Operation Manual

41Veiligheid, regelgevingen en juridische zaken
Radiofrequentie-energie (RF)
Blootstelling aan RF-energie
Het mobiele apparaat bevat een zender en een ontvanger. Als het mobiele apparaat is
ingeschakeld (AAN), ontvangt het RF-energie en zendt het RF-energie uit. Als u telefoneert
met het mobiele apparaat, bepaalt het systeem dat uw telefoongesprek verwerkt,
het vermogen waarmee het mobiele apparaat uitzendt.
Het mobiele apparaat is ontworpen om te voldoen aan wettelijke veiligheidsvoorschriften in
uw land inzake de blootstelling van personen aan RF-energie.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
RF-energie
Voor een optimale werking van het mobiele apparaat en als u zeker wilt weten dat de
blootstelling aan RF-energie de in de relevante normen vastgelegde richtlijnen niet
overschrijdt, dient u zich te allen tijde aan de volgende instructies en voorzorgsmaatregelen
te houden:
Als u iemand belt of als u wordt gebeld, moet u het mobiele apparaat net zo vasthouden
als een telefoonhoorn met snoer.
Als u het mobiele apparaat op het lichaam draagt, plaats het dan altijd in een door
Motorola geleverde of goedgekeurde accessoire (zoals een klem, houder of polsriem). Als
u geen door Motorola geleverd of goedgekeurd accessoire gebruikt als u het toestel op
het lichaam draagt, moet u ervoor zorgen dat het toestel geen metalen bevat en ten
minste 2,5 cm van uw lichaam wordt gedragen.
Als u accessoires gebruikt die niet door Motorola zijn geleverd of goedgekeurd, worden
de richtlijnen met betrekking tot de blootstelling aan RF-energie mogelijk overschreden.
Ga voor een lijst met door Motorola geleverde of goedgekeurde accessoires naar onze
website:
www.motorola.com
.
Het voeren van gesprekken of het beluisteren van muziek met een
headset op hoog volume, kan risico op gehoorbeschadiging opleveren.
Symbool Betekenis
Storingen door RF-energie
In vrijwel elk elektronisch apparaat kunnen storingen optreden door RF-energie die afkomstig
is van externe bronnen wanneer het apparaat onvoldoende is afgeschermd of als bij het
ontwerp of de configuratie van het apparaat te weinig rekening is gehouden met RF-energie.
In bepaalde omstandigheden kan het mobiele apparaat storingen met andere apparaten
veroorzaken.
Volg de instructies om storingen te voorkomen
Schakel uw mobiele toestel uit op elke locatie waar dit door middel van borden of instructies
wordt aangegeven, bijvoorbeeld in ziekenhuizen of gezondheidsinstituten.
Schakel aan boord van een vliegtuig uw mobiele apparaat uit als het vliegtuigpersoneel u
verzoekt dat te doen. Als het mobiele apparaat een speciale vluchtmodus of een
vergelijkbare functie heeft, dient u het vliegtuigpersoneel te raadplegen over het gebruik van
deze functie tijdens de vlucht.
Medische apparatuur
Als bij u een medisch apparaat is geïmplanteerd, zoals een pacemaker of een defibrillator,
raadpleeg dan uw arts en de fabrikant van het apparaat voordat u dit mobiele apparaat gaat
gebruiken.
Mensen met geïmplanteerde apparaten moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
nemen:
Houd het mobiele apparaat ALTIJD meer dan 20 centimeter verwijderd van een
geïmplanteerd medisch apparaat wanneer het mobiele apparaat is INGESCHAKELD.
Draag het mobiele apparaat NIET in een borstzak.
Gebruik het oor dat het verst weg is van het geïmplanteerde medische apparaat om de
kans op storingen tot een minimum te beperken.
Schakel het mobiele apparaat onmiddellijk UIT als u om wat voor reden dan ook denkt dat
er een storing in de pacemaker optreedt.