Operation Manual

8120 Installatie- en bedieningshandleiding54
13-3 Brandstofverbruikcurves
Een brandstofverbruikcurve is een
krachtige functie voor het evalueren van
het functioneren van uw boot onder
verschillende condities en om te helpen
om de meest economische snelheid
voor die condities te vinden. Voor een
brandstofverbruikcurve is de RPM van
de motor nodig. Hiervoor dient/dienen
SmartCraft of dieselsensoren geïnstalleerd
te zijn.
13-3-1 Een brandstofverbruikcurve maken
Voor het maken van een
brandstofverbruikcurve is het nodig dat de
boot in een rechte lijn door het volle bereik
van de RPM van de motor loopt in ongeveer
15 minuten.
Kies voor uw eerste curve een kalme dag
met weinig wind en weinig stroming;
een normale lading en een schone romp.
Daarna kunt u brandstofcurves maken voor
verschillende boten, weer- en zeecondities.
Vergelijk deze met de eerste curve om te zien
hoe het functioneren van uw boot verandert
als de condities veranderen.
Een curve maken
1 Begin de boot in een rechte lijn te laten
varen.
2 Druk op
SETUP
en selecteer vervolgens
Brandstof.
3 Selecteer Brandstofverbruikcurve,
en selecteer dan Nieuw.
4 Voer een comfortabele maximum RPM
in die u voor de motor gemeten heeft.
Gebruik de maximum RPM van de
fabrikant niet.
5 Het instrument vraagt om de minimum
RPM in te stellen. Stel de gashendel in voor
minimum RPM; voor een twin-motorboot
dient u beide motoren naar ongeveer
dezelfde minimum RPM in te stellen.
Verander nu de motorsnelheid niet. Wacht
ongeveer 60 seconden totdat de boot
zich heeft gestabiliseerd en druk dan op
ENTER
. Wacht tot het instrument de data
registreert.
6 Het instrument vraagt dan om het gas
zo in te stellen dat een doel-RPM wordt
bereikt. Voor een twin-motorboot stelt u
beide motoren ongeveer in naar de doel-
RPM. Wanneer de motor RPMs correct zijn
zal het doel-RPM-venster groen worden.
Verander nu de motorsnelheid niet. Wacht
ongeveer 60 seconden totdat de boot
zich heeft gestabiliseerd en verzeker uzelf
ervan dat het doel-RPM-venster groen
blijft. Druk vervolgens op
ENTER
. Wacht tot
het instrument de data registreert.
7 Het instrument herhaalt de bovenstaande
stap om data tot de maximale RPM te
registreren.
Dan vraagt het instrument of u de curve
wil bewaren. Selecteer Ja. Het instrument
vraagt naar een naam voor de curve.
Verander indien gewenst de standaard
naam en druk vervolgens op
ENTER
. De
nieuwe curve wordt bewaard.
Opmerking
Om het maken van een curve te onderbreken,
druk op
ESC
.