Operation Manual

NE-23
Zet de projector in standby door de hoofdschakelaar aan te zetten. De POWER indicator licht rood op.1.
Als de projector de laatste keer werd uitgeschakeld voordat de lamp voldoende was afgekoeld, begint de •
ventilator wellicht te draaien en werkt de POWER toets wellicht niet nadat u hoofdschakelaar hebt aangezet.
(De STATUS indicator knippert groen.) Nadat de ventilator is gestopt, drukt u op de POWER toets om de
POWER indicator in te schakelen.
Schakel de stroom van de aangesloten computer in.2.
Druk op de POWER toets van de projector of op de ON ( I ) toets van de afstandsbediening. 3.
Het duurt mogelijk een minuut eer de lamp gaat branden. •
De lamp zal onder bepaalde omstandigheden niet gaan branden. Wacht in dat geval een paar minuten en •
probeer het opnieuw.
Bedek de lens niet met de lensdop wanneer de lamp brandt. •
Nadat u op de POWER-toets heeft gedrukt, kan het beeld flikkeren voordat de lamp stabiel wordt. Dit is geen •
storing van deze projector.
Ongeacht de instelling van LAMP MODE, wordt de lampmodus STANDARD standaard geactiveerd telkens •
wanneer de projector wordt ingeschakeld. Als de instelling voor LAMP MODE is ingesteld op LOW, verandert
de lampmodus ongeveer één minuut na inschakeling van STANDARD in LOW.
Als u op de POWER-toets drukt, begint de projector met opwarmen. Tijdens het opwarmen kunnen beelden te •
donker zijn en kunt u geen opdrachten geven.
Als de STATUS-indicator rood knippert, betekent dit dat de lamp binnenkort aan vervanging toe is. Vervang de •
lamp indien de STATUS-indicator rood knippert. (Zie bladzijde 43.)
Druk op de ZOOM/FOCUS toets op de projector of op de afstandsbediening, zodat “FOCUS” wordt weergegeven.4.
Pas de beeldkwaliteit aan met de toets 5. t of u.
Als u op de ENTER-toets drukt terwijl “FOCUS” wordt weergegeven, kunt u de aanpassing instellen op FAST •
of STEP. Als FAST is geselecteerd, wordt de focus met de toetsen t en u in grote stappen aangepast, en als
STEP is geselecteerd in kleine stappen.
Kies een ingangsbron. 6.
Druk op HDMI/COMPUTER-toets op de projector, of op COMPUTER-toets op de afstandsbediening om •
COMPUTER te selecteren.
Door iedere druk op de HDMI/COMPUTER-toets van de projector wordt afwisselend COMPUTER, HDMI1 en •
HDMI2 als ingangsbron gekozen.
Her duurt mogelijk even eer een beeld op het scherm wordt getoond. Dit is afhankelijk van het type •
ingangssignaal en duidt dus niet op een defect.
Afhankelijk van het type ingangssignaal, worden beelden mogelijk niet op de juiste positie getoond. Druk in dat •
geval op de AUTO POSITION toets. (Zie bladzijde 24.)
De projector selecteert automatisch het juiste signaalformaat. (Het signaalformaat dat is geselecteerd, wordt in •
het INFORMATION menu getoond.)
U kunt geen andere ingangsbron selecteren terwijl het menu wordt geprojecteerd.•
Indien u COMPUTER als bron kiest, kunnen de beelden die van de computer komen mogelijk flikkeren. Druk in •
dat geval op de toets t of u op de afstandsbediening om het flikkeren te verminderen. (Fijnafstelling)
Stel de positie van de projector in voor een juiste projectie-afstand, waarmee de beelden met het juiste formaat 7.
kunnen worden getoond.
Stel de positie van de projector in zodat de projector en het scherm loodrecht ten opzichte van elkaar zijn. (Zie 8.
bladzijde 10.)
Druk op de ZOOM/FOCUS toets op de projector of op de afstandsbediening, zodat “FOCUS” verschijnt. Druk 9.
vervolgens opnieuw op de toets, zodat “ZOOM” verschijnt.
Pas het formaat aan met de toets 10. t of u.
Als u op de ENTER-toets drukt terwijl “ZOOM” wordt weergegeven, kunt u de aanpassing instellen op FAST •
of STEP. Als FAST is geselecteerd, wordt de zoom met de toetsen t en u in grote stappen aangepast, en als
STEP is geselecteerd in kleine stappen.
C. Projecteren van beelden
Voorbereiding:
Verwijder de lensdop. •
Bekijken van computerbeelden (vervolg)
POWER toets
ON ( I ) toets
COMPUTER toets
LENS SHIFT toetsZOOM/FOCUS toets
ZOOM/FOCUS toets
LENS SHIFT toets
HDMI/COMPUTER toets
ENTER toets
p, q, t, u toetsen
STATUS indicator
POWER indicator
p, q, t, u toetsen
ENTER toets