Operation Manual

Gebruikershandboek NAVIGON 2100 | 2110 max
- 34 - Navigatie
Het menu STARTPUNT wordt geopend. U kunt nu een ander startpunt
opgeven. Ga te werk zoals hierboven beschreven.
6.4.2 Routepunten opgeven
De routepunten van een route zijn de bestemmingen waarheen u wilt
navigeren.
Vóór elk routepunt is het volgnummer ervan op een knop zichtbaar.
1. Druk op het veld Routepunt toevoegen
.
Het menu R
OUTEPUNT wordt geopend.
2. Druk op de knop voor de gewenste manier om de bestemming op
te geven.
3. Geef het routepunt op. (zie het betreffende deel van het hoofdstuk
"Bestemming opgeven", pagina 23 e.v.)
4.
Druk op Toevoegen
.
Het gekozen routepunt is nu naast zijn volgnummer te zien.
Herhaal deze stappen voor elke verdere bestemming die u aan de route
wilt toevoegen.
6.4.3 Routepunten bewerken
Routepunten kunnen uit een route worden gewist. De volgorde van de
routepunten kan naar believen worden veranderd.
Opmerking: Het startpunt (volgnummer "0") kunt u noch verschuiven
noch wissen.
Druk op het routepunt dat u wilt bewerken.
Het contextmenu bevat de volgende knoppen:
Routepunt naar voren: schuift het gekozen routepunt verder naar
voren. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 1)
Routepunt naar achter: schuift het gekozen routepunt verder naar
achter. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 3)
Wissen: Wist het geselecteerde routepunt. Een dialoogvenster
vraagt u om het wissen te bevestigen.
6.4.4 Routes beheren
Elke geplande route kunt u onder een bepaalde naam opslaan.