Operation Manual

4
AANSLUITINGEN
OVERIGEN
KENMERKEN
VOORBEREIDINGEN
OPLOSSEN
VAN STORINGEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
INHOUD
WAARSCHUWING I.V.M. VERPLAATSEN
Zorg dat het toestel niet onderhevig is aan schokken wanneer u het verplaatst. Dit kan een oorzaak van schade zijn. Zorg er
verder voor dat het netsnoer en de kabels van de aangesloten toestellen zijn losgekoppeld.
ANDERE WAARSCHUWINGEN
Het afdrukpapier niet uittrekken of aanraken voordat het afdrukken is voltooid. Dit kan de afdrukkwaliteit verslechteren of een
fout veroorzaken.
Stof of andere vreemde deeltjes die aan het afdrukpapier of de inktcassette blijven kleven of vervorming als gevolg van
blootstelling aan zeer lage of zeer hoge temperaturen kan kleurverlies, ongelijkmatige kleuren of lijnen of kreuken in de
afdrukken veroorzaken.
•Tijdens het afdrukken op papier van het formaat 15x23 (6x9”) in de extrafijne modus, kan de printer het afdrukken tijdelijk
onderbreken om af te koelen. (De COOLING-indicator knippert.) Wacht totdat de printer opnieuw begint af te drukken nadat
hij is afgekoeld. Raak het afdrukpapier niet aan.
•Tijdens het afdrukken kan de printer het afdrukken gedurende ongeveer 90 seconden onderbreken om af te koelen. (De
COOLING-indicator knippert.) Wacht totdat de printer het afdrukken hervat nadat hij is afgekoeld.
Bij het afdrukken op papier van 13x18 (5x7”) of 15x23 (6x9”) moeten de afdrukken telkens nadat een afdruk is voltooid,
worden verwijderd. Gebeurt dat niet, dan kan er een papierstoring optreden.
OPMERKING:
WIJ VRAGEN UW BEGRIP VOOR HET VERLIES VAN BEELDEN IN HET GEHEUGEN TEN GEVOLGE VAN
ONVOORZIENE STORINGEN.
VOORZORGSMAATREGELEN