manual

7 van 34
Algemeen - Verander vaak (ca. iedere 20-30 minuten) van houding, en neem regelmatig pauze, om vermoeidheid te voor-
komen.
Rug - Bij het zitten op de werkplek moet de rug door rechte of licht naar achter gekantelde rugsteunen van de werkstoel
worden ondersteund.
Armen - De armen en ellebogen moeten ontspannen en los zijn. De ellebogen moeten dicht bij het lichaam worden ge-
houden. Houd onderarmen en handen bij benadering parallel met de vloer.
Polsen - De polsen moeten bij het werk met het toetsenbord, de muis of de trackball zoveel mogelijk gestrekt zijn bij een
hoek van niet meer dan 10°.
Benen - De houding van de bovenbenen is horizontaal of licht naar onder gebogen. De onderbenen maken een hoek van
ongeveer 90° met de bovenbenen. De voeten moeten vlak op de vloer rusten. Gebruik eventueel een voetsteun, maar zorg
er eerst voor, dat de hoogte van de stoel correct is ingesteld.
Hoofd - Het hoofd moet recht of licht naar voren gebogen worden gehouden. Werk nooit met gedraaid hoofd of boven-
lichaam.
Oppervlakte voor de hand: 5 - 10 cm
Afstand tot het beeldscherm: 50 tot 70 cm
Beenruimte (verticaal): 65 cm (minstens)
Beenruimte (horizontaal): 60 cm (minstens)
Bovenste beeldschermregel op ooghoogte of iets daaronder.
5. Aansluiten
Voor betere oriëntatie vouwt u de linker binnenkant van de kaft met de tekeningen open, om de locaties van de beschreven
aansluitingen te vinden.
OPMERKING!
De opgenomen apparaten maken mogelijk geen deel uit van de levering! Alle genoemde aansluitingen zijn optio-
neel en niet noodzakelijkerwijs bij uw PC voorhanden.
5.1. Kabelverbindingen maken
Let op de volgende tips om uw PC naar behoren en veilig aan te sluiten:
Plaats de kabels zodanig dat niemand erop kan stappen of erover kan struikelen.
Plaats geen voorwerpen op de kabel, omdat die anders beschadigd kan raken.
Laat geen grote krachten, bijvoorbeeld van de zijkant, op plugverbindingen werken. Dit leidt anders tot schade aan en in
uw apparaat.
Gebruik bij het aansluiten van kabels en stekkers geen geweld en let op de correcte oriëntatie van de stekkers.
Wanneer u een aansluitkabel van uw apparaat losmaakt, trek hem dan aan de stekker eruit, niet aan de kabel.
Voorkom kortsluiting en kabelbreuk door de kabel niet plat te drukken of sterk te buigen.
Sluit randapparatuur zoals toetsenbord, muis, monitor, enz. alleen aan wanneer de PC is uitgeschakeld, om beschadigin-
gen aan de PC of de apparaten te voorkomen. Sommige apparaten kunnen ook worden aangesloten als de computer aan
staat.
Dit is meestal het geval met apparaten met een USB-aansluiting. Volg in ieder geval de instructies op van de bijbehorende
gebruikershandleiding.
Houd minstens één meter afstand van hoogfrequente en magnetische storingsbronnen (TV-toestel, luidsprekers, mobiele
telefoon, DECT-telefoons, enz.) om functionele storingen en gegevensverlies te voorkomen.
Let erop, dat in verbinding met deze PC uitsluitend afgeschermde kabels van korter dan 3 meter voor de externe interfaces
gebruikt mogen worden. Gebruik in het geval van printerkabels alleen dubbel afgeschermde kabels.
Verwissel de meegeleverde kabels niet. Gebruik uitsluitend de bij de levering inbegrepen kabels, omdat die in onze labora-
toria uitgebreid zijn onderzocht.
Gebruik voor de aansluiting van uw randapparatuur eveneens uitsluitend de met de apparaten meegeleverde aansluitka-
bels.
Zorg ervoor dat alle verbindingskabels met de daarbij behorende randapparatuur zijn verbonden, om storende straling te
voorkomen. Verwijder de niet benodigde kabels.