Gebruikershandboek NAVIGON 21xx max Nederlands Juni 2008
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese Gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil.
Inhoudsopgave 1 Inleidig ...............................................................................................6 1.1 Over dit handboek ....................................................................................6 1.1.1 1.1.2 1.2 Juridische aanwijzingen ...........................................................................6 1.2.1 1.2.2 1.3 2 Vragen over het product...........................................................................7 2.1 Leveringsomvang ..................
6 Navigatie ..........................................................................................22 6.1 Navigatietoepassing starten ...................................................................23 6.2 Bestemming opgeven.............................................................................24 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6 6.2.7 6.2.8 6.2.9 6.2.10 6.3 Bestemmingen beheren .........................................................................34 6.3.1 6.3.2 6.
7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.4 Tijdens een gesprek ...............................................................................56 7.4.1 7.4.2 7.4.3 7.4.4 7.5 9 10 Sneltoets....................................................................................57 Handsfree-instellingen...............................................................57 Bluetooth-instellingen ................................................................58 Verbinding met mobiele telefoon.............................................
1 Inleidig 1.1 Over dit handboek 1.1.1 Conventies Voor een betere leesbaarheid en ter verduidelijking worden in dit handboek de volgende schrijfwijzen gehanteerd: Vet en cursief: Eigennamen, firma- en productnamen. KLEINE HOOFDLETTERS: Venster- en dialoognamen. Vet: Benadrukken van belangrijke tekstpassages. Onderstreept: Namen van knoppen, invoervelden en andere elementen van het gebruikersoppervlak. Onderstreept en cursief: Namen van bedieningselementen van het navigatie-apparaat. 1.1.
1.2.2 Handelsmerken Alle in het handboek vermelde en eventueel door derden beschermde handelsmerken zijn onbeperkt onderworpen aan de bepalingen van het telkens geldende merkenrecht en de eigendomsrechten van de telkens geregistreerde eigenaars. Alle hier genoemde handelsmerken, handelsnamen of firmanamen zijn of kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars zijn. Alle rechten die hier niet uitdrukkelijk worden toegekend zijn voorbehouden.
2.
2.3 Belangrijke veiligheidsaanwijzingen Lees a.u.b. in uw eigen belang de volgende veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen zorgvuldig door, voordat u uw navigatiesysteem in gebruik neemt. 2.3.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de navigatie Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico.
Opmerking: Gebruik voor schoonmaken van het navigatie-apparaat alleen een vochtige doek. Opmerking: Trek de stekker niet aan de kabel uit de aansluiting. De kabel kan daardoor worden beschadigd. Opmerking: Maak een backup van de gegevens op de meegeleverde geheugenkaart. Dat kunt u zeer comfortabel doen met de software NAVIGON Fresh die u gratis kunt downloaden van de website www.navigon.com/max. 1 Opmerking: De geheugenkaart moet tijdens het gebruik van het navigatiesysteem in het apparaat blijven zitten.
Opgelet! De autolaadkabel mag alleen worden aangesloten op sigarettenaanstekers die met een spanning van 10-24V werken. Opgelet! Trek de stekker van de autolaadkabel uit de sigarettenaansteker, als u het voertuig parkeert. Het daarin geïntegreerde voedingsapparaat verbruikt altijd een geringe hoeveelheid stroom en zou de voertuigaccu kunnen leegtrekken. 2.4 NAVIGON 21xx max in gebruik nemen 2.4.
2. Open de hendel bij de zuignap van de houder zover mogelijk. Deze moet voelbaar in de 'Open'-stand vastklikken. 3. Plaats de houder met de zuignap op de voorruit. 4. Druk de hendel naar de voorruit toe. Navigatie-apparaat in de houder plaatsen 1. Plaats het navigatie-apparaat in de onderste nokken van de houder. (zie afbeelding) 2. Druk het apparaat daarna tegen de houder, zodat de bovenste klem hoorbaar vastklikt.
Navigatie-apparaat uit de houder nemen 1. Druk de bovenste klem van de apparaathouder naar de voorruit toe. 2. Laat het navigatie-apparaat iets in uw richting hellen. 3. Neem het uit de houder. 2.4.2 TMC-antenne De NAVIGON 21xx max beschikt over een geïntegreerde TMContvanger. De TMC-antenne is in de autolaadkabel geïntegreerd. Zodra de autolaadkabel is aangesloten, kan het apparaat actuele verkeersinformatie ontvangen. Indien gewenst kan het de route dynamisch wijzigen, om b.v. een file te ontwijken. 2.
Geheugenkaart plaatsen 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat (zie afbeelding). 2. Druk de kaart in het apparaat tot deze vastklikt. Opmerking: De navigatietoepassing werkt alleen wanneer de geheugenkaart de navigatiesoftware en kaartgegevens bevat. Foto's bekijken kunt u ook als een andere geheugenkaart geplaatst is. 2.5 Navigatie met GPS GPS is gebaseerd op in totaal minimaal 24 satellieten, die rond de aarde draaien en daarbij voortdurend hun positie en hun tijd uitzenden.
3 NAVIGON 21xx max inschakelen 1. Druk de toets (Aan/Uit) in. Als de wachtwoordbeveiliging geactiveerd was, wordt het venster WACHTWOORD INVOEREN geopend. 2. Voer het wachtwoord in. 3. Druk op OK. Het venster START wordt geopend.
Instellingen: Hier voert u de instellingen uit die voor alle toepassingen van de NAVIGON 21xx max gelden, zoals b.v. taal, helderheid of tijdformaat. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "NAVIGON 21xx max configureren" op pagina 62. Wachtwoordbeveiliging: Het navigatie-apparaat kan door instellen van een wachtwoord worden beveiligd tegen gebruik door onbevoegden. (zie pagina 16) Productinformatie: Toont de versienummers en copyright-informatie van hardware en software.
3. Druk op Wachtwoord wijzigen. Het venster NIEUW WACHTWOORD wordt geopend. 4. Voer in het veld Nieuw wachtwoord een wachtwoord in. 5. Voer dit wachtwoord nog een keer in het veld Wachtwoord bevestigen in. 6. Druk op Inschakelen. Opmerking: Het nieuwe wachtwoord moet uit precies 4 cijfers bestaan. 4.3 Wachtwoordbeveiliging opheffen 1. Druk in het venster START op Opties > Wachtwoordbeveiliging. Het venster WACHTWOORD INVOEREN wordt geopend. 2.
GPS gereed: De gegevens van ten minste drie satellieten worden ontvangen. De positie kan worden berekend. Meer informatie over de GPS-status vindt u in het hoofdstuk "GPSstatus, actuele locatie opslaan" op pagina 49. Kompas Het pictogram Kompas is alleen zichtbaar in de navigatietoepassing. Het geeft aan in welke richting u zich net beweegt. Het kan een van de volgende windstreken weergeven: N, NO, O, ZO, Z, ZW, W, NW.
Energie Het pictogram Energie kan de volgende toestanden van de ingebouwde accu weergeven: Het apparaat wordt gevoed door een externe stroombron. De batterij is helemaal opgeladen. Het apparaat wordt gevoed door een externe stroombron. De batterij wordt net geladen. Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand van de batterij is voldoende. Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand van de batterij is zwak.
Geluid uitschakelen: Het geluid van de navigatietoepassing is uitgeschakeld. Wanneer u zich in een navigatie bevindt, hoort u geen rij-instructies. Opmerking: Dit pictogram geeft alleen aan dat het geluid van de navigatie-instructies is uitgeschakeld. Het zegt niets over het volume 1 van de handsfreeset. 5.2 Software-toetsenbord Wanneer tekstinvoeren nodig zijn, verschijnt op het beeldscherm een software-toetsenbord. Op het software-toetsenbord kunt u alles met uw vinger invoeren.
kunt u dan ook getranslitereerd of in de taal van het gebruikersoppervlak invoeren. Voorbeeld: De taal van het gebruikersoppervlak is Duits. U wilt naar Moskou navigeren. U heeft de volgende mogelijkheden: ► "Москва" (cyrillisch) ► "Moskva" (getranslitereerd) ► "Moskau" (Duits). Opmerking: Straat- en plaatsnamen kunnen alleen in de taal van het gebruikersoppervlak worden ingevoerd, wanneer deze ook zo in het gegevensbestand van de kaart aanwezig zijn.
Met de knoppen bewegen. ► (Omhoog) en (Omlaag) kunt u in de lijst Druk op een invoer in de lijst, om deze invoer in het invoerveld over te nemen. Zodra u een invoer heeft overgenomen, wordt de lijst gesloten. De invoer van de plaats is daarmee afgesloten. ► 5.3 Druk op (Lijst sluiten), om de lijst te sluiten zonder een invoer over te nemen. Opties In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt bereiken.
Bereiken van de plaats van bestemming Wanneer u de opgegeven bestemming heeft bereikt, wordt een dienovereenkomstige melding gesproken. Op de kaart wordt dan alleen nog uw actuele locatie (oranje pijl) aangegeven. 6.1 Navigatietoepassing starten U heeft het navigatie-apparaat ingeschakeld en evt. het wachtwoord ingevoerd. Het venster START is geopend. 1. Druk op Navigatie. De navigatietoepassing wordt gestart.
In de rechter bovenhoek van het display ziet u het pictogram GPS. Zodra de gegevens van ten minste drie satellieten worden ontvangen, wisselt het naar (GPS gereed). Opmerking: De initialisatie slaagt het snelst, wanneer u niet begint te rijden voordat de initialisatie is voltooid. Meer informatie over het pictogram GPS vindt u in het hoofdstuk "GPS" op pagina 17. Terug naar het venster Navigatie Het venster NAVIGATIE wordt geopend als de navigatietoepassing wordt gestart.
6.2.1 Land van bestemming opgeven Linksboven in de vensters ADRES, POI IN EEN PLAATS en POI IN HET bevindt zich de knop Land. Deze laat de vlag zien van het land waarin momenteel bestemmingen voor navigatie kunnen worden opgegeven. HELE LAND Wanneer uw bestemming in een ander land ligt, ga dan als volgt te werk: 1. Druk op de knop Land. 2. Voer de eerste letters in van het land waarin uw bestemming ligt. De lijst LANDEN OP DE KAART wordt geopend.
Opmerking: U hoeft niet alle adresgegevens in te voeren. Wanneer u alleen de stad invoert, zal het navigatie-apparaat een route naar het stadscentrum berekenen. Wanneer u alleen stad en straat, maar noch een huisnummer noch een dwarsstraat invoert, zal het navigatie-apparaat de beste route naar deze straat berekenen. 5. Druk op Navigatie starten. Soms kan de bestemming niet duidelijk worden bepaald, omdat de opgegeven combinatie van plaats- en straatnaam misschien vaker voorkomt.
Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool (GPS gereed). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Initialisatie van de GPSontvanger" op pagina 23. Opmerking: In de snelle toegang staan 3 categorieën bijzondere bestemmingen uit de actuele omgeving ter beschikking, waarheen snel en zonder verdere invoer kan worden gezocht. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang" op pagina 29. 1.
Bijzondere bestemming van nationale betekenis Bijzondere bestemmingen van nationale betekenis zijn luchthavens, bezienswaardigheden en monumenten van nationale betekenis, grotere havens e.d. Zo kunt u b.v. bekende bezienswaardigheden ook vinden, wanneer u niet weet bij welke plaats deze horen. 1. Druk in het venster NAVIGATIE op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in het hele land. Het venster POI IN HET HELE LAND wordt geopend. 2. Geef op uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken.
3. Geef op uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn, wordt de lijst Subcategorie geopend. 4. Geef op uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, alfabetisch gesorteerd, bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie. 5. Als de lijst heel lang is: ► Druk op (Lijst sluiten). Het toetsenbord verschijnt. ► Voer enkele letters van de bestemming in.
► Druk in het venster NAVIGATIE op Opties > Instellingen > POI's, om in te stellen welke categorieën in de snelle toegang ter beschikking staan. Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool (GPS gereed). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Initialisatie van de GPSontvanger" op pagina 23. 1. Druk in het venster NAVIGATIE op Nieuwe bestemming. Het menu NIEUWE BESTEMMING wordt geopend.
► ► Druk op zien. (Op kaart tonen), om de bestemming op de kaart te NAVIGON 2150 max: Druk op het opgegeven nummer. (Opbellen), om te bellen naar Opmerking: De functie Opbellen is alleen beschikbaar, wanneer de NAVIGON 2150 max via Bluetooth met een mobiele telefoon is verbonden. Meer informatie over het verbinden met een mobiele telefoon vindt u in het hoofdstuk "Verbinding met een telefoon" op pagina 53. 6.2.
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 33. Lees daar a.u.b. verder. 6.2.7 Contacten Met de software NAVIGON Sync kunt u contactadressen die u in Microsoft Outlook op uw computer heeft opgeslagen, in uw navigatiesysteem exporteren. Opmerking: De software NAVIGON Sync kunt u gratis downloaden van www.navigon.com/max. Contacten waarvoor meerdere adressen zijn opgeslagen, verschijnen met elk adres een keer in de lijst CONTACTEN. 1.
1. Druk in het venster NAVIGATIE op Kaart weergeven. 2. Druk op (Bestemming zoeken) De kaart gaat open in de modus Bestemming zoeken. 3. Druk op het punt waarheen u wilt navigeren. Opmerking: Hoe u het weergegeven kaartfragment zo verandert dat uw bestemming daarop goed zichtbaar is, kunt u nalezen in het hoofdstuk "Kaart in de modus Bestemming zoeken" op pagina 46. Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder het dradenkruis.
Opmerking: Wanneer u het routeprofiel wijzigt, blijven deze wijzigingen ook geldig voor volgende navigaties. Informatie over afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de betreffende knop (Help) drukt. Routebeschrijving ► Als u een gedetailleerde routebeschrijving wilt zien, druk dan op Opties > Routebeschrijving. Informatie over de functionaliteit van het venster ROUTEBESCHRIJVING vindt u in het hoofdstuk "Routebeschrijving" op pagina 49.
6.3.1 Bestemming opslaan 1. Geef een bestemming op. (zie "Adres van de bestemming invoeren", pagina 25 of "Bijzondere bestemming", pagina 26). Druk niet op de knop Navigatie starten! 2. Druk op Opties > Bestemming opslaan - OF 1. Kies een bestemming uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN of uit de lijst CONTACTEN. (zie "Laatste bestemmingen", pagina 31 of "Contacten", pagina 32). Druk niet op de knop Navigatie starten! 2. Druk op Opties > Als favoriet opslaan. 3. Voer een naam voor de bestemming in. 4.
thuis een route voor een dagtocht op uw vakantiebestemming plant, kunt u b.v. uw hotel als startpunt van de route opgeven. Het startpunt is alleen belangrijk, wanneer u een geplande route op de kaart wilt zien, maar momenteel geen GPS-ontvangst heeft of zich niet op het geplande startpunt bevindt. Het startpunt dat u opgeeft, heeft daarom ook het volgnummer "0". Zodra u een navigatie start, wordt voor de routeberekening uw huidige locatie als startpunt gebruikt.
Het gekozen routepunt is nu naast zijn volgnummer te zien. Herhaal deze stappen voor elke verdere bestemming die u aan de route wilt toevoegen. 6.4.3 Routepunten bewerken Routepunten kunnen uit een route worden gewist. De volgorde van de routepunten kan naar believen worden veranderd. Opmerking: Het startpunt (volgnummer "0") kunt u noch verschuiven noch wissen. ► Druk op het routepunt dat u wilt bewerken.
Route laden 1. Druk op Opties > Opgeslagen routes. 2. Druk op de route die u wilt laden. 3. Druk op Route laden. Het venster ROUTEPLANNING wordt geopend. Het startpunt en de routepunten van de geladen route zijn genoteerd. 6.4.5 Route berekenen en weergeven Een geplande route kan ook zonder GPS-ontvangst berekend en op de kaart weergegeven worden, zodat u een overzicht kunt krijgen over het traject. Het venster ROUTEPLANNING is geopend. Het startpunt en ten minste één routepunt zijn genoteerd. 1.
Routeprofiel Aan de berekening van de route ligt een routeprofiel ten grondslag. Wanneer u dit profiel nu wilt bekijken of wijzigen, druk dan op Routeprofiel. Opmerking: Wanneer u het routeprofiel wijzigt, blijven deze wijzigingen ook geldig voor volgende navigaties. Informatie over afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de betreffende knop (Help) drukt. Routebeschrijving Als u een gedetailleerde routebeschrijving wilt zien, druk dan op Opties > Routebeschrijving.
Aan route toevoegen: Opent de routeplanning. Het opgegeven adres wordt als startpunt van een nieuwe route ingevoegd. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Routes met etappes" op pagina 35. Alarmnummer: Opent een venster waarin uw huidige locatie wordt aangegeven. NAVIGON 2100 | 2110 max: Bovendien ziet u het alarmnummer dat geldt in het land waarin u zich bevindt. Dit nummer kunt u bellen met een mobiele telefoon.
Route opslaan: Opent een venster waarin u de geplande route onder een bepaalde naam kunt opslaan. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Route opslaan" op pagina 37. Routebeschrijving: Toont een gedetailleerde beschrijving van de route met alle punten waar u moet afslaan. Informatie over de functionaliteit van het venster ROUTEBESCHRIJVING vindt u in het hoofdstuk "Routebeschrijving" op pagina 49. Routeplanning: Opent het venster ROUTEPLANNING.
continenten zich op de geheugenkaart in het navigatie-apparaat bevinden. 6.6.2 Kaart in de modus Preview U heeft een bestemming opgegeven en op Navigatie starten gedrukt. - OF U heeft een route gepland of geladen en op Route weergeven gedrukt. De kaart gaat open in de modus Preview. U ziet de hele route. 1 2 De route is in oranje kleur gemarkeerd. De actuele positie wordt weergegeven (oranje pijl).
► ► 6.6.3 Druk op Opties > Routebeschrijving, om een gedetailleerde routebeschrijving te zien. (zie "Routebeschrijving", pagina 49) Druk op (Bestemming zoeken), om de kaart in de modus Bestemming zoeken te zien. (zie "Kaart in de modus Bestemming zoeken", pagina 46) Kaart in de modus Navigatie Nadat de route op de kaart in de modus Preview was te zien, werd de navigatie gestart. De kaart gaat open in de modus Navigatie. 1 Hier wordt aangegeven welke bewegwijzering u moet volgen. 2 Hier worden evt.
Wanneer u de kruising nadert, verschijnt behalve de afstandsinformatie ook een puntweergave: Hoe meer gele punten worden weergegeven, des te dichter bent u bij de kruising. Wanneer u lang niet hoeft af te buigen, verschijnt alleen een pijl voor rechtdoor met afstandsinformatie eronder, die aangeeft hoe ver u de betreffende weg moet volgen. ► Druk op het grote pijlveld, om een actuele rij-instructie te horen. 6 Voor vele kruisingen wordt de informatie uit punt 7 en 8 verborgen.
► Druk op (Bestemming zoeken), om de kaart in de modus Bestemming zoeken te zien. (zie "Kaart in de modus Bestemming zoeken", pagina 46) Volume Het volume van de gesproken rij-instructies kan tijdens de navigatie worden geregeld. 1. Druk op (Volume). De volumebalk wordt geopend. Deze bevat drie knoppen voor aanpassing van het volume: (Harder), 2. Druk weer op (Zachter), (Geluid aan/uit). (Volume) of wacht enkele seconden. De volumebalk wordt gesloten.
POI's op de route: Druk op deze knop, om bijzondere bestemmingen op uw route te laten weergeven. Zo komt u b.v. snel te weten hoe ver het nog is tot de volgende parkeerplaats. Een hier aangegeven bestemming kunt u ook als tussenbestemming invoegen door op de knop (Tussenbestemming) rechts naast zijn invoer in de lijst te drukken. 6.6.
Uitzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt groter, maar u ziet minder details. Inzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt kleiner, maar u ziet meer details. Zoomen: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw vinger een kaartfragment tekenen. Tekent u het kaartfragment van linksboven naar rechtsonder, dan wordt het vervolgens naar beeldschermgrootte gezoomd. Tekent u het kaartfragment van rechtsonder naar linksboven, dan wordt uit de kaart uitgezoomd.
In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de geografische coördinaten van het punt van bestemming en het betreffende adres. 2. Druk op (OK). Er verschijnen knoppen met verschillende functies. Daarheen navigeren: Start de navigatie naar het gekozen punt. Wanneer u zich net in een navigatie bevindt, wordt deze afgebroken. Tussenbestemming: Stelt het gekozen punt als tussenbestemming in. De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming.
NAVIGON 2100 | 2110 max: Het nationaal geldende alarmnummer van het land waarin u zich bevindt, wordt weergegeven. Als de GPS-ontvangst voldoende is voor de positiebepaling, worden het adres en de geografische coördinaten van uw huidige locatie weergegeven. NAVIGON 2150 max: Als de NAVIGON 2150 max is verbonden met een mobiele telefoon, kunt u zich direct laten verbinden met de alarmcentrale. ► Druk op de knop Alarmnummer (in rode kleur). U wordt nu verbonden met de alarmcentrale.
1 Schematische weergave van de volgende kruising waar u moet afslaan. 2 Afstand tot deze kruising. 3 Rij-instructie en evt. naam van de straat waarin u moet afslaan. 4 Geeft aan of u over het betreffende routetraject wilt rijden of niet. (Toestaan): Het betreffende traject mag deel van de route zijn. (Verbieden): De route mag niet over het betreffende traject lopen. Routetrajecten blokkeren 1. Druk op de routetrajecten waar u niet over wilt rijden, zodat ernaast het pictogram 2.
Verkeersinformatie weergeven De actueel geldige verkeersinformatie kan via de opties van vele vensters worden bereikt. 1. Druk op Opties > Verkeer. Het venster VERKEERSBERICHTEN wordt geopend. Boven de lijst laat de knop Verkeersberichten zien wat voor soort verkeersinformatie in de lijst staat en hoeveel meldingen aanwezig zijn. 2. Druk op Verkeersberichten, om vast te leggen welke meldingen worden weergegeven.
Nieuwe berekening Druk op Nieuwe berekening en leg vast hoe rekening moet worden gehouden met nieuwe verkeersinformatie die betrekking heeft op uw route. ► ► 6.7.5 Automatisch: er wordt automatisch een uitwijkroute berekend. U wordt geïnformeerd over de nieuwe berekening van de route. Op verzoek: Een venster wordt geopend waarin u wordt geïnformeerd over plaats en soort verkeersbelemmering. U kunt dan vastleggen of een uitwijkroute moet worden berekend.
► Als u deze rit niet wilt registreren, druk dan op (Annuleren). - OF 1. Voer in het veld Logboekvermelding een naam voor deze invoer in, b.v. "Rit naar klant X". 2. Voer de kilometerstand in. 3. Druk op Reden van rit en kies een van de mogelijke redenen voor de rit. 7 Handsfree-module (alleen NAVIGON 2150 max) De handsfreemodule geeft u de mogelijkheid de NAVIGON 2150 max als handsfreeset voor uw mobiele telefoon te gebruiken. De handsfreemodule openen ► Druk in het venster START op Telefoon.
Activeer Bluetooth. Zorg ervoor dat de NAVIGON 2150 max door anderen Bluetooth-apparaten kan worden herkend. (zie "Bluetooth-instellingen", pagina 58) ► Bluetooth is op de mobiele telefoon gedeactiveerd of op "Onzichtbaar" ingesteld. Activeer Bluetooth op uw mobiele telefoon. Zorg ervoor dat uw mobiele telefoon door andere Bluetooth-apparaten kan worden herkend. Verdere informatie vindt u in het handboek van uw mobiele telefoon.
7.3.2 Een snelkiesnummer kiezen, naar huis bellen Er kunnen 4 snelkiesknoppen worden geconfigureerd. ► Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op de betreffende snelkiesknop. Opmerking: Als voor de gekozen snelkiesknop nog geen nummer werd opgegeven, of als er geen Bluetooth-verbinding met een mobiele telefoon aanwezig is, wordt het venster SNELTOETS INSTELLEN geopend. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Sneltoets" op pagina 57. 7.3.
7.3.5 Gesprek van mobiele telefoon overnemen De NAVIGON 2150 max neemt lopende gesprekken automatisch over van de mobiele telefoon zodra tussen beide apparaten een Bluetoothverbinding is opgebouwd. 7.4 Tijdens een gesprek U telefoneert net via de handsfreemodule. Het venster LOPEND is geopend. GESPREK 7.4.1 De navigatietoepassing naar de voorgrond halen U kunt de navigatietoepassing op elk moment naar de voorgrond halen.
7.5 De handsfreemodule configureren De handsfreemodule van de NAVIGON 2150 max bevat enkele instellingen die u individueel kunt aanpassen. Informatie over de bediening van het instellingsvenster vindt u in "NAVIGON 21xx max configureren", pagina 62. 7.5.1 Sneltoets De handsfreemodule van de NAVIGON 2150 max bevat vier snelkiesknoppen die u individueel kunt bezetten. 1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op Instellingen > Sneltoets. Het venster SNELTOETS INSTELLEN wordt geopend. 2.
► Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op Instellingen > Handsfree-instellingen. Het venster HANDSFREE-INSTELLINGEN wordt geopend. Volume van telefoongesprek: Het volume van het gesprek kan onafhankelijk van het volume van de navigatietoepassing worden geregeld. Volume van belsignaal: Het volume van het belsignaal kan onafhankelijk van het volume van de navigatietoepassing worden geregeld. 7.5.3 Bluetooth-instellingen ► Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op Instellingen > Bluetooth-instellingen.
Een verbinding met een reeds een keer verbonden mobiele telefoon bouwt de NAVIGON 2150 max gewoonlijk automatisch op. U kunt deze functie echter ook gebruiken, terwijl de NAVIGON 2150 max met een mobiele telefoon is verbonden, om een verbinding met een andere mobiele telefoon op te bouwen. 7.6.1 Vanaf het navigatie-apparaat verbinden 1. Zorg ervoor dat Bluetooth zowel op de mobiele telefoon als op de NAVIGON 2150 max geactiveerd is. 2.
De NAVIGON 2150 max vraagt u om een toegangscode in te voeren. 5. Voer in het veld Code dezelfde toegangscode in als op de mobiele telefoon en druk op OK. Het venster HANDSFREE-MODULE wordt geopend. De beide apparaten worden met elkaar verbonden. Onderaan de rand wordt de naam van de verbonden mobiele telefoon weergegeven. 7.6.3 Verbinding verbreken en verbindingsgegevens wissen U kunt de verbinding tussen de NAVIGON 2150 max en de mobiele telefoon te allen tijde verbreken.
8.1 Geschikte bestanden De viewer kan JPG-bestanden en PNG-bestanden weergeven. 8.2 Viewer openen De viewer kan alleen vanuit het venster START worden geopend. ► 8.3 Druk op Foto's. Beeldbestand kiezen ► Druk in het venster FOTO'S op Map. Het venster ACTUELE MAP wordt geopend. Boven wordt de naam van de actuele map aangegeven. Daaronder verschijnen bestanden en submappen in een lijst.
Vorig: Geeft het vorige beeld van de actuele map weer. Diashow: Toont achtereenvolgens alle beelden van de actuele map. Afsluiten: Sluit de viewer. 8.5 Weergavemodus Vanuit het venster FOTO'S kunt u twee weergavemodi starten. Volledig scherm ► Druk op (Volledig scherm). Het beeld wordt op zijn maximale grootte weergegeven. Met de knoppen (Verder) en (Vorig) kunt u wisselen naar de andere beelden van de actuele map. ► Druk midden op het beeld, om de maximale beeldmodus weer te sluiten.
De instellingen van de afzonderlijke vensters zijn over meerdere beeldschermpagina's verdeeld. U kunt met de knoppen (Naar links) en (Naar rechts) bladeren. Sommige instellingen kunnen maar twee verschillende waarden (Wijzigen). aannemen. Deze instellingen herkent u aan de knop Alle mogelijke waarden zijn zichtbaar. De momenteel geldige waarde is in witte kleur gemarkeerd. ► Druk op waarden. (Wijzigen), om te wisselen tussen de mogelijke Sommige instellingen kunnen vele verschillende waarden aannemen.
10 Bijlage 10.1 Technische gegevens Afmetingen Gewicht 122 x 77 x 18,9 mm ca. 178 g Temperatuur -10°C tot 60°C (14°F tot 140°F) werking GebruiksTemperatuur omstandighede -30°C tot 70°C (-22°F tot 158°F) opslag n Luchtvochtighei 0% tot 90%, zonder condensvorming d CPU Samsung 400MHz S3C2443X Besturingssysteem Microsoft Windows CE 5.
10.2 Identificatie en serienummer Het navigatiesysteem is onder de afdekking op de achterkant voorzien van diverse identificaties. (b.v. CE-markering, serienummer, ...) Als u deze identificaties moet zien, ga dan als volgt te werk: 1. Schakel het navigatie-apparaat uit. 2. Neem de geheugenkaart uit het apparaat. 3. Ga met de duimnagel in de daarvoor bestemde sleuf aan de onderkant van het apparaat en trek de afdekking van de achterkant van het apparaat weg. Zo sluit u de achterwand weer: 1.
11 Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor problemen die kunnen ontstaan bij de omgang met de NAVIGON 21xx max. Deze lijst pretendeert niet volledig te zijn. Het antwoord op vele andere vragen vindt u op de internetpagina's van NAVIGON AG. (Zie "Vragen over het product", pagina 7) Ik heb een laadapparaat op de NAVIGON 21xx max aangesloten. Op het display wordt een verbinding met een computer weergegeven.
12 Trefwoordenregister A Actuele locatie Opslaan ........................................ 49 Alarmnummer.............................. 40, 48 B Bestemming Adres ............................................ 25 Contacten ..................................... 32 Favorieten ..................................... 31 Invoersequentie ............................ 25 Laatste bestemmingen ................. 31 Mijn bestemmingen....................... 24 Naar huis ................................
Hotline ................................................. 7 M I Menu ................................................. 22 Mijn bestemmingen ........................... 24 Instellingen Configuratie .................................. 62 Volume.......................................... 45 Instellingen Handsfree-module Aansluitingsgegevens verwijderen ................................. 60 Bluetooth-instellingen ................... 58 Handsfree-instellingen .................. 57 Sneltoets ....................
in een plaats ................................. 28 in het hele land ............................. 28 Op de route ................................... 46 Snelle toegang.............................. 29 Problemen oplossen ......................... 66 Productinformatie .............................. 16 R Reality View....................................... 46 Recente gesprekken ......................... 55 Routebeschrijving Blokkade ....................................... 50 Tonen...............................