Installation manual

37
2. Plaats
Fig.3-1
2.4. Ventilatieenbereikbaarheid
2.4.1. Installatieopwinderigeplaatsen
Als het buitenapparaat wordt geïnstalleerd op een dak of een andere plaats waar de
wind vrij spel heeft, moet de luchtuitlaat van het apparaat zo worden gericht dat deze niet
rechtstreeks blootstaat aan krachtige windstoten. Krachtige windstoten die de luchtuitlaat
binnendringen kunnen de normale luchtstroom bemoeilijken en storingen veroorzaken.
Hieronder volgen drie manieren om het apparaat tegen krachtige windstoten te beschermen.
1 Richt de luchtuitlaat naar de dichtstbijzijnde muur, op ongeveer 100 cm van de
muur. (Fig. 2-3)
2 Installeer een optionele luchtgeleider als het apparaat wordt geïnstalleerd op
een plaats waar krachtige windstoten bij storm etc. rechtstreeks de luchtuitlaat
kunnen binnendringen. (Fig. 2-4)
A Luchtgeleider
3 Plaats het apparaat indien mogelijk zo dat de luchtuitlaat in dezelfde richting
blaast als de seizoenswinden. (Fig. 2-5)
B Windrichting
Fig.2-4
Fig.2-3
Fig.2-5
2.4.2.Bijinstallatievanéénbuitenapparaat(Raadpleegdelaatste
pagina)
De minimale afmetingen zijn als volgt aangegeven, behalve voor Max., hetgeen
betekent de Maximale afmetingen.
1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-6)
2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-7)
3 Alleen obstakels aan de achterzijde en de zijkanten (Fig. 2-8)
4 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-9)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm
bedragen.
5 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-10)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm
bedragen.
6 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde en de zijkanten (Fig. 2-11)
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
2.4.3.Bijinstallatievanmeerderebuitenapparaten(Raadpleegde
laatstepagina)
Laat ten minste 10 mm ruimte vrij tussen de apparaten.
1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-12)
2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-13)
Installeer niet meer dan drie apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals af-
gebeeld.
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
3 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-14)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm
bedragen.
4 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-15)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm
bedragen.
5 Opstelling met één parallel apparaat (Fig. 2-16)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen.
6 Opstelling met meerdere parallelle apparaten (Fig. 2-17)
* Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1500 mm bedragen.
7 Opstelling met boven elkaar geplaatste apparaten (Fig. 2-18)
Er kunnen twee apparaten boven elkaar worden geplaatst.
Installeer niet meer dan twee boven elkaar geplaatste apparaten naast elkaar. Laat bo
-
vendien ruimte vrij zoals afgebeeld.
3. Hetbuitenapparaatinstalleren
Zorg ervoor dat de eenheid op een stevig, waterpas oppervlak wordt geïnstal-
leerd om geratel tijdens het gebruik te voorkomen. (Fig. 3-1)
<Specicatiesvoordefundering>
Funderingsbout M10 (3/8")
Dikte van het beton 120 mm
Lengte van de bout 70 mm
Draagkracht 320 kg
Zorg dat de lengte van de funderingsbout op een afstand van minder dan 30 mm
van de onderkant van de basis komt.
Zet de basis van de eenheid stevig vast met vier M10-funderingsbouten op een
stevige ondergrond.
Installatievanhetbuitenapparaat
Laat de uitstroomopening vrij. Als de uitstroomopening wordt geblokkeerd wordt
de werking van het apparaat bemoeilijkt, waardoor storingen kunnen ontstaan.
Gebruik naast de basis van het apparaat de installatieopeningen die het boven
-
paneel aan de achterzijde van het apparaat vastzetten om waar nodig bedrading
etc. te bevestigen. Gebruik zelftappende schroeven (ø5 × 15 mm of minder) en
bevestig deze op de juiste plaats.
Waarschuwing:
• Hetapparaatmoetwordengeïnstalleerdopeenconstructie diehetge
-
wichtervankandragen.Alshetapparaatwordtgeïnstalleerdopeeninsta
-
bieleconstructie,kanhetvallenenschadeofletselveroorzaken.
• Hetapparaatdientvolgensdeinstructiestewordengeïnstalleerdomhet
risicoopbeschadigingbijeenaardbevingofstormtebeperken.Eenon
-
juistgeïnstalleerdapparaatkanvallenenschadeofletselveroorzaken.
A M10 (3/8") bout
B Basis
C Zo lang mogelijk.
D Uitstroomopening
Max. 30
(mm)
Min. 360
Min. 10
BG79U791K01_nl.indd 37 9/18/2007 10:04:49 AM