Operation Manual

– 189 –
Goed onthouden
Er wordt geen lucht geblazen wanneer het apparaat net is
gestart in de werkingsmodus HEATING.
De indicator RUN knippert langzaam
(1,5 sec. ON, 0,5 sec. OFF)
De luchtstroom is gestopt totdat de warmtewisselaar is opge-
warmd (2 tot 5 min.) om te voorkomen dat koude lucht wordt
uitgeblazen (HOT KEEP programma)
In de werkingsmodus HEATING wordt de eerst 5 tot 15
minuten geen lucht geblazen, of is de lucht die geblazen
wordt niet warm.
De indicator RUN knippert langzaam
(1,5 sec. ON, 0,5 sec. OFF)
Wanneer de buitentemperatuur laag is en de vochtigheid hoog,
schakelt de airconditioner soms automatisch over op ontdoo-
ien. U moet dan even geduld hebben. Tijdens het ontdooien
kan er water of stoom uit het buitenapparaat komen.
Er wordt geen lucht geblazen wanneer het apparaat net is
gestart in de werkingsmodus DRY.
(De indicator RUN brandt)
De ventilator kan stoppen om te voorkomen dat uit de lucht
onttrokken vocht opnieuw verdampt en om energie te sparen.
U hoort een zacht gorgelend geluid. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van de koelvloeistof in
het apparaat.
U hoort een zacht krakend geluid. Dit wordt veroorzaakt door warmte-expansie of door contractie.
U hoort een sissend of klikkend geluid. Dit wordt veroorzaakt door de werking van de koelmiddel-
regelkleppen of de elektrische onderdelen.
Het buitenapparaat maakt een fl uitend geluid. Het geluid betekent dat de draaisnelheid van de compressor
toeneemt of afneemt.
Het kan gebeuren dat u na het uitschakelen van het appa-
raat een geluid hoort (“SHOEEE”).
Dit is het normale geluid dat u hoort als er een andere aircon-
ditioning wordt uitgeschakeld.
Het apparaat start niet onmiddellijk terug op nadat u het
hebt gestopt.
(Indicator RUN brandt)
Niet in
werking?
Het opnieuw inschakelen van het apparaat lukt niet tot 3 mi-
nuten na het uitschakelen, dit is om het apparaat te bescher-
men.
Wacht gedurende
3 minuten.
De microcomputer zal het apparaat zelf opnieuw inschakelen
wanneer de drie minuten verstreken zijn.
Tijdens de werkingsmodus COOL kan er stoom ontsnappen.
Dit kan gebeuren wanneer de kamertemperatuur en -vochtig-
heid erg hoog zijn. Zodra de temperatuur en vochtigheid afne-
men, zal dit verdwijnen.
U ruikt iets. De lucht die uit het apparaat geblazen wordt, ruikt vreemd. Dit
wordt veroorzaakt door tabak of cosmetica die in het apparaat
zijn terecht gekomen.
Na een stroomonderbreking wordt het apparaat niet opnieuw
ingeschakeld, zelfs wanneer de stroomtoevoer is hersteld.
Als de automatische herstelfunctie niet is ingesteld, zal het
apparaat niet automatisch terug inschakelen. Gebruik de af-
standsbediening om het apparaat opnieuw in te schakelen.
Er worden geen signalen van de afstandsbediening ont-
vangen.
Signalen van de afstandsbediening worden mogelijk niet
ontvangen indien de ontvanger van de airconditioner is bloot-
gesteld aan direct zonlicht of ander helder licht.
Indien dit het geval is, schermt u het zonlicht af of vermindert u
het andere licht.
Er condenseert vocht op de luchtuitlaatroosters. Indien de airconditioner gedurende een lange periode in een
ruimte met een hoge vochtigheidsgraad wordt gebruikt, kan
er vocht condenseren op de luchtuitlaatroosters en hier vanaf
druppelen.
De ventilator stopt niet onmiddellijk nadat de werking van
het apparaat is gestopt.
Binnenventilator: De ventilator zal na 2 uur nog niet stoppen
als er is ingesteld op de CLEAN reinig-
ingsfunctie.
Buitenventilator: De ventilator zal na ongeveer 1 minuut pas
stoppen, om het apparaat te beschermen.
Het RUN lampje blijft branden, ook al is de werking gestopt.
Het RUN lampje brandt tijdens de CLEAN reinigingsfunctie.
Het RUN lampje dooft wanneer de CLEAN reinigingsfunctie is afgelopen.
Luchtstroom
Geluid
Overig
RLD012A002G_NL.indb 189RLD012A002G_NL.indb 189 2015/02/19 16:37:472015/02/19 16:37:47