Operation Manual

51
INSTALLATEUR
Alvorens het apparaat in bedrijf te nemen dient de gehele gasinstallatie gerei-
nigd te worden en gecontroleerd op lekken.
BELANGRIJK: Om schade aan de gasafsluiter te voorkomen dient de controle op
gasdichtheid slechts uitgevoerd te worden met de gaskraan op het toestel geslo-
ten. Elke overdruk die wel toegestaan is om een leiding op gasdichtheid te testen
zou mogelijkerwijze schade kunnen toebrengen aan het toestel.
13.1- INSTELLINGEN
Voordat het toestel de fabriek verlaten heeft is het ingesteld overeenkomstig de
informatie die op het gegevensplaatje staan. Het is niet nodig iets aan de inste-
llingen te veranderen en onder geen beding mogen de zegels verbroken worden.
13.2- GASLEIDINGEN
Zet de gastoevoer open en en controleer op lekken onder de gaskraan. Gebruik
een lekkendetectorspray.
13.3- WATERLEIDINGEN
Zet de watertoevoer open en controleer op lekken.
13.4- EERSTE INGEBRUIKSTELLING
Volg de instructies zoals beschreven in sectie 2 en 3 van deze handleiding.
13.5- LAATSTE CONTROLES
Start opnieuw en controleer op gasdichtheid
Voer een gaswerkdruktest uit om zeker te zijn van optimale prestaties
13.6- INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
Na het systeem gecontroleerd te hebben dient de installateur:
Instructies aan de gebruiker te geven en hem uit te leggen hoe het apparaat
werkt.
Te demonstreren hoe het apparaat bediend wordt
Uit te leggen waarom het soms apparaat uitschakelt en hoe het ge-reset kan
worden
Het belang te benadrukken van een jaarlijkse onderhoudsbeurt van een gek-
walificeerd gas-vakman.
Leg de gebruiker uit hoe te handelen bij vorst (tap de waterleiding af, sluit de
gas- en stroomtoevoer).
Leg uit welke voorzorgsmaatregelen getroffen dienen te worden om vors-
tschade te voorkomen.
13.- INSTRUCTIES INBEDRIJFSTELLING