Operation Manual

7 DIM (voor gebruik met NAD Receiver, Tuner en CD-speler): Druk meerdere keren op deze
toets om achtereenvolgens de helderheid van het hoofddisplay te verminderen, uit te schakelen of
te herstellen. Afhankelijk van het NAD-model zal de helderheid van de display van het voorpaneel
variëren wanneer u deze knop indrukt.
8 VOL [ ] : Druk op de toetsen [ ] om de geluidssterkte respectievelijk te verhogen of
te verminderen. Laat de knop los wanneer het gewenste niveau is bereikt. Op de display op het
voorpaneel ziet u de aanduiding van het ingestelde niveau. Voor NAD Receivers laat de VFD ook
Volume Up” (Volume Omhoog) of Volume Down (Volume Omlaag) zien wanneer u op [VOL
] drukt. Het bedieningselement VOLUME hebben geen invloed op de opnames die via de uitgan-
gen REC OUT/ZONE 2 worden opgenomen maar hebben toch invloed op het signaal dat naar de
voorversterkeruitgangen (PRE OUT) wordt gevoerd (indien van toepassing).
9 SPK A, SPK B: De knoppen SPK A en SPK B schakelen de luidsprekers in en uit die zijn aangeslo-
ten op respectievelijk de aansluiting Speakers A en Speakers B. Door op SPK A te drukken schakelt
u de luidsprekers AAN of UIT die zijn aangesloten op de luidspreker A-aansluitingen. Door op SPK B
te drukken schakelt u de luidsprekers AAN of UIT die zijn aangesloten op de luidspreker B-aanslui-
tingen. Druk beide knoppen in als u beide luidsprekers wilt inschakelen.
10 TONE DFT: De toonknoppen worden met deze toets in- of uitgeschakeld.
BEDIENINGSELEMENT CD-SPELER (voor gebruik met NAD CD-speler): Zet de DEVICE SELECTOR
(SELECTIEKNOP TOESTELLEN) op “CD” als u toegang wilt krijgen tot deze toetsen. Sommige van de
onderstaande regeltoetsen kunnen alleen voor specieke modellen van de NAD CD-speler worden
gebruikt; kijk de gebruikershandleiding van uw CD-speler na voor de compatibiliteit van regeltoetsen.
SCAN [ ]: Snel achteruit/vooruit zoeken.
[ ] : Voor het openen en sluiten van de schijade.
[ ] : Voor het stopzetten van het afspelen.
[ ] : Pauzeert het afspelen tijdelijk.
[ ] : Ga naar volgend track of bestand.
[ ] : Ga naar het begin van de het huidige track/bestand of naar het vorige track/bestand.
[ ]: Hiermee wordt het afspelen gestart.
FOLDER/FILE [ ] (MAP/BESTAND): Een selectie maken uit de maplijsten/Een selectie maken
uit de WMA/MP3-bestanden.
ENTER: Selecteer de map of het WMA/MP3-bestand van uw keuze.
DISP: Weergavetijd en andere display-informatie tonen.
RAN: Speelt tracks/bestanden in willekeurige volgorde af.
RPT: Herhalen van track, bestanden of alles.
PROG: Programmeermodus in- of uitschakelen.
CLEAR: De programmalijst wordt leeg gemaakt.
CD: Selecteer “CD” als de actieve bron.
USB: Selecteer “USB” als de actieve bron.
OPT: Selecteer de ingang Optical (Optisch) als de actieve bron.
SRC: Druk de knop herhaaldelijk in en selecteer de gewenste SRC-stand.
BEDIENINGSELEMENTEN
AFSTANDSBEDIENING
12
ENGLISH FRAAIS ESPAÑOL ITALIANO DEUTSCH NEDERLANDS SVENSKA РУССКИЙ