Operation Manual

NE-42
Oplossen van problemen (vervolg)
Beelden worden niet juist getoond. (vervolg)
Probleem Oplossing
Er is een
regenboogeffect
op geprojecteerde
beelden te zien.
Dit komt door kleuronderbrekingsruis dat aanwezig kan zijn in een DLP
TM
systeem en
duidt niet op een defect.
Er zijn dunne strepen
in de geprojecteerde
beelden te zien.
Dit wordt veroorzaakt door interferentie met het schermoppervlak en duidt dus niet op
een defect. Vervang het scherm of verander de scherpstelling wat.
Afhankelijk van het type DVD-speler of spelconsole dat is aangesloten, verschijnen er
mogelijk verticale of horizontale ruisstrepen in het geprojecteerde beeld. U kunt deze
ruis verminderen door LPF te activeren. (Zie bladzijde 29.)
Geprojecteerde
beelden “golven”.
Steek de stekkers van de kabels van de externe apparatuur goed in de juiste
aansluitingen.
Houd de projector uit de buurt van apparatuur die storende radiogolven uitsturen.
Als u een keystone-aanpassing uitvoert, wordt het beeld mogelijk niet correct
weergegeven in verband met het type ingangssignaal. Dit is geen storing van de
projector. Stel in dat geval de keystone-aanpassing opnieuw in zodat de hoeveelheid
keystone-correctie zo klein mogelijk is.
De kleurschakering is
onjuist.
Controleer dat de kabels die met de externe apparatuur zijn verbonden niet
beschadigd zijn.
Tint in geprojecteerde
beelden is onjuist.
Controleer dat COMPUTER INPUT van het SIGNAL menu juist is ingesteld. (Zie
bladzijde 29.)
Controleer dat de verbindingskabels met de externe apparatuur niet zijn ontkoppeld of
beschadigd.
Verschillende
kleurtinten.
Wanneer u de geprojecteerde beelden van twee projectoren vergelijkt, kunt u
verschillen in kleurtinten merken als gevolg van verschillende optische onderdelen. Dit
duidt niet op een defect.
Wanneer u beelden die door deze projector worden geprojecteerd vergelijkt met de
beelden op een televisie- of computerscherm, kunt u verschillen in kleurtinten merken
vanwege een verschillend kleurweergavebereik. Dit duidt niet op een defect.
Er zijn kleurverschillen
in de afbeeldingen.
Aangezien de projector van een high-defenition DLP™-chip gebruik maakt, kunnen
zich kleurverschillen (in het midden van het scherm en langs de randen van het actieve
gebied) voordoen. Deze kleurverschillen worden door diffractie veroorzaakt. Dit is geen
defect.
Uitsluitend de
bewegende gedeeltes
van beelden van een
computer verschijnen
niet.
Dit wordt veroorzaakt door de computer die u gebruikt. Raadpleeg de
computerfabrikant.
Geprojecteerde
beelden zijn donker.
Zorg dat de uitgangsresolutie van uw computer overeenkomt met de resolutie van de
projector. Raadpleeg de computerfabrikant of gebruiksaanwijzing van de computer
omtrent het veranderen van de resolutie van uw computer. (Zie bladzijde 46.)
Sommige beelden en tekst kunnen tijdens de keystone-aanpassing vaag overkomen.
Gebruik in dat geval de projector zonder toepassing van de keystone-aanpassing. (Zie
bladzijde 12.)
Het beeld blijft
bevroren.
Het van een VCR (videocassetterecorder) geprojecteerde beeld kan tijdens het snel
voor- of achteruitzoeken bevriezen. Dit duidt niet op een defect.
Rondom het beeld
verschijnt ruis.
Rondom sommige beelden, bijvoorbeeld DVD-opnamen, kan ruis verschijnen.
Verminder in dat geval de waarde voor OVER SCAN in het SIGNAL menu. (Zie
bladzijde 29.)
Geprojecteerde
beelden flikkeren.
Nadat de Power knop of On knop op de afstandsbediening is ingedrukt op als de
instelling van de Lamp mode is gewijzigd, kunnen beelden voordat de lamp stabiel
brandt, flikkeringen vertonen. Dit is een verwachte waarneming.
Wanneer invoersignaal, Auto Position of Color Enhancer wordt geselecteerd, kan het
geprojecteerde beeld tijdelijk flikkeren. Dit is geen storing aan het product.