Operation Manual

20
l
Locatie sensor: Stelt de locatie van de sensor in.
l
Leermodus: Wanneer nieuwe TPMS-sensoren zijn geïnstalleerd, gebruikt u
deze optie zodat de dashboardcamera de nieuwe sensoren kan detecteren.
Opmerking: Zie voor meer informatie over het installeren en gebruiken van TPMS de
documentatie die met het product wordt meegeleverd.
l
Veilig rijden
De dashboardcamera biedt geavanceerde rij veiligheidsfuncties zodat u veiliger
rijdt.
l
Kalibratie: Volg de stappen om het systeem te kalibreren.
1. Rij het voertuig naar het midden van de rijbaan.
2. Vraag aan een passagier om de optie te selecteren en volg dan de instructies
op het scherm op om de calibratie te voltooien.
Pas het toestel aan door de rode
lijn te richten op de horizon en
de groene lijn op het midden van
de rijbaan.
Richt de blauwe lijn op de
motorkap.
Opmerking: U wordt geadviseerd het systeem constant te calibreren om op het juiste
moment gewaarschuwd te worden.
l
LDWS: Selecteer Piep of Spraak om de functie LDWS (Lane Departure
Warning System) te activeren. Eenmaal ingeschakeld, zal het systeem u
waarschuwen als het ontdekt dat de snelheid van de auto hoger is dan 60
km/u en als de auto is afgeweken van de bedoelde rijbaan.
l
Koplamp herinnering: Eenmaal ingeschakeld, zal het systeem u eraan
herinneren de lichten aan te zetten wanneer u rijdt in het donker. De
standaardinstelling is Uit.