’s. De kernprogramma’s van Microsoft kunt u niet verwijderen, zoals Agenda, Taken, Postvak IN, Internet Explorer enz. Met Programma’s verwijderen kunt u programma’s verwijderen die op de Smartphone geïnstalleerd zijn. 6. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Programma’s verw. 7.
4.3 Instellingen (Pagina 3) Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 3. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 3) 1 Advance Settings Brightness setting Keypad LED on Only End key wakeup Advance Settings Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Advance Settings. Om de helderheidinstellingen schuift u de schuifregelaar naar links/rechts.
5 Berichten U kunt de Smartphone gebruiken om e-mails, tekstberichten, mediaberichten en expresberichten te verzenden en te ontvangen. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u kunt werken met berichten op uw Smartphone. _ O P M E R K I N G ` Niet alle serviceplannen bevatten de functie om tekst of mediaberichten te verzenden. Als u niet zeker bent van de diensten die uw serviceplan ondersteunt, vraag dan advies aan uw telefoonprovider.
5.1 Berichtentypen en accounts begrijpen Uw Smartphone ondersteunt e-mailberichten, tekstberichten (SMS), mediaberichten (MMS) en expresberichten. U kunt werken met e-mails, tekstberichten en mediaberichten via Berichten. U kunt ook de functies voor expresberichten van MSN Messenger gebruiken. De configuratie en het gebruik van deze functies worden verder in dit hoofdstuk beschreven.
Dit zijn enkele voordelen van de mediaberichten: Mediaberichten "spelen" hoofdzakelijk de afbeelding of het geluid af dat u als bijlage toevoegt aan uw bericht, zodat de ontvanger de bestanden niet eerst moet downloaden. Mediaberichten kunnen op elk ogenblik worden verzonden en ontvangen wanneer u telefoon is ingeschakeld en geen gesprek of gegevensoproep uitvoert. Expresberichten U kunt MSN® Messenger op de Smartphone gebruiken voor het verzenden en ontvangen van expresberichten.
Snel verplaatsen tussen accounts: Als u over een geopende account beschikt, kunt u snel schakelen naar een andere account door naar links of rechts te scrollen. U kunt ook kiezen voor Menu Account instellen. Werken met accounts De accountopties wijzigen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu Opties. 4. Selecteer het type opties dat u wilt wijzigen. De onderstaande tabel beschrijft de zes opties. 5.
(Vervolg) Berichtoptie Functie Handtekeningen Definieert een handtekening die automatisch wordt ingevoegd in e-mails of berichten die u verzendt. 1. Selecteer in Account selecteren de optie Outlook-e-Mail of SMS-berichten. 2. Selecteer Handt. bij account. 3. Om de handtekening aan ieder bericht toe te voegen, selecteert u Toev. bij beantw./doorsturen. Doet u dat niet, dan wordt het bericht alleen aan nieuwe berichte toegevoegd. 4. Schrijf onder Handtekening de tekst met de gewenste handtekening.
5.2 E-mailberichten gebruiken E-mailaccounts instellen Synchroniseren met Outlook Uw Smartphone heeft al een Outlook-e-mail-account. U kunt deze account synchroniseren met Outlook op uw bureaucomputer of Exchange Server. Doet u dat, dan worden de berichten in het Postvak UIT van ActiveSync Outbox op de Smartphone verzonden, en de berichten die u in Outlook hebt ontvangen worden gekopieerd naar de ActiveSync-mappen op uw Smartphone.
7. Selecteer Poging om e-mailinstellingen te verkrijgen van internet als u uw account automatisch wilt instellen. Selecteer Volgende. Als u uw account niet automatisch kunt instellen of als u deze handmatig wilt instellen, selecteer dan Volgende en ga door met stap 8. 8. In Uw naam gat u uw gebruiker naam binnen. Dit is doorgaans het eerste gedeelte van uw e-mailadres dat wordt weergegeven voor het "at"-teken (@) 9. Geef in Uw naam uw gebruikersnaam op voor. 10. Geef uw wachtwoord op in Wachtwoord. 11.
Een e-mailbericht maken 1. U kunt een e-mailbericht maken vanaf Berichten. Daarnaast kunt u ook een e-mailbericht maken vanaf een contactpersoonkaart als deze kaart het gewenste e-mailadres bevat. Vanaf Berichten: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. Selecteer de e-mailaccount die u wilt gebruiken. Druk op de programmeerbare toets Nieuw. Geef het e-mailadres of de e-mailadressen op van de ontvangers in Aan.
Als u een bericht samenstelt, kunt u ook: Vooraf gedefinieerde tekst invoegen door Menu Tekst invoegen te selecteren. Scroll naar de tekst die u wilt invoegen en druk op de programmeerbare toets Invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie over het bewerken van vooraf gedefinieerde tekst). Een handtekening automatisch invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor meer informatie.) Een spraakbericht invoegen, zoals verder wordt beschreven.
E-mailberichten verzenden en ontvangen U kunt e-mailberichten op de volgende manier verzenden en ontvangen: U kunt een verbinding maken met een bureaucomputer of Exchange Server en het Postvak IN synchroniseren met Outlook. (Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7.) U kunt ook de menu-opdracht Verzenden/ontvangen van een e-mailaccount bij internet gebruiken om e-mail te versturen. Dat gaat als volgt: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2.
3. Selecteer het bericht dat u wilt lezen. 4. Ga terug naar de berichtenlijst met de Terugtoets. _ O P M E R K I N G ` Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs. Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. U kunt opgeven in welke taal u een bericht wilt lezen.
4. Selecteer Verzenden. Een bericht doorsturen: 1. Selecteer Menu Doorsturen vanaf een open bericht. Selecteer Menu Beantwoorden Doorsturen in de berichtenlijst. 2. Geef het e-mailadres of de e-mailadressen van de ontvangers op in het veld Aan. Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers. 3. U kunt optioneel een inleidend bericht invoeren. Scroll hiervoor naar het berichtengebied, duw op de navigatiestick om een lege regel in te voegen en voer uw tekst in. 4. Selecteer Verzenden.
Werken met grote berichten en bijlagen Ontvangt u grote e-mailberichten en bijlagen, dan haalt de Smartphone daar slechts een gedeelte van op. U kunt daarna besluiten of u de rest ook wilt ophalen. Synchroniseert u het Postvak IN met uw bureaucomputer of Exchange Server, dan is de standaard dat de Smartphone de eerste 0,5 KB van ieder bericht ophaalt. Maakt u verbinding met een e-mailserver, dan geeft u bij het inrichten van de account op welk deel van ieder bericht (in KB) moet worden opgehaald.
Een uitnodiging voor een vergadering accepteren U kunt een uitnodiging voor een Outlookvergadering ontvangen en daarop reageren, op dezelfde manier als met Outlook op de bureaucomputer. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een e-mailaccount. 3. Selecteer de uitnodiging voor een vergadering (herkenbaar aan het pictogram ).
5.3 Tekstberichten gebruiken U kunt een nieuw tekstbericht (SMS) maken vanaf Berichten, maar u kunt dit ook doen vanaf Contactpersonen. Een tekstbericht maken 1. U kunt een tekstbericht maken vanaf Berichten. U kunt eveneens een tekstbericht maken vanaf een contactpersoonkaart als deze kaart het nummer van het gewenste tekstbericht bevat. Vanaf Berichten: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. Selecteer SMS-berichten. Selecteer Nieuw.
Als u een bericht samenstelt, kunt u ook: Vooraf gedefinieerde tekst invoegen door Menu Tekst invoegen te selecteren. Scroll naar de tekst die u wilt invoegen en druk op de programmeerbare toets Invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie over het bewerken van vooraf gedefinieerde tekst). Een handtekening automatisch invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor meer informatie.) _ O P M E R K I N G ` U kunt een ontvangstbevestiging vragen voordat u het bericht verzendt.
1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer SMS-berichten. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 4. Selecteer SIM-berichten importeren. 5. Druk op de programmeerbare toets Gereed. De SMS-berichten worden gekopieerd van de SIM-kaart naar het Postvak IN van de SMS-account. _ O P M E R K I N G ` U kunt geen SMS-berichten van de Smartphone naar een SIM-kaart exporteren.
_ O P M E R K I N G ` Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs. Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. U kunt opgeven in welke taal u een bericht wilt lezen. Druk, terwijl er een bericht openstaat, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
Een bericht markeren als Gelezen of Ongelezen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer SMS-berichten. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt markeren. 4. Selecteer Menu 5. Select Markeren als gelezen of Mark. als ongelezen. De berichtenweergave wordt gewijzigd om zijn nieuwe status aan te geven: normale tekst voor gelezen berichten en vette tekst voor ongelezen berichten.
5.4 Mediaberichten gebruiken Een Mediaberichtenaccount instellen Uw Smartphone beschikt over een account Mediaberichten. Om deze account te gebruiken, dient u: In te schrijven op de GPRS- en MMS-diensten van uw serviceprovider. Een GPRS-verbinding op de Smartphone te configureren om een verbinding te maken met het MMS-netwerk. (Zie "Gegevensverbindingen" in sectie 4.1 voor meer informatie.) De verbinding met de MMS-server instellen in Berichten als deze nog niet werd ingesteld door uw serviceprovider.
De MMS-werking configureren: Wanneer u Verzenden selecteert, verzendt de Smartphone zendt standaard automatisch mediaberichten die kleiner zijn dan 100KB. De Smartphone ontvangt automatisch alle types mediaberichten (persoonlijk, informatief en advertentie). U kunt de manier waarop mediaberichten worden verzonden en ontvangen, wijzigen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu Opties. 4.
Een mediabericht maken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. _ O P M E R K I N G ` U kunt ook een mediabericht maken vanaf andere programma's: Vanaf een contactpersoonkaart als de kaart het gewenste e-mailadres bevat. (Als u verzendt naar een telefoonnummer, kunt u geen bericht maken vanaf een contactpersoonkaart.) Vanaf de Telefoonviewer (zie sectie 9.2 voor meer informatie). 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Nieuw. 4.
Selecteer om onmiddellijk een foto te maken Kies uit de miniatuurweergaven Geselecteerde afbeelding verschijnt hier Als u onmiddellijk een foto wilt maken om deze in te voegen als uw afbeelding, selecteer dan het camerapictogram (eerste miniatuur). Plaats uw doel in het weergavevenster en druk op de programmeerbare toets Shutter om de foto te maken. Druk op de programmeerbare toets Save en de foto wordt automatisch ingevoegd. (Zie sectie 9.1 voor gedetailleerde informatie over het maken van een foto.) 8.
Geselecteerd geluid verschijnt als een bijlage Selecteer uit de geluidenlijst 10. Selecteer Menu Pagina’s Pagina toevoegen om een pagina toe te voegen aan het mediabericht. Herhaal dezelfde stappen voor het invoegen van een afbeelding, geluid en tekst. 11. Selecteer Menu Achtergrondkleur om de achtergrondkleur voor alle pagina's in uw bericht te wijzigen. Selecteer de gewenste kleur. 12. Selecteer Menu Voorbeeld om een voorbeeld van het bericht weer te geven.
4. Selecteer in Geldigheidsduur, De tijdslimiet voor het bewaren van het bericht in het Postvak UIT wanneer u in de handmatige modus werkt. De beschikbare opties zijn: Maximum, 12 uur, 1 dag, 1 week, en 1 maand. 5. Schakel de optie Bezorgingsrapport in als u een bevestiging wilt ontvangen wanneer uw bericht werd afgeleverd bij de ontvanger. 6. Schakel de optie Leesbevestiging in als u een bevestiging wilt ontvangen dat uw bericht werd gelezen door de ontvanger. 7. Selecteer Gereed.
Mediaberichten handmatig verzenden en ontvangen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Menu mediaberichten. Verzenden/ontvangen. De Smartphone verzendt en ontvangt uw Mediaberichten weergeven en beantwoorden _ O P M E R K I N G ` Afhankelijk van de service waarop u bent inschrijven, kunt u mogen geen mediaberichten verzenden naar en ontvangen van gebruikers van een ander mobiel telefoonnetwerk.
_ O P M E R K I N G ` U kunt de volgorde waarin de berichten worden weergegeven wijzigen en de datum en het tijdstip waarop de berichten werden verzonden, weergeven. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie.) Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs.
Een bericht verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt verwijderen. 4. Selecteer Menu Verwijderen. Alle mediaberichten verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Menu Mappen. 4. Selecteer Menu Alle mappen weergev…. 5. Scroll naar de map met de mediaberichten die u wilt verwijderen. 6.
5.5 Berichtmappen beheren Iedere berichtenaccount heeft een aantal mappen waarin de Smartphone berichten voor die account opslaat. De standaardmappen zijn: Concepten bevat berichten die u opslaat voordat ze verzonden worden. Postvak IN bevat berichten die u hebt ontvangen. Postvak UIT bevat berichten die verzonden worden als u synchroniseert of verbinding maakt met de e-mailserver. SMS-berichten worden direct via het netwerk verzonden en staan maar een paar seconden in het Postvak UIT.
6. Druk op de programmeerbare toets Tonen en daarna op de programmeerbare toets Gereed. De volgende keer dat u synchroniseert, worden de mappen die u op de Smartphone gemarkeerd hebt gesynchroniseerd met de corresponderende mappen in Outlook op de bureaucomputer. Een bericht in een andere map zetten 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selectert u een account. 3. Scroll naar het bericht dat verplaatst moet worden. 4.
5.6 MSN Messenger U kunt MSN® Messenger op uw Smartphone gebruiken om expresberichten te verzenden en te ontvangen. MSN Messenger biedt op de Smartphone dezelfde omgeving als MSN Messenger op de bureaucomputer.
Een expresbericht zenden 1. Meld u aan bij MSN Messenger. 2. Scroll naar de persoon waarmee u wilt chatten. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht verzenden. 4. Geef uw bericht op. (Informatie over het invoeren van tekst vindt u in paragraaf 2.3.) Om snel een veelvoorkomend bericht te zenden. Drukt u op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Mijn tekst en kiest u de tekst die u wilt zenden. 5. Druk op de programmeerbare toets Verzenden. U start nu een chatsessie.
6 Contactpersonen, Agenda en Taken Uw Smartphone bevat drie Microsoft Pocket Outlook-programma’s: Contactpersonen, Agenda en Taken. Hiermee kunt u uw persoonlijke gegevens en taken beheren. Deze programma’s zijn compatibel met Microsoft Outlook op uw bureaucomputer. Met ActiveSync kunt u uw gegevens op de Smartphone en de bureaucomputer gesynchroniseerd houden.
6.1 Contactpersonen De lijst van Contactpersonen kunt u zien als een adresboek, waarin u gegevens opslaat van personen en bedrijven waarmee u communiceert. U kunt een speciale beltoon opgeven die de Smartphone gebruikt als iemand uit de lijst u oproept. U kunt Contactpersonen gebruiken om telefoonnummers te kiezen, e-mails te schrijven en SMS-berichten te versturen. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone kan twee onafhankelijke contactlijsten hebben.
Contactkaarten Scrollt u naar een contactpersoon en drukt u op de Navigatiestick, dan verschijnt er een contactkaart met alle gegevens van die contactpersoon, zoals de naam, de telefoonnummers, e-maladressen en nog meer. Vetgedrukte nummer is standaardnummer.
Een nieuw contactpersoon toevoegen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die ook gebruiken. 2. Druk op de programmeerbare toets Nieuw; of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuwe contactpersoon. Om een nieuwe contactpersoon op de SIM-kaart te zetten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Nieuwe SIM-contactpersoon. 3.
_ O P M E R K I N G ` In de lijst van contactpersonen drukt u op de knop Op/Neer om een contactpersoon te zoeken. U kunt niet met Links/Rechts naar de vorige en volgende pagina. Een contactpersoon bewerken Open een contactkaart en druk op de programmeerbare toets Bewerken om de gegevens te bewerken. Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed.
Telefoonnummers van contactpersonen naar de SIM-kaart kopiëren 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Selecteer de contactpersoon die u wilt kopiëren. 3. Druk in de contactkaart op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opslaan op SIM. Het scherm SIM-contactpersoon verschijnt. 4. Wijzig zonodig de naam van de contactpersoon. 5.
Een contactpersoon met een contactkaart opbellen Open een contactkaart, selecteer het telefoonnummer en druk op de Spreektoets nummer te kiezen. om het Een e-mail of SMS met een contactkaart verzenden Open de contactkaart, selecteer het e-mailadres of SMS-nummer en druk op de Navigatiestick om het Postvak IN te openen en uw boodschap op te geven.
6.2 Agenda Agenda is het planningsprogramma in de Smartphone, waarin u afspraken maakt en bekijkt. U kunt de Agenda per dag, week of maand inspecteren. Een nieuwe afspraak maken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuw. 3. Geef informatie op in de getoonde velden. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.) 4.
Een afspraak verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda. 2. Scroll naar de gewenste afspraak druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. De planning bekijken Er zijn drie manieren om de planning te bekijken: Agenda, Week en Maand. Agendaweergave De agendaweergave is de standaardweergave voor de Agenda. Om vanuit een andere weergave naar agendaweergave te gaan, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Agendaweergave.
_ O P M E R K I N G ` Drukt u op de knop Op/Neer en verlaat u de weekweergave, dan ziet u de volgende keer in de weekweergave weer dezelfde uren. Om de instellingen voor de weekweergave te veranderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Opties. Maandweergave Om de planning voor een maand te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Maandweergave. U ziet nu een overzicht van de maandelijkse planning. Pijltjes geven aan of de afspraken morgens of middags zijn.
6.3 Taken Een taak is een project dat moet worden uitgevoerd, persoonlijk of voor het bedrijf. Een taak kan eenmalig zijn of herhaaldelijk voorkomen. Een herhaaldelijk voorkomende taak kan met regelmatige tussenpozen zijn of afhankelijk van de datum waarop de vorige taak voltooid is. Bijvoorbeeld, u wilt een rekening betalen op de laatste vrijdag van iedere maand of naar de kapper gaan als het vorige bezoek aan de kapper een maand geleden was. Een nieuwe taak maken 1.
De takenlijst bekijken Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Taken om de lijst te bekijken. De volgende tabel toont de beschikbare functies in de takenlijst: Wilt u dit… Dan doet u dit… Een taak als voltooid markeren Scroll naar de taal en druk op de programmeerbare toets Voltooid. Een vinkje geeft aan dat de taak voltooid is. Een voltooide taak als onvoltooid markeren Scroll naar de taak en druk op de programmeerbare toets Activeren.
6.4 Spraaknotities Spraaknotities zijn korte geluidsopnamen. _ O P M E R K I N G ` Het is niet mogelijk tijdens een gesprek een opname te maken. Een gesproken notitie maken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Spraaknotities. 2. Houd de microfoon van de Smartphone bij uw mond. 3. Druk op de programmeerbare toets Opnemen om de opname te starten. 4. Druk op de programmeerbare toets Stoppen om de opname te stoppen. 5. De opname verschijnt in de lijst Alle notities.
6.5 Beaminginformatie U kunt een infraroodverbinding maken tussen de Smartphone en een ander mobiel apparaat of een bureaucomputer om agenda-afspraken en contactkaarten uit te wisselen. Het andere apparaat met een infraroodpoort hebben en VCards en VCal ondersteunen. Een contactkaart of afspraak overzenden 1. Open het programma Contactpersonen of Agenda. 2. Wilt u de gegevens van een contactpersoon overzenden, scroll dan naar zijn gegevens in de contactlijst.
7 ActiveSync Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden van Microsoft ActiveSync en legt uit hoe u gegevens synchroniseert tussen uw Smartphone en bureaucomputer (of server).
7.1 Overzicht van ActiveSync _ O P M E R K I N G ` ActiveSync is al op uw Smartphone geïnstalleerd. ActiveSync hoeft alleen nog op de bureaucomputer geïnstalleerd te worden. (Zie voor de installatie paragraaf 1.5.) U kunt gegevens op de bureaucomputer of server synchroniseren met de gegevens op de Smartphone. ActiveSync vergelijkt de gegevens op de Smartphone met de gegevens op de bureaucomputer (of server) en zorgt ervoor dat beide apparaten up-to-date zijn.
7.2 ActiveSync instellen Een verbinding maken _ O P M E R K I N G ` Zie sectie 1.5 voor informatie over het installeren van ActiveSync. Zodra de installatie van ActiveSync is voltooid, wordt de Wizard Nieuwe verbinding gestart. Met deze wizard kunt u de verbinding tussen uw Smartphone en uw computer of met een Exchange-server tot stand brengen. Als u een verbinding maakt, dient u de synchronisatie-instellingen op te geven.
4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 5. Selecteer Serverinstellingen. 6. Selecteer Verbinding. 7. Vul onder Gebruikersnaam uw naam bij Microsoft Exchange in. 8. Vul onder Wachtwoord uw wachtwoord bij Microsoft Exchange in. 9. Vul onder Domein de domeinnaam van de Exchange server in (indien nodig). 10. Wilt u het wachtwoord opslaan, zodat u het niet iedere keer opnieuw hoeft in te voeren, selecteer dan Wachtwoord opslaan. 11. Vul onder Servernaam de naam van de Exchange server in.
_ O P M E R K I N G ` Koppel het apparaat los van uw computer voordat u de synchronisatie-instellingen wijzigt. Een synchronisatieschema maken U kunt een schema maken om automatisch gegevens te synchroniseren tussen de Smartphone en de bureaucomputer of de Microsoft Exchange Server. Om een schema met de bureaucomputer mogelijk te maken, moet u ActiveSync op de bureaucomputer hebben. (Voor meer informatie over synchronisatie, zie ActiveSync Help op de bureaucomputer.
_ O P M E R K I N G ` Maakt u een synchronisatieschema terwijl u verbonden bent met bureaucomputer en een schema voor synchronisatie op afstand (draadloos), dan zal de Smartphone volgens beide schema’s synchroniseren. Automatisch synchroniseren Met ActiveSync kunt u, telkens wanneer een item wordt ontvangen of gewijzigd op de server, een automatische synchronisatie plannen tussen uw apparaat en een server.
Als uw bedrijf u de opdracht heeft gegeven een vooraf gedefinieerd profiel van de serviceprovider te gebruiken, scroll dan naar Serviceprovider en selecteer de naam van de serviceprovider. Geef vervolgens, indien nodig, het telefoonnummer van uw apparaat op in Telefoonnummer apparaat. Als u het providerprofiel niet wilt gebruiken, selecteer dan Overige onder Adres van apparaat met. Geef vervolgens het tekstberichtadres voor uw apparaat op in Tekstberichtadres. 6. Selecteer tweemaal Gereed.
7.3 Gegevens synchroniseren De synchronisatie starten en stoppen Hebt u een koppeling gemaakt tussen de Smartphone en de bureaucomputer en de eerste synchronisatie taak uitgevoerd 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync. 2. Druk op de programmeerbare toets Synchr. om met synchroniseren te beginnen. 3. Selecteer Stop om de synchronisatie te stoppen. Synchronisatiemethoden Naast de USB-verbinding die we reeds in sectie 1.
Synchronisatie op afstand met een computer configureren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.nc. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 3. Selecteer PC-instellingen. 4. Scroll in Gebruik naar de computernaam. 5. Zet het vakje Mobiel schema gebruiken om met deze computer te synchroniseren aan of uit. 6. Zet het vakje Met deze computer synchr. tijdens handmatig synchroniseren aan of uit. 7. Druk op de programmeerbare toets Gereed.
7.4 Beslissen welke informatie moet worden gesynchroniseerd Beslissen welke informatie moet worden gesynchroniseerd De standaard is dat ActiveSync niet automatisch alle soorten gegevens van Outlook synchroniseert. Met de opties van ActiveSync kunt u synchronisatie in- en uitschakelen voor bepaalde soorten informatie. Outlook E-mail synchroniseren Selecteert u het Postvak IN voor synchronisatie in ActiveSync, dan worden e-mailberichten gesynchroniseerd als deel van het algemene synchronisatieproces.
7.5 Foutberichten ActiveSync Als de synchronisatie van uw informatie mislukt, ziet u een foutbericht op uw Smartphone. U kunt meer informatie over de fout bekijken. Deze zal u helpen bij het oplossen van het probleem. Als een foutbericht wordt weergegeven, kunt u naar dit bericht scrollen en op de navigatiestick drukken om informatie over de ActiveSync-fout weer te geven. _ O P M E R K I N G ` Sommige fouttypes kunnen interfereren met automatische synchronisatie.
8 Internet, Ontspanning, en nog Meer In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u over het web surft met Microsoft® Pocket Internet Explorer, audio en video afspeelt met Microsoft® Windows Media™ Player, een modemverbinding maakt en de Rekenmachine gebruikt.
8.1 Internet Explorer Dankzij Pocket Internet Explorer kunt u door het web surfen met uw Smartphone. Pocket Internet Explorer op de Smartphone ondersteunt HTML (Hypertext Markup Language), cHTML (compact Hypertext Markup Language) en WAP (Wireless Application Protocol). Het ondersteunt ook JScript, ActiveX controls en CSS (cascading style sheets). de browser ondersteunt afbeeldingen en geluiden, maar geen frames in een webpagina.
_ O P M E R K I N G ` Hebt u verbinding met het internet, dan kunt u wisselen tussen Pocket Internet Explorer en andere programma’s door te drukken op de Hometoets en naar het gewenste programma te navigeren. Hiermee wordt de internetverbinding niet gesloten. Om terug te gaan naar de webpagina, drukt u op de Terugtoets. De lijst van favorieten gebruiken Ziet u een webpagina die u nog vaker wilt bezoeken, markeer hem dan als favoriet.
Druk in de Internet Explorer op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. U kunt de volgende opties instellen: Opties van Pocket Internet Explorer Functie Algemeen Hiermee bepaalt u hoe webpagina’s worden opgehaald en weergegeven. Bijvoorbeeld, u kunt besluiten geen plaatjes op te halen, geen geluid af te spelen, de pagina binnen het scherm te laten passen, een waarschuwing te krijgen als u van beveiligde webpagina’s naar onbeveiligde gaat, cookies toe te laten en de taal te veranderen.
8.2 Windows Media Gebruik Microsoft® Windows Media® Player 10 Mobile voor Smartphone om digitale audio- en videobestanden die op uw Smartphone of op het web zijn opgeslagen, af te spelen. Windows Media Player kan standaard de volgende bestandstypen afspelen: Windows Media Audio (WMA) Windows Media Video (WMV) MP3 Dit zijn bestanden met de extensies .asf, .wma, .wmv en .mp3.
Windows Media Player starten Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Windows Media om Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone te starten. Schermen van Windows Media Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone heeft drie hoofdschermen: Het scherm Bibliotheek. Op dit scherm kunt u snel audiobestanden, videobestanden en afspeellijsten terugvinden. Het bevat categorieën zoals Mijn muziek, Mijn video's, Mijn tv en Mijn afspeellijsten.
Als u een bestand wilt afspelen dat op uw Smartphone is opgeslagen, maar niet in de Bibliotheek staat, gaat u als volgt te werk: Selecteer Menu Bestand openen op het scherm Bibliotheek, selecteer het item dat u wilt afspelen en selecteer vervolgens Afspelen (of selecteer Menu Omhoog in wachtrij). Het afspelen snel bedienen U kunt de hardwareknoppen op het scherm Afspelen gebruiken om snel de volgende zaken te bedienen: Druk op de navigatiestick om te schakelen tussen pauze en afspelen.
De menuopdrachten op het scherm Afspelen gebruiken Op het scherm Afspelen, vindt u de onderstaande menuopdrachten: Menuopdrachten op het scherm Afspelen Functie Afspelen/pauze Start of pauzeert het afspelen. Stoppen Stopt het afspelen en spoelt terug naar het begin van het huidige bestand. Willekeurige volgorde Speelt de items in de afspeellijst Afspelen in een willekeurige volgorde af. Herhalen Speelt de items in de afspeellijst Afspelen herhaald af.
De afspeellijst Afspelen Afspelen is een tijdelijke afspeellijst die het momenteel afgespeelde bestand en alle bestanden die "in wachtrij" staan om te worden afgespeeld, weergeeft. De afspeellijst Afspelen openen: 1. Als u zich niet in het scherm Afspelen bevindt, druk dan op de knop Vorige tot u zich in dit scherm bevindt. 2. Selecteer Afspelen in het scherm Afspelen.
Bibliotheken gebruiken De bibliotheek bevat koppelingen naar uw audiobestanden, videobestanden en afspeellijsten. Net zoals in de bureaubladspeler kunt u de inhoud sorteren volgens criteria, zoals de naam van de artiest, de titel van het album of het genre. In tegenstelling tot de bureaubladspeler, kan de Smartphonespeler meerdere bibliotheken bevatten. Elke bibliotheek vertegenwoordigt een beschikbare opslaglocatie.
Menuopdrachten op het scherm Bibliotheek gebruiken Wanneer u het scherm Bibliotheek weergeeft, kunt u de onderstaande menuopdrachten gebruiken: Menuopdrachten op het scherm Bibliotheek 130 Functie Omhoog in wachtrij Voegt het geselecteerde item toe aan het einde van de huidige afspeellijst (Afspelen). Verwijderen uit biblio… Verwijdert het geselecteerde item uit de bibliotheek. Het item wordt verwijderd uit de bibliotheek, maar wordt niet verwijderd van uw apparaat of verwisselbare geheugenkaart.
Afspeellijsten gebruiken Een afspeellijst is een lijst van digitale mediabestanden die in een opgegeven volgorde worden afgespeeld. Als u afspeellijsten gebruikt, kunt u audio- en videobestanden groeperen zodat u ze probleemloos kunt afspelen. Wanneer u een synchronisatie uitvoert met de bureaubladversie van Windows Media Player 10, worden uw favoriete afspeellijsten automatisch gekopieerd naar uw Smartphone. Uw afspeellijsten zijn beschikbaar in de bibliotheek (in de categorie Mijn afspeellijsten).
Audio-/ videogegevens Deze pagina heeft twee instellingsitems: Videobestand op volledig scherm afspelen Selecteer Altijd (standaard) om video's af te spelen in het videovenster, Alleen indien te groot om alleen te grote video's af te spelen op volledige schermgrootte of Nooit om steeds af te spelen op volledige schermgrootte. Wanneer een video wordt afgespeeld op volledige schermgrootte, worden de bedieningselementen voor het afspelen verborgen.
Weergaven Als u extra skins hebt geïnstalleerd op uw apparaat, kunt u naar links/rechts scrollen om een skin te selecteren. Bezoek de website van WMPlugins.com (http://www.wmplugins.com) om nieuwe skins te downloaden. Om zeker te zijn dat de skins worden weergegeven in het scherm van de skinopties, mag u de skinbestanden niet opslaan in de Windows-map van uw Smartphone.
Synchroniseer het bestand altijd naar een geheugenkaart die in uw Smartphone is geplaatst. Synchroniseer niet naar een geheugenkaart die in een geheugenkaartlezer is geplaatst. Raadpleeg het Help-bestand van de bureaubladspeler voor meer informatie over het synchroniseren van bestanden met uw Smartphone en andere apparaten. U kunt de beveiligingsstatus van een bestand bekijken door de bestandseigenschappen te openen (selecteer Menu en selecteer vervolgens Eigenschappen).
Video-codecs Codecs Microsoft Windows Media Video versies 7, 8 en 9. Codecs Microsoft Windows Media Video 9 Image versies 1.0 en 2.0. Codecs Microsoft MPEG-4 versies 2.0 en 3.0. Codecs ISO MPEG-4 video versie 1.0. _ O P M E R K I N G ` Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone ondersteunt geen enkele schermcodecversie van Windows Media Video.
8.3 Modemkoppeling Met Modemkoppeling, kunt u de Smartphone als een externe modem gebruiken voor een ander apparaat of computer, met behulp van een infrarode verbinding of usb-verbinding. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone ondersteunt geen COM-verbinding. Gebruikt u de usb-verbinding als modem-link, dan ondersteunt de Smartphone alleen Windows 2000/XP. Een infraroodverbinding maken 1. De Smartphone mag niet met een ander apparaat verbonden zijn. 2.
6. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Activeren. Druk niet op een toets om het huidige scherm te verlaten. 7. Verbind de Smartphone met de bureaucomputer en doe de Companion CD in de cd-lezer van de bureaucomputer. 8. De installatie van het usb-stuurprogramma start automatisch. Zoek zonodig het usb-stuurprogramma op de Companion CD. 9. Open het Apparaatbeheer op de bureaucomputer door te klikken op Start Configuratiescherm Systeem Hardware (voor Windows 2000/XP/2003) Apparaatbeheer. 10.
8.4 Spelletjes Patience Het doel van Patience is met alle kaarten van het spel vier stapels te maken, van elke kleur een, in oplopende volgorde, te beginnen met de azen. U wint het spel als alle kaarten opgestapeld zijn. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Ontspanning Patience. 2. Om een nieuw spel Patience te starten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Nieuw spel. 3.
Jawbreaker In Jawbreaker moet u gelijke toverballen op een rij leggen zodat er grote blokken toverballen ontstaan voordat ze uit elkaar vallen. Hoe meer toverballen er in een blok liggen voordat het blok uit elkaar valt, hoe meer punten u krijgt: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Ontspanning Jawbreaker. 2. Om een nieuw spel te starten, drukt u op de programmeerbare toets Nieuw. 3. Met de navigatieknop verplaatst u een toverbal die gekoppeld is aan andere toverballen.
8.5 Rekenmachine Met de Rekenmachine kunt u alle berekeningen maken die u ook met een zakrekenmachine kunt maken. De rekenmachine biedt de gebruikelijke functies, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Getallen invoeren en berekeningen uitvoeren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Rekenmachine. 2. Met het toetsenbord kunt u berekeningen uitvoeren. Gebruik het sterretje (*) voor een decimale komma. 3.
Deel II Softwarehandleiding 141
9 De digitale camera Uw Smartphone heeft een ingebouwde CMOS-camera. U kunt foto’s en video’s maken en direct op de Smartphone bekijken. Bovendien kunt u uw foto’s en video’s direct naar anderen sturen via het mobiele netwerk.
9.1 Phone Camera Het programma PhoneCamera wordt gebruikt om foto’s en video’s met de Smartphone te maken. Foto’s nemen 1. Wilt u de foto’s op een geheugenkaart opslaan, steek dan die kaart in de Smartphone. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneCamera. 3. De camera staat nu waarschijnlijk in de stand om foto’s te maken.
6. Bent u klaar om de foto te maken, druk op de Navigatiestick. 7. De linker programmeerbare toets op het scherm toont de tekst Opslaan (Save). Druk op deze programmeerbare toets of op de Navigatiestick om de foto op te slaan. Reageert u niet binnen vijf seconden, dan wordt de foto automatisch opgeslagen. De foto wordt op de geheugenkaart of in het geheugen van uw Smartphone opgeslagen als een .jpg-bestand. 8.
Video’s opnemen 1. Wilt u de foto’s op een geheugenkaart opslaan, steek dan die kaart in de Smartphone. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneCamera. 3. De camera staat nu waarschijnlijk in de stand om foto’s te maken. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opnemen Video (Record Video) om de stand te veranderen. 4. Zoek uw onderwerp in de zoeker. U kunt de Smartphone desgewenst draaien. 5.
Instellingen van PhoneCamera Om PhoneCamera te configureren, drukt ui in het hoofdscherm van PhoneCamera op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen. PhoneCamera instelling Omschrijving Timer Hiermee stelt u de tijdsduur in tussen het indrukken van de ontspanknop en het maken van de opname. Hiermee verhindert u dat een foto wazig wordt doordat u de camera bewoog door het indrukken van de knop.
Notities bij het gebruik van PhoneCamera Het geluidsvolume van uw Smartphone is automatisch ingesteld op het maximale niveau wanneer u het programma PhoneCamera gebruikt. Dit is een voorzorgsmaatregel om uw privacy te beschermen. Drukt u in PhoneCamera op de knop voor de geluidssterkte, dan wordt het programma gesloten. Om PhoneCamera te kunnen gebruiken, moet uw Smartphone voldoende geheugen hebben. Is het geheugen onvoldoende, dan verschijnt er een waarschuwing op het scherm.
9.2 Phone Viewer Met het programma PhoneViewer kunt u JPEG- en BMP-afbeeldingen bekijken, een diavoorstelling maken van alle opnames, en de plaatjes bewerken. Foto’s bekijken Miniatuurweergave 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneViewer. 2. PhoneViewer zoekt naar foto’s op de opslagkaart en in het geheugen van de Smartphone (JPEG en BMP).
Weergave op volledig scherm Opent u een foto in miniatuurweergave, dan verschijnt de foto op het volledige scherm. Staat een foto op het volledige scherm, dan kunt u: Op de programmeerbare toets Terug drukken om terug te gaan naar miniatuurweergave. Op de programmeerbare toets Menu drukken om naar de opdrachtopties te gaan, zoals notities toevoegen, thema’s enz. (Zie instructies verderop in deze paragraaf. Op de knop Op/Neer drukken om naar een andere foto op dezelfde pagina te gaan.
Een thema aan een foto toevoegen U kunt een thema aan een foto toevoegen om de foto leuker te maken. PhoneViewer biedt 12 thema’s om uit te selecteren. 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Thema toevoegen (Add Theme). Scroll naar links/rechts o m te selecteren. Druk hier om het ge selecteerde thema te acceptere n Druk hier om thema’s te annuleren. 2.
3. Om een spraakfragment toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Opnemen (Record), waarna de opname begint. Druk op de programmeerbare toets Stoppen (Stop) of de Navigatiestick om te stoppen. U kunt maar een geluidsopname aan een foto toevoegen, een opname van een seconde vervangt de vorige opname. Voortgang van opname Selecteren om opname te starten Druk hier om opname te stoppen. 4. Drukt u op de programmeerbare toets OK.
De naam van een foto wijzigen 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Naam wijzigen (Rename). 2. Enter the new name in the text field. 3. Selecteer Opslaan (Save). Een speciaal effect toevoegen aan een foto 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Effect (Effect). 2.
Diavoorstelling U kunt een diavoorstelling van uw foto’s maken. 1. Wilt u de locatie van de foto’s opgeven, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren (Select Folder). 2. Om de standaardinstellingen van de diavoorstelling te veranderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen (Settings). U kunt de volgende opties instellen. Druk ten slotte op de programmeerbare toets OK. Tijdsinstelling (Time setting) is de tijdsduur tussen twee foto’s.
Menu-opdrachten van PhoneViewer In miniatuurweergave of volledig scherm drukt u op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten uit te voeren: Bij miniatuurweergave Bij volledig scherm Omschrijving Verzenden via (Send via) Verzenden via (Send via) Verstuurt de geselecteerde foto via MMS of infrarood. Edit Edit Bewerkt de geselecteerde foto. De beschikbare opdrachten zijn Thema toevoegen, Memo, Naam wijzigen en Effect. (Zie voorgaande secties voor instructies.
9.3 Video Player Met VideoPlayer kunt u de video’s afspelen die u met PhoneCamera hebt gemaakt. Video’s afspelen Miniatuurweergave 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer VideoPlayer. 2. VideoPlayer zoekt de video’s die op de opslagkaart en in de Smartphone staan. Bevindt zich een kaart in de Smartphone, dan wordt standaard daarop gezocht, en anders ziet u de video’s in de map \Storage\My Documents en de submappen daarvan. Op een scherm passen negen miniaturen.
Menu-opdrachten van VideoPlayer Druk in miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu om toegang te krijgen tot de hieronder beschreven menu-opdrachten: Menu-opdracht van VideoPlayer Omschrijving Afspelen (Play) Speelt de geselecteerde video af. Verwijderen (Delete) Verwijdert de geselecteerde video. Naam wijzigen (Rename) Wijzigt de naam van de geselecteerde video.
10 Photo ID Met het programma PhotoID van uw Smartphone kunt u een oproeper herkennen aan de foto op het scherm. Bovendien is beheer mogelijk van contactpersonen en contactgroepen.
10.1 Overzicht van PhotoID Met het programma PhotoID wijst u een foto toe aan een contactpersoon zodat u een oproeper aan de getoonde foto kunt herkennen. Bovendien kunt u met PhotoID het telefoonboek beheren dat is opgeslagen in de lijst van Contactpersonen van de Smartphone en in de SIM-kaart. U kunt een telefoonnummer toevoegen, verwijderen en bewerken, en vandaar uit een telefoonnummer kiezen. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID om PhotoID te openen.
10.2 Een foto aan een contactpersoon toekennen Uw Smartphone beschikt over meerdere fotosjablonen die u kunt gebruiken. U kunt ook een unieke eigen foto gebruiken door: Een foto te maken met de camera van uw Smartphone Het afbeeldingsbestand te kopiëren naar de map Opslag\Mijn documenten van de Smartphone via ActiveSync, infrarood of het Internet _ O P M E R K I N G ` U moet een foto selecteren met resolutie 176x144 om de functie PhotoID te kunnen gebruiken.
Als u onmiddellijk een foto wilt maken die moet worden toegewezen aan de geselecteerde contactpersoon, druk dan op de programmeerbare toets Fototoestel (Camera). Richt met de zoeker op het onderwerp en druk op de programmeerbare toets Sluiter (Shutter) om de foto te maken. Selecteer Opslaan (Save). _ O P M E R K I N G ` U kunt ook een foto toewijzen nadat u de contactpersoonkaart hebt geopend. (Zie “Een contactpersoon bewerken” verder in dit hoofdstuk.) Zie sectie 9.
10.3 Werken met contactpersonen met PhotoID Een contactpersoon toevoegen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID. 2. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Nieuw (New). 3. Scroll naar SIM-kaart of Contacten als de locatie om deze contactpersoon op ter slaan en druk op de programmeerbare toets OK. 4. Druk onder Foto (Photo) op de knop Links/Rechts om een foto voor de contactpersoon te selecteren. 5.
Een contactpersoon bewerken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID. 2. Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon die u wilt bewerken en druk op de Navigatiestick om de contactkaart te openen. 3. Scroll naar het gegeven dat u wilt bewerken. 4. Druk op de programmeerbare toets Bewerken (Edit) of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bewerken (Edit). 5. Breng de veranderingen aan en druk op de programmeerbare toets Voltooid (Done).
Enkel groep[Details] In deze stand ziet u de groepen van contactpersonen. (Informatie over het beheer van de contactgroepen vindt u in de volgende paragraaf.) De linkerkolom toont de foto’s van de contactgroepen en de rechterkolom toont de naam van de groep, het aantal contactpersonen en de beltoon. Enkel groep[Lijst] Bovenaan het scherm ziet u de toegekende foto en de beltoon voor de geselecteerde contactgroep. Daaronder staat de lijst van groepen met namen en aantal contactpersonen.
10.4 Contactgroepen beheren U kunt de contactpersonen voor efficiënt beheer in verschillende contactgroepen indelen. PhotoID heeft standaard zes contactgroepen, te weten Family, VIP, Friends, Colleagues, Business en Miscellaneous. Groepleden toekennen U kunt een contactgroep toekennen als u een contactpersoon toevoegt of bewerkt. U kunt ook groepsleden toekennen met de volgende procedure: 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Group beheren (Manage Group). 2.
_ O P M E R K I N G ` U kunt geen beltoon toekennen aan een contactpersoon op de SIM-kaart. Een groep toevoegen 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren (Manage Group). 2. Druk op de programmeerbare toets Nieuw (New). 3. Geef de naam van de nieuwe groep op. 4. Druk op de programmeerbare toets OK. De nieuwe groep is aan de onderzijde van de groepenlijst toegevoegd.
10.5 Instellingen van PhotoID Om PhotoID te configureren, drukt u in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen (Settings). Instelling van PhotoID Omschrijving Laden van (Load from) Geeft de locatie op vanwaar geladen moet worden. U kunt kiezen uit SIM-kaart & Contacten (standaard), SIM-kaart en Contacten. Functie van de linkertoets Definieert de functie van de linker programmeerbare toets in bepalen (Define left key PhotoID.
11 Meer programma's Diverse hulpprogramma’s zijn beschikbaar om de mogelijkheden en het bedieningsgemak van uw Smartphone uit te breiden. _ O P M E R K I N G ` De programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven kunnen mogelijk niet beschikbaar zijn. Dit is afhankelijk van het model/de regio van uw aankoop. De programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn bij bepaalde modellen reeds vooraf geïnstalleerd en klaar voor gebruik.
11.1 PhoneExplorer Met PhoneExplorer beheert u de mappen en bestanden van uw Smartphone. U kunt nieuwe mappen toevoegen, knippen, kopiëren, plakken, een naam wijzigen en mappen of bestanden verwijderen. PhoneExplorer openen Na installatie van PhoneExplorer drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneExplorer om PhoneExplorer te openen. Op het scherm ziet u de hoofdmap van de Smartphone. Om een map of bestand te selecteren, drukt u op de knop Op/Neer.
Sorteervolgorde PhoneExplorer kan op vier manieren sorteren zodat u uw bestanden op systematische wijze kunt bekijken. Druk op de programmeerbare toets Sorteren (Sort) om een van de opties te selecteren: Sorteervolgorde Omschrijving Naam wijzigen (Name) Op volgorde van bestandsnaam (standaard). Naam en grootte worden getoond. Datum (Date) Op volgorde van datum. Naam en datum worden getoond. Grootte (Size) Op volgorde van bestandsgrootte. Naam en grootte worden getoond.
11.2 Javaspel Met het programma DM Java speelt u Javaspelletjes op de Smartphone. DM Java openen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Java. Op de volgende manieren kunt u Javaspelletjes installeren: Start JAR-bestanden op de Smartphone. Gebruik de Internet Explorer om verbinding te maken met het internet en JAD-bestanden met HTTP op te halen (WAP wordt niet ondersteund). Uw Smartphone is reeds voorzien van het Javaspel Mio Burning Rush.
11.3 TaskManager Het programma TaskManager dient om het geheugengebruik van de programma’s in het ROM van uw Smartphone te controleren, en ook om programma’s te stoppen. Zet u de Smartphone aan en opent u de programma’s in het ROM, dan lopen al deze programma’s in de achtergrond. Ze gebruiken dan RAM, zelfs als u ze afsluit en een ander programma start. Gewoonlijk zorgt de Smartphone zelf voor de toekenning van het geheugen.
12 Bonus CD U kunt de programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven, vinden op de Bonus-cd. U kunt de programma's die u wilt gebruiken, installeren. O P M E R K I N G De bonus-cd is slechts beschikbaar voor bepaalde modellen en/of regio's. Afhankelijk van verdere ontwikkelingen kan het zijn dat de Bonus CD vernieuwd is. Zie de website www.mio-tech.be website voor het laatste nieuws en voor de laatste versies van de software.
12.1 Bonusprogramma's installeren Sommige bestanden en programma’s zijn al op de Smartphone geïnstalleerd, waaronder: TaskManager PhoneExplorer De volgende programma’s zijn niet geïnstalleerd: PhoneReader PhoneCity MPEG4 Plug-in Mio Assistant U kunt een programma installeren met de Bonus CD. Dit is de installatieprocedure: 1. Sluit de Smartphone aan op de bureaucomputer. 2. Doe de Bonus CD in de cd-lezer van de bureaucomputer. 3. Het installatieprogramma op de cd start automatisch. 4.
12.2 PhoneReader Met PhoneReader kunt u op de Smartphone boeken lezen (in txt, html, pdb en prc-opmaak). Het programma verzorgt bladwijzers, favorieten en automatisch scrollen. U kunt bestanden naar de bureaucomputer halen of elektronische boeken kopen. Met ActiveSync kopieert u de bestanden naar de map \Storage\My Documents van uw Smartphone of naar een opslagkaart.
Een boek lezen Om een boek te lezen nadat u PhoneReader hebt geopend, drukt u op de knop Links/Rechts om de hele boekmap te selecteren, en daarna op het nummer van het gewenste document in de boekenlijst. Of u drukt op de knop Op/Neer om te selecteren, en daarna op de Actietoets of de programmeerbare toets Lezen. Als een boek geopend is, kunt u: Op de knop Op of Neer drukken om een regel verder of terug te gaan. Op de knop Rechts of Links drukken om naar de vorige of volgende pagina te gaan.
Favorieten in PhoneReader PhoneReader heeft een map met Favorieten waarin u de meestgeliefde boeken kunt opslaan. Is het gewenste document geopend, dan drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Toevoegen aan Favorieten om het document in de map met Favorieten op te nemen. Instellingen van PhoneReader Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Instellingen om de opties te openen.
12.3 PhoneCity PhoneCity toont u de tijd in vijf verschillende steden. Na installatie van PhoneCity drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneCity om PhoneCity te openen. Er verschijnen vijf klokken op het scherm. De grootste is nummer 1 met de naam van uw hoofdstad. De andere vier zijn genummerd van 2 tot 5 met de namen van andere steden. Met een cijfertoets stelt u de tijd in van de corresponderende stad.
Steden selecteren U kunt kiezen welke vijf steden getoond moeten worden. Er is keus uit een lijst van 472 steden. 1. Druk op het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer Locatie. 2. Het scherm toont de gegevens van de vijf steden. Druk op de knop Op/Neer om naar een stad te gaan. 3. Om een van de andere steden te kiezen, doet u het volgende: Druk op de knop Links/Rechts.
De klok gelijkzetten 1. Druk in het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer Tijd instellen. 2. Druk op de knop Op/Neer om naar het veld te gaan dat u wilt instellen. De velden zijn: Stad Selecteer een van de vijf steden waarvan u de tijd wilt instellen. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren of druk op de Actietoets om uit de lijst te kiezen.
Synchroniseren met GMT Om uw Smartphone op tijd te houden, kunt u verbinding maken met een time-server die uw SmartPhone synchroniseert met Greenwich Mean Time. PhoneCity kan verbinding maken met 19 verschillende time-servers. 1. Maak verbinding met het internet. 2. Druk in het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer On-line tijd. Selecteer een time-server. 3. Selecteer de server waarmee u verbinding wilt maken.
12.4 MPEG4 Plug-in Na installatie van MPEG4 Plug-in, kunt u Windows Media Player op de bureaucomputer gebruiken om videobestanden te openen die met de Smartphone zijn opgenomen.
12.5 Mio Assistant U kunt het programma Mio Assistant op de bureaucomputer gebruiken als krachtig hulpmiddel om berichten en gegevens op de Smartphone te beheren. Mio Assistant breidt de functies van de Smartphone uit en biedt een gebruikersvriendelijke omgeving. _ O P M E R K I N G ` Voordat u Mio Assistant installeert en uitvoert, zorgt u ervoor dat de Smartphone al met ActiveSync op de bureaucomputer is aangesloten. (Informatie over ActiveSync op de bureaucomputer leest u in paragraaf 1.5.
De functie Contactpersonen Het programma laadt het telefoonboek van de SIM-kaart en van de Contactpersonenlijst van de Smartphone. Daarna toont het scherm de gegevens ervan. Midden in het scherm ziet u de contactgroepen die u hebt gemaakt in PhotoID, en het aantal contactpersonen in iedere groep. De rechterkolom toont de gegevens van de geselecteerde groep in alfabetische volgorde. Een contactpersoon toevoegen: Klik in de werkbalk op het pictogram Nieuw .
Andere hulpmiddelen voor contactpersonen zijn: Hulpmiddel Bewerken Omschrijving Selecteer een contactpersoon uit de rechterkolom om te bewerken en klik op het pictogram Bewerken . Verwijderen Selecteer een contactpersoon uit de rechterkolom om te verwijderen en klik op het pictogram Verwijderen . Zoeken Klik op het pictogram Zoeken om het dialoogvenster Zoeken te openen. Geef onder Naaminvoer de naam op van de contactpersoon die u zoekt en klik op Volgende of druk op de toets Enter.
Een nieuw bericht schrijven: Klik op het pictogram Nieuw in de werkbalk. Geef bij Receiver het mobiele telefoonnummer op van de ontvanger, of klik op Receiver om uit de contactlijst te selecteren. Schrijf onder SMS text uw bericht. Klik op Verzenden om het bericht direct te verzenden. Andere hulpmiddelen voor SMS zijn: Hulpmiddel Omschrijving Opslaan in Selecteer het bericht in de rechterkolom en klik op het pictogram Opslaan in . Geef de bestandsnaam op en klik op Opslaan.
U hebt de volgende hulpmiddelen voor de beltonen: Hulpmiddel Omschrijving Mobiele beltoon instellen op de werkbalk. Klik op het pictogram Mobiele beltoon instellen Er verschijnt een dialoogvenster. U kunt de geluiden opgeven die klinken bij een inkomend gesprek, herinneringen van de agenda, nieuwe berichten, wekker enz. Klik tenslotte op OK. Groepsbeltoon instellen Naam wijzigen Verwijderen Klik op het pictogram Groepsbeltoon instellen op de werkbalk. Er verschijnt een dialoogvenster.
Voor foto’s kunt u de volgende hulpmiddelen gebruiken: Hulpmiddel Verzenden aan Omschrijving Om de geselecteerde afbeelding via e-mail te verzenden, klikt u op Verzenden aan . Als behang instellen Om de geselecteerde afbeelding als achtergrond van de Smartphone in te stellen, klikt u op Als behang instellen . Naam wijzigen Selecteer de afbeelding waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op Naam wijzigen . Verwijderen Selecteer de afbeelding die u wilt verwijderen en klik op .
U kunt de volgende hulpmiddelen gebruiken: Hulpmiddel Mailen naar Omschrijving Om het geselecteerde videobestand via e-mail te verzenden, klikt u op het pictogram Mailen naar . Naam wijzigen Selecteer het videobestand waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op het pictogram Naam wijzigen . Verwijderen Selecteer het videobestand dan u wilt verwijderen en klik op het pictogram Verwijderen . Afspelen Gebruik de interface van Windows Media Player om het geselecteerde videobestand af te spelen.
Part III References 193
13 Referenties In dit hoofdstuk vindt u de referenties.
13.1 Productspecificatie Component Specificatie CPU Intel PXA 262 200MHz Besturingssysteem Windows Mobile™ Smartphone 2003 Second Edition Geheugen − 32MB ROM (De ruimte voor de gebruiker is ongeveer 27MB. Dit is afhankelijk van de geïnstalleerde programma’s.) − 32MB SDRAM Scherm 2.
13.2 Veelgestelde vragen Probleem Oplossing Kan niet ingeschakeld worden. De batterij geeft onvoldoende vermogen om de Smartphone in te schakelen. Gebruikt u externe voeding, zorg er dan voor dat het voedingsapparaat goed is aangesloten. Verwijder de en vervang hem. Probeer de Smartphone daarna weer in te schakelen. Kan niet opbellen. Zorg ervoor dat de telefoonfunctie ingeschakeld is. Zorg ervoor dat u binnen bereik bent van het netwerk van de mobiele telefoondienst.
13.3 De fabrieksinstelling herstellen _ O P M E R K I N G ` Bij problemen vraagt u bij voorkeur uw leverancier om hulp. Het wordt afgeraden zelf de fabrieksinstelling te herstellen. Soms kan het nodig zijn de fabrieksinstelling van de Smartphone te herstellen door het geheugen (RAM) helemaal leeg te maken. Dat moet in de volgende gevallen: Als de Smartphone niet ingeschakeld kan worden. Als u uw wachtwoord niet meer weet. Als u de toegevoegde software wilt verwijderen.
13.4 Wettelijke informatie _ O P M E R K I N G ` De opschriften aan de buitenzijde van het apparaat geven aan aan welke voorschriften het model voldoet. Controleer de opschriften en lees de daarmee corresponderende teksten in dit hoofstuk. Sommige delen van dit hoofdstuk zijn niet op alle modellen van toepassing.