Operation Manual

Gebruikershandboek NAVIGON 14xx | 24xx
Werken met de kaart - 53 -
2 De richting waarin uw bestemming ligt, wordt aangegeven (rode
driehoek).
3 De actuele positie wordt weergegeven (oranje pijl). U kunt zien in welke
richting u zich beweegt.
4 Het traject dat u al heeft afgelegd, is in groene kleur gemarkeerd.
5 Het kompas geeft aan waar het noorden is.
6 Alleen NAVIGON 24xx: Status van het E-kompas. (Zie"Status van het
E-kompas.", pagi
na 61)
7 Hier
wordt de schaal van het weergegeven kaartfragment
weergegeven. De lengte van de liniaal komt overeen met de
weergegeven afstand.
8 In dit veld ziet u de resterende afstand tot de bestemming
(vogelvluchtlijn).
De kaart bedienen
Uitzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt groter, maar u ziet
minder details.
Inzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt kleiner, maar u ziet
meer details.
Positie centreren: U kunt tijdens de voetgangersnavigatie het
weergegeven kaartfragment verschuiven om de omgeving op de kaart
te zien. Eventueel is dan uw actuele positie niet meer op het
aangegeven kaartfragment te zien.
Druk op de knop Positie centreren, als uw actuele positie niet meer
op het aangegeven kaartfragment te zien is.
Uw actuele positie wordt weer op de kart aangegeven.
Route herberekenen: Voert een nieuwe berekening van de route uit.
Gebruik deze functie, als u ver van de berekende route bent
afgedwaald en een nieuw routevoorstel wilt krijgen.
7.4.3 Navigatie in de modus Track
Deze modus wordt actief, wanneer u voor de navigatie een route met
track heeft gepland. (Zie "Routes met etappes of tracks", pagina 36)
Nadat de route o
p de kaart in de modus Preview was te zien, werd de
navigatie gestart.
Eerst gaat de navigatie van de actuele locatie naar het begin van de
geladen track. Deze navigatie komt overeen met de navigatie van het