Operation Manual

NE-24
Bekijken van computerbeelden (vervolg)
Druk op de LENS SHIFT toets. In het midden van het scherm verschijnt het LENS SHIFT-menu.11.
Druk op de toets 12. p of q om de verticale positie aan te passen en op de toets t of u om de horizontale positie
van het weergegeven beeld aan te passen.
Indien de projector niet loodrecht op het scherm kan worden geplaatst, moet u de projectiehoek instellen. (Zie •
bladzijde 10.)
Herhaal indien nodig stap 4 t/m 5 en stap 9 t/m 12.
Stoppen van het projecteren:
Druk op de POWER toets van de projector of op de OFF (13. ) toets van de afstandsbediening.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.•
Voor het annuleren van het stoppen, doet u even niets of drukt u op de MENU toets.•
Druk nogmaals op de POWER toets van de projector of op de OFF (14.
) toets van de afstandsbediening.
De lamp dooft en de projector schakelt in de standbyfunctie. De STATUS indicator knippert groen. •
Wacht ongeveer 2 minuten.15.
Gedurende de 2 minuten waarin de projector stand-by staat, draaien beide ventilatoren om de lamp te laten •
afkoelen.
Om veiligheidsredenen kan de lamp na het uitzetten 1 minuut lang niet aangezet worden. Verder duurt het nog •
1 minuut voordat de STATUS-indicator uit gaat. Als u de projector weer aan wilt zetten, wacht dan totdat de
indicator uit gaat en druk daarna op de POWER-toets.
De luchtuitlaatventilatoren draaien sneller naarmate de temperatuur rond de projector stijgt.•
Zet de hoofdschakelaar niet uit en trek het netsnoer niet uit het stopcontact terwijl de STATUS indicator nog •
knippert. Als u onmiddellijk na gebruik de hoofdschakelaar uitzet of het netsnoer uittrekt, kunt u het apparaat
beschadigen.
De ventilator produceert tijdens het afkoelen een nogal hard geluid. Dit is normaal en duidt niet op een defect. •
Zet de hoofdschakelaar uit. 16.
De POWER-indicator gaat nu uit.•
Wanneer per ongeluk de hoofdschakelaar wordt uitgezet of het netsnoer wordt uitgetrokken terwijl de lamp •
brandt of de in- of uitlaatventilator werkt, moet u de projector 10 minuten laten afkoelen in uitgeschakelde
toestand. Druk daarna op de POWER-toets om de lamp weer aan te zetten. Mocht de lamp niet meteen aan
gaan, druk dan nog eens twee of drie keer op de POWER-toets. Als de lamp nog steeds niet aan gaat, vervang
hem dan.
Plaats de lensdop ter bescherming tegen stof weer op de lens.•
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor de veiligheid.•
AUTO POSITION toets
Indien het beeld van de computer niet in de juiste positie wordt getoond, moet u de volgende handelingen uitvoeren.
Toon een helder beeld (bijvoorbeeld een volledig-schermbeeld van de prullenbak). 1.
Schakel de screensaver uit, indien geactiveerd. 2.
Druk op de AUTO POSITION toets. 3.
De projector maakt automatisch de optimale instellingen voor het ingangssignaal.
Indien het beeld na herhaaldelijk drukken op de AUTO POSITION toets nog niet in de juiste positie wordt •
getoond, moet u de instellingen in het SIGNAL menu veranderen zodat de beelden wel juist kunnen worden
getoond. (Zie bladzijde 34.)
Het beeld is mogelijk nog niet in de juiste positie indien u deze procedure met een donker beeld heeft uitgevoerd. •
Indien verbonden met een notebook-computer:
Beelden worden onder bepaalde omstandigheden niet geprojecteerd indien u de projector met een
notebookcomputer heeft verbonden. U moet de computer in dat geval zodanig instellen dat deze signalen extern kan
uitvoeren. De procedure voor het instellen verschilt afhankelijk van het type computer dat u heeft. Zie derhalve de
gebruiksaanwijzing van uw computer.
Voorbeeld voor het instellen van externe uitvoer
Druk op de [Fn] toets en tegelijkertijd op een van de [F1] t/m [F12] toetsen. (De te gebruiken toets is afhankelijk van
het type computer dat u heeft.)
De resolutie instellen
Als de resolutie van de computer niet overeenkomt met die van de projector, kunnen de geprojecteerde beelden
vaag worden weergegeven. Zorg ervoor dat beide apparaten dezelfde resolutie hebben (zie bladzijde 45). Raadpleeg
de computerfabrikant of de gebruiksaanwijzing van de computer voor informatie over het wijzigen van de
uitgangsresolutie van de computer.