Operation Manual

8120 Installatie- en bedieningshandleiding39
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Bodemsoorten
Bodems met modder en zeewier en zandbodems verzwakken en verstrooien over het algemeen
het sonarsignaal, wat in een zwakke echo resulteert. Harde, rotsachtige of koraalbodems
reflecteren het signaal, wat in een sterke echo resulteert.
Frequentie en kegelbreedte
Water Kegelbreedte Kegelbreedte
Diepte bij 50 kHz bij 200 kHz
25 20 5
50 40 10
100 80 20
150 130 30
200 170 40
300 250 60
400 330 80
600 500 120
800 660 150
1000 830 190
45° kegel
1
kegel
Echosterkte
De kleuren geven de verschillen in
echosterkte weer. De sterkte is van
verschillende factoren afhankelijk, zoals:
Het formaat van de vis, school of andere
objecten.
De diepte van vis of objecten.
De locatie van vis of objecten. (Het gebied
dat door het ultrasone signaal bestreken
wordt is grofweg een kegelvorm en de
echo’s zijn het sterkst in het midden.)
Helderheid van het water. Luchtdeeltjes
in het water reduceren de sterkte van de
echo.
Samenstelling of dichtheid van het object
of de bodem.
Planerende rompen produceren
luchtbellen en turbulent water die de
transducer bombarderen. De resulterende
ultrasone ruis kan door de transducer
worden opgepikt en echte echo’s slecht
zichtbaar maken.
De afbeelding geeft een normaal
sonarvenster weer met vissymbolen Uit.
Het sonarsignaal dat door de transducer van
het instrument wordt gegenereerd, beweegt
zich door het water, zich uitspreidend in
een kegelvorm. De breedte van de kegel is
afhankelijk van de frequentie van het signaal;
bij 50 kHz is het ongeveer 45°, en bij 200 kHz
is het ongeveer 1.
De verschillende kegelbreedtes beïnvloeden
wat wordt weergegeven. (Zie paragraaf 9-3)