Installation manual

36
1. Veiligheidsvoorschriften
1.3. Voordeinstallatievandeelektrischebedrading
Voorzichtig:
• Installeerstroomonderbrekers.Alsergeenstroomonderbrekerswordenge-
installeerd,kunnenelektrischeschokkenoptreden.
Gebruikvoorde voedingsleidingenstandaardkabelsmet voldoendecapaci-
teit.Telichtekabelskunnenkortsluiting,oververhittingofbrandveroorzaken.
• Oefenbijde installatievandevoedingsleidingengeentrekkrachtuitop de
kabels.Alsdeaansluitingenloszitten,kunnendekabelsloskomenofbreken
enoververhittingofbrandveroorzaken.
• Zorgervoordathetapparaatgoedisgeaard.Sluitdeaardleidingnietaanop
eengas-ofwaterleiding,bliksemaeiderofaardleidingvoordetelefoon.On
-
juisteaardingvanhetapparaatkanelektrischeschokkenveroorzaken.
• Gebruikstroomonderbrekers (aardlekschakelaar, isolatieschakelaar (+Bze
-
kering)enonderbrekermetgegotenbehuizing)metdeopgegevencapaciteit.
Hetgebruikvanstroomonderbrekersmeteentehogecapaciteitkanstorin
-
genofbrandveroorzaken.
1.4. Voorhetproefdraaien
Voorzichtig:
• Zetdenetspanningsschakelaarten minste 12 uur voordatu het apparaat
gaatgebruikenaan.Alsuhetapparaatdirectnahetaanzettenvandenet
-
spanningsschakelaar inschakelt, kunnen de interne onderdelen ernstig
beschadigd raken. Laat denetspanningsschakelaar altijd aanstaan gedu
-
rendehetseizoenwaarinuhetapparaatgebruikt.
Controleervoordatubegintmetproefdraaienofallepanelen,beveiligingenen
anderebeschermendeonderdelengoedzijngeïnstalleerd.Draaiendeofwarme
onderdelenofonderdelenonderhogespanningkunnenletselveroorzaken.
• Raakdeschakelaarsnooitmetnattevingersaan.Hierdoorkaneenelektri-
scheschokoptreden.
Raakdekoelstofpijpennietmetblotehandenaanalshetapparaatinwerkingis.
Dekoelstofpijpenzijnheetofkoudafhankelijkvandetoestandvandekoelstof.
Bijhetaanrakenvandepijpenkuntubrandwondenofbevriezingenoplopen.
• Wachtnadathetapparaatisuitgeschakeldtenminstevijfminutenvoordat
udenetspanningsschakelaar uitzet. Eerder uitzetten kan waterlekkageof
storingenveroorzaken.
1.5. GebruikvanairconditionersmetR410A-koelstof
Voorzichtig:
• Gebruikfosforhoudende,zuurstofarme,naadlozeC1220-pijpenvankoper
ofkoperlegeringenalskoelstofpijpen.Controleerofdebinnenkantvande
pijpenschoonisenvrijvanschadelijkestoffenzoalszwavelverbindingen,
oxidanten,vuilofstof.Gebruikpijpenvandeopgegevendikte.(Ziep.38)
Bewaardepijpendievoordeinstallatiezullenwordengebruiktbinnenshuisen
laat deverzegelingaanbeide uiteindenintact totvlakvoorhetsolderen.(Laat
kniestukken,etc.inhunverpakking.)Hetbinnendringenvanstof,vuilofvochtin
dekoelstofpijpenkanleidentotachteruitgangvandeolieofcompressorstoringen.
• Gebruikesterolie,etherolieofalkylbenzeen(inkleinehoeveelheden)als
koelolieomdeaansluitingsoppervlakkenaftedichten.Vermengingvande
koeloliemetmineraaloliekanleidentotachteruitgangvandekoelolie.
• Gebruik uitsluitendR410A-koelstof.Bijgebruikvananderekoelstoffen
veroorzaaktdechloorachteruitgangvandekoelolie.
• Gebruikeenvacuümpompmeteenretourstroomregelklep.
Alsdeolievandevacuümpompterugstroomtindekoelleidingen,kande
koelolievervuildraken.
• GebruikgereedschapdatspeciaalisontworpenvoorgebruikmetR410A
-
koelstof.Hetvolgendegereedschapisvereist.Neemvoorvragencontact
opmetdedichtstbijzijndedealer.
Gereedschap (voor R410A)
Verdeelventiel Optrompgereedschap
Vulslang Maatafstemmingsmeter
Gaslekdetector Vacuümpompadapter
Momentsleutel Elektronische koelstofdrukmeter
Gebruikuitsluitenddejuistegereedschappen.Hetbinnendringenvanstof,vuilof
vochtindekoelstofpijpenkanleidentotachteruitgangvandekoelolie.
• Maak geengebruikvaneenvulcilinder.Hetgebruikvaneenvulcilinder
leidttotveranderingenindesamenstellingvandekoelstof,waardoorde
efciëntiewordtverminderd.
1
1.6. Accessoiresvanhetbuitenapparaat(Fig.1-1)
De aan de linkerzijde getoonde onderdelen zijn de accessoires van dit apparaat en
zijn aangebracht aan de binnenzijde van het onderhoudspaneel.
1
Verbindingspijp ......
×
1
2. Plaats
2.1. Koelpijpen(Fig.2-1)
►
Controleer dathet verschil in hoogtetussen hetbinnen- enhet buitenap-
paraat, delengte van de koelpijpen enhet aantal bochten in deleidingen
binnendelimietenzoalsinonderstaandetabelaangegevenvallen.
Modellen
A
Afmeting leiding (mm)
B
Pijplengte
(1 richting)
C
Hoogte
-
verschil
D
Aantal bochten
bends (1 richting)
Gaszijde
Vloeistofzijde
RP200 ø25,4 ø9,52 Max. 120 m Max. 30 m Max. 15
RP250 ø25,4 ø12,7 Max. 120 m Max. 30 m Max. 15
De begrenzingen voor het hoogteverschil zijn voor alle opstellingen van binnen- en bui-
tenapparaten bindend, onafhankelijk van het feit welk apparaat hoger opgesteld wordt.
E
Binnenapparaat
F
Buitenapparaat
2.2.
Deinstallatieplaatsvoorhetbuitenapparaatkiezen
Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan direct zonlicht of andere warmtebronnen.
Kies een plaats waar niemand last heeft van het geluid van het apparaat.
Kies een plaats die eenvoudige aansluiting van de elektrische bedrading en pij
-
pen naar het binnenapparaat mogelijk maakt.
Vermijd plaatsen waar brandbare gassen worden geproduceerd of kunnen lek
-
ken, stromen of samenstromen.
Houd er rekening mee dat er tijdens de werking water uit het apparaat kan druppelen.
Kies een vlakke constructie die bestand is tegen het gewicht en de trillingen van het apparaat.
Vermijd locaties waar het apparaat door sneeuw kan worden bedekt. In gebieden waar zware
sneeuwval kan worden verwacht, moet u speciale voorzorgsmaatregelen treffen, zoals het
verhogen van de installatielocatie of het aanbrengen van een kap over de luchtinlaat en -uitlaat.
Hiermee wordt voorkomen dat de sneeuw de luchtinlaat kan blokkeren of rechtstreeks tegen de
luchtinlaat kan blazen. Dit kan de luchtstroom namelijk beperken en mogelijk leiden tot storingen.
Vermijd plaatsen die worden blootgesteld aan olie, stoom of zwavelgas.
Gebruik de tilhandgrepen van het buitenapparaat om het apparaat te verplaatsen. Als het appa-
raat van onderen wordt beetgepakt, kunnen verwondingen ontstaan aan de handen of vingers.
2.3. Buitenafmetingen(Buitenapparaat)(Fig.2-2)
Fig.2-1
(mm)
Fig.1-1
Fig.2-2
BG79U791K01_nl.indd 36 9/18/2007 10:04:48 AM