Operation Manual

12
7 Druk op de SET-toets (om de bovengrenspositie
vast te leggen)
De bovengrenspositie staat vast en de instelling wordt gedurende twee
seconden weergegeven. Ga vervolgens naar het ondergrenspositie-
selectiedisplay.
[VOORBEELD]
(licht gedurende twee seconden op)
8 Druk op de - of -toets (om de ondergrenspositie
te selecteren)
Selecteer de ondergrenspositie van de lamellen.
“position 1” is de meest horizontale en “position 6” de meest neerwaartse
positie.
“position --” is het nummer dat de positie terugzet naar de standaard
fabriekswaarde. Als u terug wilt keren naar de standaard fabriekswaarde,
selecteert u “position --”.
” (de meest horizontale)
” (de meest neerwaartse)
” (terug naar de standaard fabrieksinstellingen)
9 Druk op de SET-toets (om de ondergrenspositie
vast te leggen)
De boven- en ondergrensposities staan vast en de ingestelde posities
worden gedurende twee seconden weergegeven. De instelling is voltooid.
Na het voltooien van de instellingen verplaatsen de lamellen zich van
de stoppositie naar de ondergrenspositie en vervolgens weer naar de
stoppositie.(Zelfs als de afstandsbediening in de stopstand staat, vindt
deze handeling niet plaats zolang de binnenapparatuur actief is.)
[Voorbeeld]
” (licht gedurende twee seconden op)
10
Druk op de -toets.
De lamellenaanpassingsmodus wordt beëindigt en het display keert terug
naar zijn voorgaande staat.
DE LUCHTSTROOMRICHTING INSTELLEN
< BEDRADE AFSTANDSBEDIENING >
LET OP
(neerwaarts)
(omhoog)
de lamellenpositie
[VOORBEELD] Voor bovenpositie 2, benedenpositie 6
Onderpositie
Bewegingsbereik
Bovenpositie
Als er meerdere afstandsbedieningen zijn aangesloten, kan de positie van de lamellen niet worden ingesteld met behulp van de
slave-afstandsbediening.
Als u op de
RESET-toets drukt tijdens het uitvoeren van instellingen, keert het display terug naar zijn vorige staat. Als u op
de
-toets drukt tijdens het uitvoeren van instellingen, wordt de modus beëindigt en keert het display terug naar zijn
originele staat. Merk wel op dat de instellingen die niet zijn voltooid geannuleerd worden.
Opmerking : Als de nummers voor de boven- en onderlimieten
op dezelfde waarde worden ingesteld, worden de
lamellen op die positie vastgezet. De automatische
kantelfunctie doet het dan ook niet.
Maak het filter regelmatig
schoon
Zie pagina 16
Als het filter is verstopt...
De koel/verwarmcapaciteit neemt af. Verder leidt het tot verspilling van
elektriciteit en meer lawaai.
Het kan leiden tot schade aan de apparatuur.
Er kan zich douw vormen die naar beneden druppelt tijdens het koelen.
Blokkeer de binnen en buitenapparatuur invoer- en
uitvoerroosters niet.
Een overmatige belasting van het apparaat kan leiden tot schade.
Houd een gematigde kamertemperatuur aan
Te veel koeling of verwarming is niet goed voor uw gezondheid. Ook zorgt
het voor een verspilling van elektriciteit.
Voorkom direct zonlicht en tocht
Voorkom direct zonlicht met behulp van een rolgordijn of gewoon gordijn
tijdens het koelen. Sluit de ramen en deuren, behalve als ventilatie is
vereist.
Pas de luchtstroom juist aan
Stel uzelf niet te lang direct bloot aan de luchtstroom. Ook voor kleine
dieren en planten is dit schadelijk.
Indien u kou voelt onder uw voeten tijdens het
verwarmen
Als het plafond zo hoog is dat de warme luchtstroom niet onder uw voeten
circuleert, raden we aan om een verspreider te gebruiken. Raadpleeg uw
leverancier voor informatie hierover.
Staak het gebruik en schakel de voeding uit
indien er gevaar bestaat voor blikseminslag
tijdens onweer.
Blikseminslag kan leiden tot schade aan het airconditioningsysteem.
VOOR EEN COMFORTABEL GEBRUIK
Het filter dient te worden
schoongemaakt als het bericht
“Filter cleaning” verschijnt en aan
het einde van seizoenen waarin
gebruik is gemaakt van de koel- of
verwarmingfuncties.
DE KOELING REGELEN (ALS DE APPARATUUR IS VOORZIEN VAN EEN VENTILATOR) < BEDRADE AFSTANDSBEDIENING >
1 Druk op de VENTI-toets.
” wordt weergegeven en de de ventilator start.
Stop
Druk nogmaals op de
VENTI-toets.
1
Als de ventilator is ingesteld op “NO VENTI LINK”, kan hij in en uit worden geschakeld, onafhankelijk van de airconditioner zelf.
Als de ventilator is ingesteld op “VENTI LINK”, wordt zijn werking gekoppeld aan die van de airconditioner.
OPMERKING
Als er geen ventilator is aangesloten, heeft de ventilatietoets geen enkele
functie. (“ ” wordt weergegeven).
INDIEN DE WERKING NIET IS GEKOPPELD AAN DIE
VAN DE APPARATUUR ZELF
1 Druk op de -toets.
Als er een ventilator is aangesloten wordt deze automatisch bediend.
” wordt weergegeven.
Stop
Druk nogmaals op de
-toets.
OPMERKING
De ventilatietoets heeft geen enkele functie. (“ ” wordt
weergegeven).
INDIEN DE WERKING IS GEKOPPELD AAN DIE VAN DE APPARATUUR ZELF
SELECTIE LUCHTUITLAAT
(IN HET GEVAL VAN FDFW)
Het is mogelijk te schakelen tussen de combinatie van de bovenste en onderste luchtuitlaten en de bovenste luchtuitlaat.
Niet bruikbaar terwijl de airconditioner is INGESCHAKELD.
Wanneer de bovenste luchtstroom is geselecteerd, licht de LED voor UPPER AIR FLOW (BOVENSTE LUCHTSTROOM) alleen
groen op wanneer ingeschakeld.
< BEDRADE AFSTANDSBEDIENING >
1.
Stop de airconditioner.
2.
Stel de boven- en ondergrenspositie van lamel nr. 1 in via de bedrade afstandsbediening.
Meer informatie over de methode voor het wijzigen van de instelling, vindt u onder
DE LUCHTSTROOMRICHTING INSTELLEN
op pagina 11.
A
In het geval de bovenste luchtstroom wordt geselecteerd.
Stel de boven- en ondergrenspositie in op UPPER 2 (BOVEN 2) en LOWER 2 (ONDER 2). (Nr.1 UPPER 2 / LOWER 2)
B
In het geval de bovenste en onderste luchtstromen worden geselecteerd.
Stel de boven- en ondergrenspositie in op UPPER 5 (BOVEN 5) en LOWER 5 (ONDER 5). (Nr.1 UPPER 2 / LOWER 2)
< DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING >
De knop AIR SELECTION (LUCHTSELECTIE) kan schakelen tussen de luchtuitlaten.
1.
Stop de airconditioner.
2.
Selecteer de luchtstroom via de knop AIR SELECTION (LUCHTSELECTIE) op het display van het apparaat.
A
In het geval de bovenste luchtstroom wordt geselecteerd.
Druk eenmaal op de knop AIR FLOW SELECTION (LUCHTSTROOMSELECTIE).
De LED voor UPPER AIR FLOW (BOVENSTE LUCHTSTROOM) licht op gedurende tien seconden.
B
In het geval de bovenste en onderste luchtstromen worden geselecteerd.
Wanneer de LED voor UPPER AIR FLOW (BOVENSTE LUCHTSTROOM) oplicht door op de knop AIR FLOW SELECTION
(LUCHTSTROOMSELECTIE) te drukken, druk u nogmaals op de knop AIR FLOW SELECTION (LUCHTSTROOMSELECTIE).
De LED voor UPPER AIR FLOW (BOVENSTE LUCHTSTROOM) wordt uitgeschakeld.
PJZ012A087B_DU.indd 12PJZ012A087B_DU.indd 12 2014-4-8 10:22:102014-4-8 10:22:10