Operation Manual

21
6 I N S T E L L I N G E N
Selecteer Settings om de instellingen van uw apparaat te bekijken en aan te passen.
Het instellingenmenu is onderverdeeld in: Wireless & networks (draadloos &
netwerken), Device (apparaat), Personal (persoonlijk), Account en System
(systeem).
WI-FI
Verbinding maken met draadloos netwerk om op het internet te surfen.
Open het hoofdmenu en tik op Settings.
Tik op ‘ON’ om Wi-Fi in te schakelen.
Tik op Wi-Fi > netwerknotificatie om het detecteren van netwerken te
starten. De beschikbare netwerken worden weergegeven.
Tik op om een verbinding toe te voegen.
3G
Het apparaat ondersteunt het WCDMA-protocol. Zorg ervoor dat uw apparaat is
uitgeschakeld en plaats of verwijder daarna de SIM-kaart.
Settings > Wireless & Netwroks > More > Mobile netwroks > 3G Service
Schakel uit, plaats USIM- of SIM-kaart.
Schakel in.
Open instellingen, selecteer Wireless & Networks, tik op ‘More’.
Selecteer mobiel netwerk, open
‘
Access Point Names
’
.
Druk op de menu-toets en selecteer “New APN”;
Instellen zoals hieronder:
Name: (willekeurige naam, bijvoorbeeld airtel).
APN: airtelgprs.com.
Tik op de menu-toets, selecteer “save”.
Ga terug naar het menu met de namen van toegangspunten en bevestig
de nieuw geselecteerde APN.










