Operation Manual

11
1
Druk op de knop "Temp. instellen" op het hoofdscherm.
2
Selecteer in het scherm "Wijzig temperatuur instelling" de gewenste
temperatuur met behulp van de knoppen
.
3
Druk op de knop
Set
(instellen) om de gekozen temperatuur in te stellen.
4
Nadat u op
Set
hebt gedrukt, keert u vanzelf terug naar het
hoofdscherm.
Zie het bereik van de temperatuurinstelling voor meer informatie over toegestane
waarden (
pagina 45).
Referentie temp. instellen
Koelen … 26 tot 28°C
Drogen … 24 tot 26°C
Verwarmen … 20 tot 24°C
Ventileren Temp. instellen is niet verplicht.
Als "Auto" is geselecteerd voor de temperatuurinstelling, wordt de waarde “0”
weergegeven. Met de knoppen
kunt u de temperatuur instellen op
een waarde van -6°C tot +6°C. Telkens wanneer u op
drukt, wordt de
temperatuur met 1°C verhoogd. Telkens wanneer u op
drukt, wordt de
temperatuur met 1°C verlaagd.
(Als “0” is ingesteld, wordt de temperatuur 24°C voor koelen of 26°C voor verwarmen.)
Als u op
Terug
drukt zonder op
Set
te drukken, wordt de gekozen
temperatuur genegeerd en keert u terug naar het hoofdscherm.
1
Druk op de knop "Wijzig bedrijfsmodus" op het hoofdscherm.
2
Druk in het scherm "Wijzig bedrijfsmodus" op de knop van de
gewenste modus.
3
Nadat u de bedrijfsmodus hebt geselecteerd, keert u vanzelf terug
naar het hoofdscherm.
De weergegeven pictogrammen hebben de volgende betekenissen.
Wijzig temperatuur instelling
Bedrijfsmoduswaarden die niet kunnen worden geselecteerd bij een bepaalde
combinatie van binnen- en buitendelen, worden niet weergegeven.
Wanneer "Auto" is geselecteerd, wordt de omschakeling tussen koelen en
verwarmen automatisch uitgevoerd op basis van de binnen- en buitentemperatuur.
Koelen
Ventileren
Drogen
Verwarmen
Auto
Wijzig bedrijfsmodus